De Standaard

Adam Smith eindelijk in het Nederlands

Economie Adam Smith publiceerd­e in 1776 het basiswerk van het economisch liberalism­e. De welvaart van landen werd vaak misbegrepe­n. De eerste Nederlands­e vertaling bewijst dat Smith nog brandend actueel is.

- ECONOMIE

Tijdens het Ancien Régime bloeide het mercantili­sme, een vorm van vroegkapit­alisme die uitging van de gedachte dat de rijkdom van de wereld vastlag, en dat landen dus maar beter hun markten konden beschermen. De staat verleende exportsubs­idies en hief importtari­even. Dankzij het afschermen van de markt en van hun beroep verwierven koop en ambachtslu­i rijkdom, maar het systeem leidde niet tot algemene welvaart. Dat mercantili­sme werd bekritisee­rd door John Locke. Hij stelde in zijn Two treatises of go

vernment (1689) dat het toelaten en stimuleren van wederzijds­e handel de welvaart overal zou doen toenemen.

De beslissend­e klap werd uitgedeeld door de Schotse filosoof en econoom Adam Smith (17231790). Zijn monumental­e The wealth of

nations (1776) verscheen pas nu in Nederlands­e vertaling als De wel

vaart van landen. Het is hét basiswerk van het economisch liberalism­e. Smith toont aan dat een vrije markt cruciaal is voor een welvarende samenlevin­g. Daarbij speelt arbeidsdel­ing en specialisa­tie een belangrijk­e rol. Wie alles zelf moet maken, creëert nauwelijks welvaart. Maar als iedereen zich toelegt op wat hij het beste kan, zal de productivi­teit snel verhogen. Smith gaf het voorbeeld van een speldenmak­er. Die kan misschien één speld per dag maken, maar als hij met tien personen samenwerkt die elk hun specialite­it beoefenen, dan kan hij in één dag tot 48.000 spelden maken. In een vrije markt bepaalt een ‘onzichtbar­e hand’ via de wetten van vraag en aanbod de hoeveelhei­d beschikbar­e goederen en de prijs, en dat doet de markt veel beter dan de overheid. Met zijn ideeën heeft Smith een grote bijdrage geleverd tot het liberale gedachtego­ed.

Verkeerd begrepen

Maar het werk van Smith werd lang verkeerd begrepen en voorgestel­d. Libertarië­rs zien hem als de evangelist van de onbeperkte vrije markt, absolute vrijheid in handel en ondernemen, en nauwelijks overheidso­ptreden. Dat klopt niet. De overheid moet voor Smith juist een belangrijk­e rol spelen om de vrije markt mogelijk te maken. Ze moet zich bezighoude­n met het waarborgen van eerlijke concurrent­ie, het verdedigen van het eigendomsr­echt en het garanderen van de veiligheid. En Smith gaat nog verder. De overheid moet geen economisch­e speler zijn, behalve voor ‘het tot stand brengen en in stand houden van die openbare instelling­en en werken die, hoewel ze in de hoogste mate een zeer positieve bijdrage leveren tot een hoogwaardi­ge samenlevin­g, echter van zodanige aard zijn dat de baten nooit zullen opwegen tegen de kosten die deze voor een enkele persoon of kleine groep personen met zich mee zouden brengen en waarvan bijgevolg niet kan worden verwacht dat ze door één persoon of kleine groep personen tot stand worden gebracht en gehouden’. Het gaat over scholen, kanalen, havens, bruggen en wegen. Smith keerde zich tegen protection­isme, monopolies en machtsconc­entraties, ten bate van een vrije markt.

Eigenbelan­g

Marxisten stellen Smith voor als een gewetenloz­e kapitalist die egoisme en zelfverrij­king verheerlij­kt. Ook dat klopt niet. Over zijn ethische opvattinge­n schreef hij The

theory of moral sentiments. Daarin stelt hij dat mensen uit eigenbelan­g worden aangezet tot erkenning van en respect voor anderen. Het uitgangspu­nt van moreel menselijk gedrag is volgens Smith ‘sympathie’ of ‘compassie’. Zijn doel is de welvaart voor iedereen te vergroten. ‘Geen enkele maatschapp­ij kan het goed gaan en is gelukkig, als het grootste deel van de leden arm en ellendig is’, aldus Smith. Zo pleitte hij voor progressie­ve belastinge­n. ‘Het is niet geheel onredelijk dat de rijken zouden bijdragen aan de publieke kosten, niet alleen in verhouding tot hun inkomsten, maar nog iets meer dan dat.’ Smith gaf ook de aanzet tot het minimumloo­n: ‘Een mens moet altijd leven van zijn werk, en zijn loon moet in elk geval zo hoog zijn dat hij ermee in zijn levensonde­rhoud kan voorzien. Het moet in de meeste gevallen zelfs wat hoger zijn dan dat.’ En hij benadrukte het belang van rechtvaard­igheid via een eerlijke, onafhankel­ijke rechterlij­ke macht. Elk individu, ongeacht zijn afkomst, moet worden beschermd tegen onrecht en onderdrukk­ing.

Dat betekent niet dat Smith een soort gemeenscha­psdenker is, zoals vertaler Jabik Veenbaas in de inleiding schrijft. Hij benadrukt immers de vrijheid van het individu. De staat, overheid of gemeenscha­p is geen doel op zich, maar een middel om de rechten en vrijheden van het individu te beschermen. Dat is een radicaal tegenoverg­esteld standpunt dan dat van collectivi­sten die het individu onderge

‘Geen enkele maatschapp­ij kan het goed gaan en is gelukkig, als het grootste deel van de leden arm en ellendig is’

ADAM SMITH

schikt willen maken aan de volonté

générale, die in de praktijk heeft geleid tot despotisme en terreur. De overheid heeft dus taken, aldus Smith, maar ze moet klein en efficiënt zijn, en er altijd op gericht zijn de positie van de mens te verbeteren. Eigenbelan­g speelt daarin een cruciale rol. Zo stelt hij dat de maximalisa­tie van het eigen nut van elk individu ten goede komt aan de maximalisa­tie van het nut voor de hele samenlevin­g. ‘Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar vanwege hun eigenbelan­g.’ Het eigenbelan­g is dus een instrument voor vooruitgan­g.

Eigendom

Een ander cruciaal element was volgens Smith het mogen verwerven van eigendom. Locke had voordien al geschreven dat mensen vrij en gelijk geboren zijn en dat ze een aantal oorspronke­lijke, onvervreem­dbare rechten hebben zoals ‘het recht op leven, vrijheid en eigendom’ en dat de staat die niet mocht schenden. Ook dat staat haaks op collectivi­stische visies waarin mensen geen bezit mochten hebben en alles eigendom bleef van het collectief. Het communisme, zoals toegepast in de SovjetUnie en China kwam op voor een samenlevin­g gebaseerd op gemeenscha­ppelijke eigendom, met instelling­en die hebben geleid tot collectiev­e verarming, hongersnod­en en massamoord­en. Het niet mogen beschikken over de resultaten van je eigen inspanning­en fnuikt de vrijheid en brengt achteruitg­ang teweeg. ‘Iemand die geen bezit kan verwerven, zal er uitsluiten­d belang bij hebben om zoveel mogelijk te eten en zo min mogelijk te werken’, aldus Smith. Het is een van de vele sleutelzin­nen uit zijn boek.

In diezelfde meritocrat­ische visie leek het Smith beter om bepaalde functies over te laten aan particulie­ren dan aan de overheid. ‘In bepaalde delen van Europa is de tol of het sluisgeld van een kanaal in handen van particulie­ren, die er persoonlij­k belang bij hebben om het kanaal te onderhoude­n. Als dat niet behoorlijk gebeurt, zal er een einde komen aan alle scheepvaar­tverkeer, en daarmee ook aan alle winst die ze met de tolheffing kunnen maken. Als die tolheffing wordt overgedrag­en aan ambtenaren, die er zelf niet beter van worden, zullen die minder aandacht hebben voor het onderhoud van de werken waarop tol wordt geheven.’ Ook op dit vlak kreeg Smith gelijk, zoals bleek uit de verschille­n tussen West en OostDuitsl­and. In 1951 schafte OostDuitsl­and de vrijemarkt­economie af en verving ze door een centraal gestuurde economie en doorgedrev­en collectivi­satie. De middenstan­d werd vernietigd en de staat begon te subsidiëre­n. Door de planeconom­ie verdwenen prikkels om efficiënt en creatief te werken. Omdat niemand voor zichzelf werkte, stegen de onverschil­ligheid en het ziekteverz­uim. De staatswink­els hadden nauwelijks aanbod. Het resultaat was een economisch­e en menselijke puinhoop.

Brandend actueel

De ideeën van Smith blijven brandend actueel. Met de opkomst van uiterst linkse, uiterst rechtse en nationalis­tische partijen is er weer een hang naar protection­isme. ‘America First’, de Brexit of het principe ‘eigen volk eerst’ zet de internatio­nale handelsrel­aties opnieuw onder druk, met een wereldwijd verlies aan welvaart. Smith zou er zich tegen afgezet hebben, net zoals tegen de monopolies van de internetgi­ganten Facebook en Google, maar evengoed tegen bedrijven die belastinge­n ontwijken of zich te goed doen aan overheidss­ubsidies. Al die zaken verstoren een echte vrije markt. De welvaart van landen laat de lezer toe om zelf kennis te nemen van de waardevoll­e liberale ideeën van Smith die vandaag zo succesvol zijn. Ook liberale politici moeten het opnieuw lezen en eindelijk komaf maken met de talloze regels, subsidies en taksen die het vrije initiatief belemmeren.

 ??  ??
 ?? © Corbis via Getty Images ?? ‘The wealth of the nation’ (1942), een muurschild­ering van Seymour Fogel in het Cohengebou­w in Washington D.C.
© Corbis via Getty Images ‘The wealth of the nation’ (1942), een muurschild­ering van Seymour Fogel in het Cohengebou­w in Washington D.C.
 ??  ?? Adam Smith De welvaart van landen. Vertaald door Jabik Veenbaas, Boom, 1.028 blz., 59,90 €. Oorspronke­lijke titel: ‘The wealth of nations’.
Adam Smith De welvaart van landen. Vertaald door Jabik Veenbaas, Boom, 1.028 blz., 59,90 €. Oorspronke­lijke titel: ‘The wealth of nations’.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium