Correspondent ‘De Winkelkar’ blikt terug
‘Eten is kiezen en kiezen kun je leren’
Doorgaans gaat het als volgt. De auto in, de parking op, de winkelkar mee, de rijen door, aanschuiven, betalen, alles in de koffer zetten en thuis de boodschappen op hun plaats leggen. Snelste tijd tot dusver: 43 minuten. Hoe beperkt ook, het is tijd die onherroepelijk weg is, denk ik elke keer. Want het enige wat dat boodschappen doen tot je bestaan heeft bijgedragen, is dat er opnieuw kaas en keukenpapier in huis zijn.
Om te zien wat er de voorbije tien jaar zoal is bijgekomen in de supermarkt zijn 43 minuten niet genoeg. U moet het zelf maar eens proberen: de winkel binnenstappen en elk rayon aandachtig bekijken. Zien dat bijna elk product verschillende merken, prijzen en variëteiten heeft. Van radijs tot rammenas, zestien soorten tomaten, van huismerk tot keurmerk. Wie gericht winkelt, gaat er makkelijk aan voorbij dat weelde niet bestaat uit ‘ze hebben wat ik zoek’, maar vooral uit ‘ze hebben zoveel dat ik niet zoek’. De dag dat ik dat besefte, duurde mijn winkelbezoek vier uur.
De aardappeleters
De producten die we de voorbije maanden nieuwsgierig door onze handen lieten gaan, hebben dat allemaal met elkaar gemeen: ze zijn het antwoord op een vraag die we als consument niet bewust hebben gesteld. Telkens waren er – minstens – een producent en een retailer die meenden te weten wat we zochten, ook al wisten we helemaal nog niet dat we ernaar verlangden.
Een mooi voorbeeld daarvan is de bataat of ‘zoete aardappel’. Wij Belgen, van oudsher aardappeleters, zijn na eeuwen van schaarste op zoek naar variatie. Naar smaak op het bord, comfort in de keuken en naar een evenwichtig voedingspatroon. Alle ‘schatjes van patatjes’campagnes in Vlaanderen ten spijt associëren we de knol daar niet spontaan mee. We denken ten onrechte dat aardappelen dikmakers zijn, saai en weinig smaakvol. We staan open voor een alternatief, wisten telers en retailers. Et voilà, dat alternatief is oranje en komt oorspronkelijk uit Centraal en ZuidAmerika.
‘Mevrouw, u schrijft dat de jeugd geen patatten meer eet omdat ze die niet meer willen schillen, maar ik ben 67 jaar en eet vaak ongeschilde aardappelen. Is dat dan wel gezond?’ Lezers konden me tijdens dit correspondentschap vragen stellen over hun voeding en ze waren met vele tientallen. Natuurlijk geven de aangereikte kwesties een vertekend beeld van waar we als consument van wakker liggen: wie moeite heeft om rond te komen en daarom verse groenten en fruit van het menu schrapt, mailt minder spontaan.
Toch viel op dat de meeste lezersvragen aan gezondheid raken (‘hoe gezond is …’) of aan ecologie (‘hoe ecologisch en duurzaam is …’). De nood aan correcte informatie is groot, dat werd ook duidelijk tijdens de vele gesprekken met academici en diëtisten. Vooral die laatsten moeten dagelijks misverstanden rechtzetten, bijvoorbeeld over suiker en olie. Een boeiende website is in die zin Gezondheid en Wetenschap: die licht studies en nieuws over gezondheid en dus onder meer voeding kritisch door. Ook wij als krant hebben daarin een belangrijke rol te spelen.
De app
De antwoorden op de duurzaamheidsvraagstukken liggen minder voor de hand. Mensen mailen dat ze door de bomen het bos niet meer zien. Hoe zit het nu: mogen we avocado eten of niet? Wat mag er op de boterham als ook kaas en zuivel een grote ecologische voetafdruk hebben? En hoe zit het met verpakking: zijn papier en karton beter dan het plastic zakje?
Een lezer hoopte op een app waarmee je in de supermarkt met een simpele scan van de barcode meteen een overzicht krijgt: land van herkomst, een score die de ecologische voetafdruk inschat, bio of niet. Maar de realiteit is zo complex door de vele teelt en transportwijzen, de manier van verpakken en bewaren, dat zo’n app allicht niet voor meteen is.
Het resultaat is dat we ons vertrouwen enerzijds bij de supermarkten leggen en meer dan ooit verwachten dat ze de strijd aangaan met voedselverspilling en afval en weten wat goed voor ons is. Ook al zijn wij het die uiteindelijk beslissen wat we uit de rekken halen en waarmee we onze kar vullen. En of we de ingrediëntenlijst lezen en ons kritische vragen stellen bij het voedingspatroon dat we aanhouden.
Anderzijds vertrouwen we meer dan ooit op het biolabel en is het segment verse voeding en vooral het bioaanbod in de supermarkten de voorbije tien jaar ontzettend gegroeid. Dat steeds meer consumenten op zoek zijn naar gezonde voeding, het liefst lokaal geproduceerd en volgens zowel sociale als ecologisch duurzame principes, is retailers niet ontgaan.
Prijs boven fair trade
Het was het meest verhelderende in de zoektocht naar het verhaal achter een product of het antwoord op een gezondheidsvraag: het antwoord is nooit zo zuiver als de uitkomst van een wiskundig vraagstuk. Het lokale
In de supermarkt veranderen we in inconsequente wezens die chips met biowortelen combineren
product is niet altijd duurzamer dan de geïmporteerde variant, omdat je vaak schaalgrootte nodig hebt om ecologische winst te boeken. De papieren verpakking is niet altijd beter dan het plastic zakje. Belgisch is soms weinig Belgisch. Lekker is soms weinig verantwoord.
Net in die ‘niet altijd’ en ‘soms’ zit de complexiteit van onze zoektocht naar het perfecte voedsel: we zijn radicaal in onze eisen, op een domein dat wel beheersbaar, maar niet altijd makkelijk te doorgronden is. We verwachten van producenten dat ze principes zoals duurzaamheid en gezondheid boven prijs verkiezen, ook al veranderen we in de supermarkt veelal zelf in inconsequente wezens die chips met biowortelen combineren en prijs soms belangrijker vinden dan fair trade.
Maar dat hoeft ons allemaal niet somber te stemmen. Eten is kiezen en kiezen kun je leren. Door je goed te informeren, voldoende te variëren en je gedrag en principes kritisch te blijven benaderen. Ik hoop dat deze artikelenreeks daartoe heeft kunnen bijdragen.
Een overzicht van alle stukken van het correspondentschap ‘Uw kar gekeerd’ vindt u via standaard.be/plus/tag/ correspondentuwkargekeerd Voor een overzicht van de volledige reeks, surft u naar standaard.be/correspondenten
Morgen: Peter De Lobel over zijn correspondentschap ‘Walen binnen’