Politici klagen: niks doen voor te veel geld
Te veel betaald, niks te doen, een medewerker als hulpje in de zaak: nieuwe volksvertegenwoordigers laten van zich horen.
BRUSSEL I Na de hoge afscheidsvergoedingen dient zich een nieuwe discussie aan waarbij geld en politici in één zin en in een negatieve context uitblinken. In een korte tijdspanne kregen de parlementsleden twee keer loon uitbetaald. In de Kamer noch in het Vlaams Parlement vinden momenteel vergaderingen plaats. Zo wint de gedachte dat ze vorstelijk worden betaald om ‘niets’ te doen.
Brussels Parlementslid Jan Busselen (PVDA) geeft daarom een ‘flink deel van zijn inkomen’ aan zijn partij. Ook Vlaams Parlementslid Sihame El Kaouakibi (Open VLD) doet een geste met haar ‘onverdiend salaris’. De ‘netto’ vergoeding voor juni en juli schenkt ze aan een ‘gezamenlijk initiatief’, gefaciliteerd door een ‘neutrale organisatie’.
Dat de parlementsleden in zes dagen tijd dubbel worden betaald, kan statutair worden uitgelegd. Politici krijgen hun vergoeding aan het begin van de maand. De eerste vergoeding wordt evenwel pas uitbetaald na de eedaflegging. Los van die eedaflegging viel in de diverse parlementen inderdaad niets te doen. Het reces wenkt.
Toch verbaast het als politici suggereren dat ze met hun duimen draaien. ‘Mijn dagen zijn heel goed gevuld. Mocht ik een nieuw parlementslid zijn, ik zou tot over mijn oren in het werk zitten’, zegt een fractieleider die liever off the record blijft. Er kunnen contacten worden gelegd, schriftelijke vragen voorbereid, dossiers ingestudeerd. En wat weerhoudt nieuwkomers ervan om voorstellen te bedenken?
Alvast de NVAfractie in de Kamer bereidde al een reeks voorstellen voor in de migratiesfeer. Maar de jeremiades van Busselen en El Kaouakibi zwengelen toch de discussie over de vergoedingen opnieuw aan. Net als de vaststelling dat België te veel politici telt, toch te veel om zich zinvol bezig te houden. ‘Dat “niets doen” framen komt sommige politici goed uit’, pruilde Busselen op Twitter als antwoord op de kritiek.
Zeker bij de persoonlijke medewerkers kan de stilzwijgende taakomschrijving erg fluïde zijn
Jeremiades zwengelen discussie over vergoedingen aan. Net als vaststelling dat België te veel politici telt
Handje toesteken
Een wissel van de legislatuur stelt ook scherp op de persoonlijke medewerkers. Alle parlementen samengenomen hebben de Vlaamse partijen recht op zowat 450 medewerkers. Kamerlid Katrien Houtmeyers (NVA), ook een neofiet, schoot de hoofdvogel af. Ze sloot niet uit dat haar medewerker ‘een handje zou toesteken in haar bedrijf ’.
Het systeem met medewerkers kreeg vorm tijdens de jaren negentig en was bedoeld om de parlementsleden te professionaliseren. Het politieke werk werd almaar technischer en vroeg om specialisten. De verdeling is strikt gereglementeerd en levert een mengeling van fractie en persoonlijke medewerkers op.
Maar de jobomschrijving bleef zeer summier. Het reglement van het Vlaams Parlement stelt uitdrukkelijk dat de medewerker het parlementslid ‘bijstaat in de uitoefening van zijn ambt’. Dat maakt het onmogelijk om iemand in het eigen bedrijf te laten meedraaien. De Kamer heeft zo’n reglement niet. Los van de persoonlijke ethiek zijn er bijgevolg geen regels. De medewerkers tekenen een contract voor een legislatuur en worden betaald naar anciënniteit en diploma.
Over de in werkelijkheid geleverde prestaties doen nogal wat verhalen de ronde. Grotere fracties trekken bollebozen aan, noodzakelijk om wetgevend werk inhoudelijk te stofferen. Maar zeker bij de persoonlijke medewerkers kan de stilzwijgende taakomschrijving erg fluïde zijn, waarbij de grens tussen politiek raadgever en persoonlijk assistent vervaagt.
Naar aanleiding van de affaire François Fillon, de voormalige Franse presidentskandidaat die zijn vrouw als medewerkster betaalde, dook Le Soir twee jaar geleden in deze kwestie. Dat leverde een ongelijk beeld van hardwerkende mensen op die altijd voor partij en politicus klaarstaan en waarbij de taakomschrijving uitdijde tot het babysitten of het uitvoeren van huishoudelijke taken. Een minimum aan reglementering drong zich op, maar kwam er niet.