POSTENPAKKER
Na een flodderig tweede seizoen is de cultreeks Stranger things weer strakgetrokken. De synthesizers en de eightieshits, de waaghalzerige montages, de psychedelische badpakken … het zit weer allemaal goed. De meisjes en jongens van Hawkins, Indiana, zijn geen kinderen meer, zoals ze zelf graag benadrukken. Ze zijn wijzer en verdrietiger, want volwassen worden is een oneerlijke tradeoff. De kindertijd is een idyllisch oord dat gaandeweg vervuild raakt met slechte vibes, kalverliefdes en lichaamsbeharing op rare plekken.
Stranger things pendelt tussen de banale, soapy wissewasjes van ontluikende of uitgebloeide personages en de groteske terreur van een creatuur zonder grenzen. Denk aan Invasion of the body snatchers, Alien, The Shining… met de gewelddadige intrede van wat de veilige, intieme ruimte van het lichaam zou moeten zijn. Ook het huis is geen veilige plek meer. Will breekt ‘Castle Byers’, de hut van zijn kindertijd, af omdat zijn vrienden, die te veel bezig zijn met verliefdheden, niet langer Dungeons and dragons met hem willen spelen. Op de drem
pel van de volwassenheid geven sommigen de fantasie op, anderen (nog) niet.
Het derde seizoen zit vol met deuren. Eleven moet maar even wapperen met haar hand om ze dicht te klappen. Praktisch, elke puber wil allicht zo’n afstandsbediening voor slaande statements. De deur is het symbool van de groei, ieder kind moet erdoorheen. En dan weer door de volgende. Al weet je nooit wat je daar te wachten staat.
De plek des onheils ligt niet langer onder het laboratorium, waar de poor ten van de hel gedicht zijn, maar onder het splinternieuwe winkelcentrum The Starcourt Mall. Dat zuigt, net als het monster, alle leven uit het stadje. Het is een aanklacht tegen urban sprawl, consumentisme en aerobics. En tegen vervuiling in het algemeen.
De eerste aflevering begint met een scène die zo uit de reeks Chernobyl zou kunnen komen. Het is 1985, de nucleaire ramp zal zich pas een jaar later afspelen. Zoals het scifigenre wil, komen die witjassen er niet goed uit. Wetenschappers dienen zich aan de morele standaarden van het premo derne tijdperk te houden, is de waarschuwing. Dat doen ze helaas niet, en daar komen vodden en Godzilla’s van.
Het monster leek in het tweede seizoen nog op een spin van Louise Bourgeois, nu is het meer een slijmerige rattenvanger van Hamelen, maar zonder de fluit. Het gedrocht heeft ambitie, en maakt hoe langer hoe meer slachtoffers. Het kwaad tast de hele samenleving aan. Zo raakt het verhaal gepolitiseerd, ook door de introductie van een corrupte burgemeester.
Op basis van de eerste vier afleveringen die Netflix op voorhand aan de pers toonde, twee conclusies: iemand moet de gezichtsbepalende coiffeurs en modeontwerpers van de jaren 80 alsnog voor het mensenrechtentribunaal slepen. En Stranger things blijft geweldige fun.
Stranger things.
Wetenschappers lappen morele standaarden aan hun laars, en daar komen vodden en Godzilla’s van