HET GEZICHT ONDER DE KEPIE
‘Vier agentenzelfmoorden in drie weken: N.Y.P.D. worstelt om geestelijk gezondheidsstigma weg te nemen’, kopte The
New York Times eind juni. Het bericht vestigde de aandacht op wat de krant een ‘oncomfortabele realiteit’ noemde, namelijk dat er jaarlijks meer New Yorkse agenten zelfmoord plegen dan dat er omkomen tijdens het uitoefenen van hun functie. De afgelopen zes maanden beroofden maar liefst zes politieofficieren zich van het leven, wat commissaris James P. O’Neill ertoe aanzette om van een mentale gezondheidscrisis in zijn departement te spreken. Een van de vier agenten die er de afgelopen weken een eind aan maakten, was jong, werkte op zaken rond huiselijk geweld en ging zelf door een scheiding. We weten niet wie de mensen achter de uniformen zijn. Beseffen we eigenlijk wel dat het mensen zijn? Kijken we ooit voorbij dat uniform en waar het allemaal voor staat – veiligheid, autoriteit, voor sommigen ook bedreiging?
De mens achter de flik laten zien, was niet de intentie van Christopher Anderson, maar het is wel het verrassende gevolg van zijn van op afstand geschoten beelden. De Magnumfotograaf
wilde in de eerste plaats reageren op hun verhoogde aanwezigheid in de straten van New York als gevolg van 9/11. Tegelijk was het een provocerend antwoord op het feit dat voor de politie fotografen ineens verdacht waren: hij hield hen ook in de gaten. In de nasleep van Occupy Wall Street (2011), de tragische dood van Eric Garner (2014) en de verkiezing van Trump (2016) richtte Anderson opnieuw zijn lens op de agenten.
In de eerste drie beelden in Cop blijven de gezichten nog verborgen en is het vooral de klassieke kepie die afsteekt tegen de wazige drukte van de stad. Op één foto na is het karakteristieke hoofddeksel, symbool van openbare orde, overal aanwezig. We zien gelijk geschoren nekken; vervolgens komen de ogen en de monden, de gelaatsuitdrukkingen. Anderson fotografeert hen tijdens ogenschijnlijk rustige momenten, om zich heen kijkend, pratend met een collega. Soms is hun blik alert, soms lijkt hij op hun telefoon gericht. Soms lijken ze moe en in zichzelf gekeerd. Een zwarte agente lijkt ontroerd.
De lange brandpuntsafstand isoleert hen volledig in hun krap gecadreerde omgeving, die door grote onscherpte lijkt op te lossen in een avondgloed met rode kleuraccenten. Het is een handelsmerk geworden van Anderson, iets dat ergens tussen documentaire en commerciële fotografie in ligt. Stilgezet in die sfeervolle schemering komt de persoon achter de flik heel even los uit het uniform. Heel even zijn het ook maar gewone mensen.