Veel jonge wolven en één oude rot
Op een steenworp van waar het ooit begon, boekte Stuff. een grote triomf. Het hoogtepunt van een dag jong geweld was Belgisch.
Het was woensdag drummen op Gent Jazz. Niet alleen omdat er aardig wat volk was komen opdagen, maar vooral omdat er veel jonge bands optraden met een drummer als leider, of met explosieve ritmes als kenmerk. Dat laatste geldt zeker voor Stuff. (¨¨¨¨è) De GentsAntwerpse band begon twaalf jaar geleden in het Gentse café White cat, bracht drummer Lander Gyselinck in herinnering, en mocht de speciale dag op Gent Jazz afsluiten als headliner. Meer dan terecht, want de energieke mix van hiphop, electro, funk en jazz bracht een goedgevulde tent geregeld aan het dansen. Stuff. putte rijkelijk uit zijn twee cd’s, maar het viel op dat veel nummers – in de beste jazztraditie – grondig waren vertimmerd. De bas van Dries Laheye kletterde ook iets vaker dan vroeger, Mixmonster Menno voegde er wat meer samples van rappers aan toe en Andrew Claes ruilde zijn EWI (electronic wind instrument) geregeld voor een tenorsax. Op zulke momenten kreeg de band een forse jazzinjectie, maar als dat al herinneringen opriep aan de fusionbands van weleer, dan is Stuff. toch een zeer hedendaagse en uiterst eigenzinnige versie ervan.
De vettige grooves, de blieps en andere bizarre geluidjes van toetsenman Joris Caluwaerts, de verrassende ritmewisselingen én de (soms oogverblindende) lichtshow: de tent genoot er zo zeer van dat Stuff. twee bisnummers mocht spelen – geen evidentie op Gent Jazz, gezien het strakke tijdschema.
Beatwetenschapper
Ook eerder op de dag viel er veel te genieten voor wie van virtuoos drumwerk houdt. Makaya McCraven (¨¨¨¨è) speelde een stevige set met jazz die ook al de brug slaat met hiphop. De zelfverklaarde ‘beat scientist’ uit Chicago maakte zijn naam waar met een voor zijn doen strakke set. Geen al te breed uitwaaierende jams, wel enkele lekkere brokken hippe jazz waar het speelplezier van afdroop. McCraven ging zo stevig tekeer dat op een gegeven moment zelfs een drumstick uit zijn handen vloog.
Even energiek bleek Moses Boyd, nog zo’n jonge rijzende jazzster, maar dan uit Londen. In zijn groep Exodus (¨¨¨èè) is de drummer de onbetwistbare leider, en in tegenstelling tot McCraven speelde hij wel solo’s. Een band zonder bassist, maar dankzij de inventiviteit van de toetsenman toch lekker groovy.
Tussen al dat jonge geweld mocht ook Mulatu Astatke (¨¨¨èè) een feestje bouwen. Met hem op het podium is het van Gent naar Addis Abeba maar een kleine stap. Nauwelijks was de achtkoppige band van wal gestoken, of je herkende die typische kenmerken van Ethiojazz: dat Afrikaanse ritme, die zachte swing, die kronkelige melodieën én die nadruk op de vibrafoon. Want dat is nu eenmaal het instrument van Astatke (75), een halve eeuw geleden zowat in zijn eentje de uitvinder van de mix van jazz en Ethiopische muziek.
De tent genoot er zo zeer van dat Stuff. twee bisnummers mocht spelen, en wdat is geen evidentie op Gent Jazz
De tent genoot vooral van ‘Yekermo Sew’, een stuk uit Broken flowers, de film van Jim Jarmusch die de muziek van de Ethiopiër bij een breed publiek bekendmaakte. Astatke switchte van vibrafoon naar percussie en ook elektrische piano. Soms stond hij er wat afwezig bij, en liet hij het grote werk aan zijn muzikanten over. Aan zijn cellist, bijvoorbeeld, die geregeld mocht loosgaan. Of aan zijn saxofonist, die een langgerekte bezwerende solo speelde. In ‘WestAfrica meets EastAfrica’ sloeg Astatke de brug met ritmes van de andere kant van het Afrikaanse continent. Het bracht de tent in een uitbundige stemming. Eindigen deed de band met een nummer dat Astatke naar eigen zeggen voor zichzelf schreef, simpelweg ‘Mulatu’ geheten. Toen werd het pas echt een Afrikaans feestje.