Vrouwen zijn gemotiveerder, hebben meer kennis, minder gêne in de kleedkamer én zijn geen afdankertjes
Een vrouw die mannen coacht, is nóg uitzonderlijker – ook in het buitenland. Het schoolvoorbeeld is de Amerikaanse Becky Hammon, assistentcoach van de San Antonio Spurs in de NBA. Hoewel kenners haar evenveel kwaliteiten toedichten als hoofdcoach Gregg Popovich, is het ondenkbaar dat zij z’n plaats zou innemen. En toen de Britse tennisser Andy Murray in 2014 exgrandslamwinnares Amélie Mauresmo aanzocht als coach, kreeg hij bakken kritiek.
‘Is dit een grap?’
Tussen 1999 en 2011 hadden de Red Flames wel al een vrouwelijke coach, exdoelvrouw Anne Noë. Vandaag is de T2 een vrouw: Tamara Cassimon. Zij solliciteerde onlangs voor een baan als coach bij een mannelijke club uit eerste provinciale en kreeg als reactie: ‘Is dit een grap?’. ‘Er is nood aan meer vrouwelijke coaches’, stelt Cassimon. ‘Ideaal is dat er toch minstens één vrouwelijke coach in de staf zit – of het nu als T1 of T2 is. Gelukkig is er, ook vanuit de Europese voetbalbond Uefa, steeds meer aandacht voor.’
De speelsters (van zowat álle sporttakken) zijn niet per se vragende partij. Zij zijn blij met hun mannelijke coach. Wat zouden vrouwen méér te bieden kunnen hebben? Mauresmo’s huidige poulain, Lucas Pouille, verwijst, net als Murray destijds, naar zijn aangescherpte zelfvertrouwen. Vrouwen zijn gemotiveerder, hebben meer kennis, minder gêne in de kleedkamer én zijn geen afdankertjes bij de mannen, aldus de Nederlandse coach Vera Pauw eind vorige maand in De Volkskrant. Maar elk voordeel heb z’n nadeel: als het goed gaat met het team, grijpt de bond toch vaak terug naar een man – niet zelden een van tweede garnituur, die bij de mannen niet meer aan de bak komt.
Zelfs in Italië
Ingrid Vanherle, de exstiefmoeder van Axel Witsel, runt de Academie Louis Dreyfus van Standard (als eerste vrouw ooit). Toch is ze niet meteen een pleitbezorger van vrouwelijke coaches. ‘Ik heb instinctief meer vertrouwen in een mannelijke coach, wellicht omdat ik zelf nooit veel heb opgestoken van een vrouwelijke coach’, geeft Vanherle toe. ‘Voor mij is het vooral belangrijk dat de beste persoon wordt aangesteld – man of vrouw.’
Vanherle waarschuwt voor een doorgedreven feminisering van vrouwensporten, maar erkent wel dat vrouwen harder hun best moeten doen dan mannen. ‘Als je in een positie zit die normaal wordt ingevuld door een man, móét je presteren. Zo niet, dan ben je makkelijker vatbaar voor kritiek.’ Cassimon beaamt dat. ‘Nu, de tendens is aan het keren. Zelfs in machovoetballand Italië coacht nu een vrouw de U16.’