Colson Whitehead overtreft zichzelf
De jongens van Nickel, de nieuwe roman van Colson Whitehead, is minstens zo sterk als zijn met prijzen overladen De ondergrondse spoorweg.
De verontwaardiging ritselde door mijn lijf tijdens het lezen van dit krachtige boek over een tuchtschool voor blanke en zwarte jongens. Nickel is de fictieve naam voor de Dozier School for Boys in Florida. In 2014 hoorde de Amerikaanse schrijver Colson Whitehead voor het eerst over deze school waar de directie een ziekelijk beleid voerde, voor zover je van een beleid kan spreken. Wrede willekeur droegen de leraren en opzichters blijkbaar het hoogst in het vaandel.
Whitehead kiest heel slim voor een verteller die alles overziet en die bericht over heden, toekomst en verleden. Hij houdt afstand zonder dat zijn verhaal aan intimiteit inboet.
Het verhaal begint in het heden: samen met een groep archeologen arriveren we op het kerkhof van de tuchtschool. Een van de wetenschappers ontdekt een officieuze begraafplaats waar ze de stukgeslagen beenderen van leerlingen opgraaft. Vervolgens verlaten we de school en keren we terug naar de vroege jaren 60. We lopen mee met Elwood, een zwarte jongen die opgroeit bij zijn oma. Hij is serieus, betrouwbaar en daar wordt misbruik van gemaakt. Blanken mogen hem: hij is een harde werker.
Voor Elwood gaat het licht aan wanneer hij Martin Luther King hoort speechen over hoe haat niet verdreven kan worden met haat, wel met liefde. Zeer tegen de zin van zijn oma, die te veel mensen heeft verloren omdat ze hun nek uitstaken, sluit haar kleinzoon zich aan bij de burgerrechtenbeweging. Elwood lijkt een interessante toekomst tegemoet te gaan. Hij mag zelfs gaan studeren. Door pech – hij lift mee met een autodief – komt hij op de tuchtschool terecht.
Hartverscheurend is het om te lezen hoe Elwood het systeem tracht te doorgronden. Welk gedrag wordt beloond en wat kan je beter laten? Ietwat wereldvreemd is het hoofdpersonage; hij kan maar niet geloven dat je wordt afgeranseld omdat de glimlach op je gezicht de oppasser niet zint.
Verdoken slavernij
Blanken hebben op Nickel geen paradijselijk leven, wel is hun situatie onvergelijkbaar met die van de zwarte jongens. Het geweld dat witte leerlingen wordt aangedaan is nooit dodelijk. Zowel zwart als wit wordt meegenomen naar – what’s in a name – het Witte Huis voor een afranseling met de lederen riem. Enkel zwarten worden soms afgevoerd ‘naar achteren’, waar ze worden gemarteld tot ze sterven. Hun familieleden krijgen te horen dat ze zijn gevlucht.
Elwood heeft een danig sterk gevoel voor onrecht dat hij de problemen niet kan omzeilen. Wanneer een jongen wordt gepest, grijpt hij in. Wanneer de school inspectie krijgt, schrijft hij een brief met een overzicht van de mistoestanden.
Hij kan maar niet geloven dat je wordt afgeranseld omdat de glimlach op je gezicht de oppasser niet zint
Het geweld is schokkend, ja, maar ook de buitenschoolse praktijken verbijsteren. Vergeet niet dat dit alles zich afspeelt in de jaren 60, wanneer de rassenscheidingswetten geleidelijk aan worden afgeschaft. In Florida is daar niets van te merken. Wordt een zwarte jongen ontslagen uit de tuchtschool, dan dient hij als horige te werken voor een blanke uit de buurt van Nickel. Het gaat om verdoken slavernij, de jongens zijn niet vrij.
Met een opsomming van wanpraktijken heb je nog geen goede roman. Gelukkig laat de schrijver zich kennen als een meesterverteller die ongedwongen, zelfs bijna terloops vertelt, waardoor alles dubbel zo hard binnenkomt. Tegenover de serieuze Elwood plaatst hij Turner, een jongen die op komische wijze de roman in tuimelt. Turner en Elwood zijn water en vuur. Turner gelooft niet in onrecht bestrijden, wel in boze krachten ontwijken. Hij is nooit te beroerd voor een grap, maar zijn wereldbeeld is gitzwart.
Halverwege De jongens van Nickel laat Whitehead fragmenten uit de toekomst zien. Exleerlingen trachten een leven op te bouwen, al raken ze de ‘Nickelse doodsheid in hun blikken’ nooit kwijt. Over die toekomst wil ik niet meer onthullen, dat zou de leeservaring verstoren. Het volstaat u te vertellen dat Whitehead zichzelf overtreft met een verhaal dat zowel op inhoudelijk als vormelijk vlak imponeert. Dit is een grootse roman.