De Franse geschiedenis in lekkere hapjes
Ook het verleden gaat door de maag. Stéphane Hénaut en Jeni Mitchell schreven een licht verteerbare geschiedenis van Frankrijk. Een ideaal boek om bij een glas rosé uit te pakken met je kennis van OnzeLieveVrouw van de Kleine Buiken en een kruistocht die met pruimen eindigde.
Een hapklare historie van Frankrijk. Culinaire verhalen over revolutie, oorlog en
verlichting. Het klinkt alvast als een must have. De opzet van het boek van het schrijversechtpaar Stéphane Hénaut en Jeni Mitchell is inderdaad vrij origineel en plezierig: ze vertellen de geschiedenis van Frankrijk met als rode draad lekker eten. Ze maken het boek ook nog eens hapklaar, want elk hoofdstuk is maximaal tien bladzijden lang.
De auteurs coveren grofweg de periode van de Galliërs (van Asterix en Obelix) tot de nouvelle cuisine van de twintigste eeuw.
Er zitten natuurlijk bekende verhalen bij. Marie Antoinette en haar fameuze brioche, bijvoorbeeld. Niets van aan; die domme, harteloze uitspraak die de koningin een zetje richting guillotine zou hebben gegeven, is apocrief, maar ze levert Hénaut en Mitchell wel de aanleiding voor een mooi verhaal over de Franse drieeenheid (stok)brood, wijn en kaas. (Alleen de verwijzing naar de reclameslogan van Boursin ontbreekt.)
Het is verleidelijk om er nog meer krenten uit te halen.
In Limoges staat ergens in een kapelletje (NotreDame des Petits Ventres!) een beeld van Maria met Jezus op de arm. Het kind eet niertjes. Het herinnert ons eraan dat de Fransen niet vies zijn van wat anderen denigrerend slachtafval noemen.
Aan het pauselijke intermezzo in Avignon danken we de smakelijke zegswijze ‘Il se croit le premier moutardier du pape’. Paus Johannes XXII bombardeerde een neef die te dom was om te helpen donderen, tot pauselijke mosterdmaker. Johannes was immers tuk op mosterd. Je kunt al raden wat de uitdrukking betekent.
Kruisvaarders die in de twaalfde eeuw onverrichter zake naar huis terugkeerden en enkel stekken van pruimenbomen uit Damascus ‘buitmaakten’, gaven aanleiding tot de uitdrukking ‘Ça compte pour des prunes’ – een maat voor niets, zeg maar. En passant geven Hénaut en Mitchell nog het verschil tussen
prunes (pruimen) en pruneaux (pruimedanten) mee.
‘Avoir un coeur d’artichaut’ betekent dan weer dat je gemakkelijk en vaak verliefd wordt artisjokken werden beschouwd als afrodisiacum. Catharina de Medici was er dol op en maakte ze populair in Frankrijk.
Sausje van toerisme
En zo gaat de revue maar door. Soms is er wat meer geschiedenis dan gastronomie aan een verhaal, maar dat is niet erg. Het gamma personages is breed: Napoleon (natuurlijk), de poilus van de Eerste Wereldoorlog, de katharen (ketterse vegetariërs), dom Pérignon (die van de bubbels), de Zwarte Prins... De geschiedenis van het kruidendrankje Bénédictine, de afgetopte piramidevorm van de geitenkaas valençais, sel de Guérande, cassoulet, la vache qui rit, het aperitief kir, de aardappel, de croissant: alles wordt gelinkt aan harde geschiedenis, legenden en indianenverhalen, en overgoten met een sausje van toerisme. Hénaut en Mitchell vergeten dus ook de route nationale 7 niet. De route des vacances was lang een ader van driesterrengastronomie van Parijs naar de Côte d’Azur.
De auteurs, een Fransman en zijn Amerikaanse vrouw, hebben een verleden in Londen (hij deed in kaas bij Harrods) en Washington. Ze wonen nu in Berlijn (waar hij opnieuw in de kaas zit). Die relatieve afstand tot Frankrijk verklaart misschien het enigszins romantische beeld dat ze van de eetcultuur van het land ophangen. Maar ze weten dat ook daar de hypermarkten nu de plak zwaaien en ongezonde eetgewoonten de bevolking teisteren. In de inleiding geven ze al aan dat voedsel in Frankrijk steeds politiek is en een rol speelt in de identiteitsvorming. In hun laatste hoofdstuk stellen ze dat beeld nog eens scherper zonder de romantiek van terroir en streekproducten helemaal te ontluisteren.
De vertaling van dit boek, dat oorspronkelijk in het Engels verscheen, is vlot. Soms te vlotjes. Comté omschrijven als ‘een kaasje’ is erover. Een comté is een karrenwiel van 40 kilo of meer.
Een hapklare geschiedenis van Frankrijk is uiteindelijk iets minder bevlogen en diepgravend dan Bart Van Loo’s Als kok in Frankrijk (2008), die uitgebreid uit de literatuur putte. Dat deert niet. Het is ideale kost om op reis of thuis mondjesmaat te lezen en aan tafel door te vertellen. Of om een quiz te stofferen.
Op het menu: Bénédictine, champagne, valençais, sel de Guérande, cassoulet, la vache qui rit, kir, aardappelen, pruimen, brioche