Live restaureren als attractie
Vanaf maandag krijgt Rembrandts ‘De nachtwacht’ een opfrisbeurt. Het publiek kan vanop zeven meter toekijken. Open ateliers zijn een trend.
Het Rijksmuseum maakt zich op voor een restauratiecampagne van Nederlands beroemdste schilderij. Het wordt het eerste grote onderzoek naar de conditie van De nachtwacht sinds 1975. Toen moest het doek worden hersteld nadat een bezoeker het met een mes had bewerkt. Intussen is de vernislaag verder verouderd en verkleurd, en vertoont het doek ook een lichte witte waas aan de onderkant. Het schuttersstuk wordt op een ezel geplaatst en er komt een glazen vitrine omheen. Daarachter zal het publiek zeven dagen op zeven de werkzaamheden kunnen volgen.
Restauraties van topstukken worden steeds vaker gepresenteerd als een attractie. Ook bij ons lopen op dit moment twee werven die live te volgen zijn. In het MSK in Gent pakken acht restaurateurs sinds 2012 het veelluik van het Lam Gods aan. En in de SintPieterskerk in Leuven kan je twee dagen per week volgen hoe David Lainé de restauratie van Dirk Bouts’ Marteling van de heilige Erasmus uitvoert.
Het is een tendens om het publiek bij restauraties te betrekken, zegt Leen Gysen, managing partner van het kunstrestauratiebedrijf Iparc. ‘Overheden, maar ook restaurateurs sturen er steeds vaker op aan. Door het directe contact ontstaat bij het publiek een beter begrip voor het trage proces van dit precisiewerk. Dat restaurateurs hun werk ook aan de nietgespecialiseerde toeschouwer tonen, vergroot het draagvlak voor dure restauraties.’
Er zijn goede redenen om ter plekke ter werken. Om te beginnen de stabiliteit van het klimaat: het kunstwerk verlaat de locatie niet waar het al honderden jaren in ‘ademt’. Bovendien zijn meesterwerken zoals de Rubens in de
kathedraal of De nachtwacht in het Rijksmuseum, ook toeristische trekpleisters. Je kan ze niet zomaar jaren uit het zicht laten. Een restauratie ter plekke creëert extra visibiliteit.
Geluiddichte wanden
Omdat in de SintBaafskathedraal in Gent de infrastructuur ontbrak, verhuisde het Lam Gods naar het MSK. Voor het museum was dat een surplus, zegt woordvoerder Bart Ooghe. ‘Bij de start van de werken gaf de aanwezigheid van het veelluik een boost aan het bezoek. Het open atelier raakte ook goed ingebed in de publiekswerking, met kinderateliers, rondleidingen en een maandelijks gesprekje met de restaurateurs.’
‘Al heeft de zichtbaarheid ook haar keerzijde: ze kan afleiden. Het is niet voor iedereen evident om bij precisiewerk op de vingers gekeken te worden. De restaurateurs stellen ook de geluiddichte wanden op prijs.’
Het Museum Mayer van den Bergh in Antwerpen koos ervoor Niet iedereen wordt graag op de vingers gekeken bij precisiewerk.
om Bruegels Dulle griet bij het KIK in Brussel te laten restaureren. Daardoor was het topwerk meer dan een jaar niet te zien. Het kon niet anders, zegt directeur Carl Depauw. ‘De infrastructuur ontbrak en de Dulle griet had een interdisciplinaire behandeling nodig, met laboratoriumonderzoek en hoogtechnologische fotografie. Dat kon alleen achter gesloten deuren.’
‘Dat restaurateurs hun werk ook aan de nietgespecialiseerde toeschouwer tonen, vergroot het draagvlak voor dure restauratie’