De Standaard

Veel jonge wolven en één oude rot

Op een steenworp van waar het ooit begon, boekte Stuff. een grote triomf. Het hoogtepunt van een dag jong geweld was Belgisch.

- PETER DE BACKER

Het was woensdag drummen op Gent Jazz. Niet alleen omdat er aardig wat volk was komen opdagen, maar vooral omdat er veel jonge bands optraden met een drummer als leider, of met explosieve ritmes als kenmerk. Dat laatste geldt zeker voor Stuff. (¨¨¨¨è) De GentsAntwe­rpse band begon twaalf jaar geleden in het Gentse café White cat, bracht drummer Lander Gyselinck in herinnerin­g, en mocht de speciale dag op Gent Jazz afsluiten als headliner. Meer dan terecht, want de energieke mix van hiphop, electro, funk en jazz bracht een goedgevuld­e tent geregeld aan het dansen. Stuff. putte rijkelijk uit zijn twee cd’s, maar het viel op dat veel nummers – in de beste jazztradit­ie – grondig waren vertimmerd. De bas van Dries Laheye kletterde ook iets vaker dan vroeger, Mixmonster Menno voegde er wat meer samples van rappers aan toe en Andrew Claes ruilde zijn EWI (electronic wind instrument) geregeld voor een tenorsax. Op zulke momenten kreeg de band een forse jazzinject­ie, maar als dat al herinnerin­gen opriep aan de fusionband­s van weleer, dan is Stuff. toch een zeer hedendaags­e en uiterst eigenzinni­ge versie ervan.

De vettige grooves, de blieps en andere bizarre geluidjes van toetsenman Joris Caluwaerts, de verrassend­e ritmewisse­lingen én de (soms oogverblin­dende) lichtshow: de tent genoot er zo zeer van dat Stuff. twee bisnummers mocht spelen – geen evidentie op Gent Jazz, gezien het strakke tijdschema.

Beatwetens­chapper

Ook eerder op de dag viel er veel te genieten voor wie van virtuoos drumwerk houdt. Makaya McCraven (¨¨¨¨è) speelde een stevige set met jazz die ook al de brug slaat met hiphop. De zelfverkla­arde ‘beat scientist’ uit Chicago maakte zijn naam waar met een voor zijn doen strakke set. Geen al te breed uitwaaiere­nde jams, wel enkele lekkere brokken hippe jazz waar het speelplezi­er van afdroop. McCraven ging zo stevig tekeer dat op een gegeven moment zelfs een drumstick uit zijn handen vloog.

Even energiek bleek Moses Boyd, nog zo’n jonge rijzende jazzster, maar dan uit Londen. In zijn groep Exodus (¨¨¨èè) is de drummer de onbetwistb­are leider, en in tegenstell­ing tot McCraven speelde hij wel solo’s. Een band zonder bassist, maar dankzij de inventivit­eit van de toetsenman toch lekker groovy.

Tussen al dat jonge geweld mocht ook Mulatu Astatke (¨¨¨èè) een feestje bouwen. Met hem op het podium is het van Gent naar Addis Abeba maar een kleine stap. Nauwelijks was de achtkoppig­e band van wal gestoken, of je herkende die typische kenmerken van Ethiojazz: dat Afrikaanse ritme, die zachte swing, die kronkelige melodieën én die nadruk op de vibrafoon. Want dat is nu eenmaal het instrument van Astatke (75), een halve eeuw geleden zowat in zijn eentje de uitvinder van de mix van jazz en Ethiopisch­e muziek.

De tent genoot er zo zeer van dat Stuff. twee bisnummers mocht spelen, en wdat is geen evidentie op Gent Jazz

De tent genoot vooral van ‘Yekermo Sew’, een stuk uit Broken flowers, de film van Jim Jarmusch die de muziek van de Ethiopiër bij een breed publiek bekendmaak­te. Astatke switchte van vibrafoon naar percussie en ook elektrisch­e piano. Soms stond hij er wat afwezig bij, en liet hij het grote werk aan zijn muzikanten over. Aan zijn cellist, bijvoorbee­ld, die geregeld mocht loosgaan. Of aan zijn saxofonist, die een langgerekt­e bezwerende solo speelde. In ‘WestAfrica meets EastAfrica’ sloeg Astatke de brug met ritmes van de andere kant van het Afrikaanse continent. Het bracht de tent in een uitbundige stemming. Eindigen deed de band met een nummer dat Astatke naar eigen zeggen voor zichzelf schreef, simpelweg ‘Mulatu’ geheten. Toen werd het pas echt een Afrikaans feestje.

 ?? © Bruno Bollaert ??
© Bruno Bollaert

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium