De echte Europese spits
PAUL GOOSSENS
Wie? Europajournalist en columnist van deze krant.
Wat? De voorzitter van de Europese Raad is eerder het hoofd van een bescheiden secretariaat dan president. JeanClaude Juncker steunt op Donald Tusk, maar in de praktijk heeft hij de touwtjes in handen.
De benoemingsmarathon rond de Europese topjobs was leerrijk. Zoveel duidelijker dan vijf en tien jaar geleden bleek dat er maar één Europese topjob bestaat, die van voorzitter van de Europese Commissie. Daar ligt de sleutel van de Europese macht, dat is de post die ertoe doet. Hoe boeiend en goedbetaald het voorzitterschap van het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank ook zijn, de impact van de voorzitter van de Europese Commissie is groter. Zeker in vergelijking met die van de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid, een baan waarin de uitverkorene zich vijf jaar lang in nederigheid en nietszeggende uitspraken kan bekwamen. Het statement van de regeringsleiders tijdens de benoemingsepisode was helder: de leiding van de Commissie is het sluitstuk van de Europese architectuur en het belang ervan overtreft dat van de Europese Raad.
Selectieve blindheid
Zeker voor België is het een belangrijke update. Ons land mocht met Herman Van Rompuy en Charles Michel twee van de drie Raadspresidenten leveren. Die score stimuleert tricolore trots en selectieve blindheid. De neiging om de impact van die job te overschatten, merk je in veel commentaren. Overigens had de bedenker van die baan, Valéry Giscard d’Estaing, zo’n grote impact voor ogen. Als voorzitter van de Europese Conventie, die in 2003 een ontwerp van Europese grondwet op papier zette, forceerde de vroegere Franse president de promotie van de Europese Raad tot Europese instelling en kreeg hij het voor elkaar dat er een permanente president aan het hoofd kwam. Giscard wilde er de echte president van Europa van maken. Volgens het Europese evangelie van Giscard moest de Raadspresident en niet de voorzitter van de Commissie de knoppen van Europa bedienen. Die laatste mocht zelfs verdwijnen.
Die fluwelen staatsgreep – alle macht aan de regeringsleiders en het intergouvernementele, de ontmanteling van de Commissie en afbouw van de communautaire
besluitvorming – werd door de Conventie afgeblokt. Onder meer de CDU van Merkel, de CD&V van Dehaene, de MR van Louis Michel en de Vlaamse sociaaldemocratie gaven tegengas. Toenmalig premier Guy Verhofstadt en kanselier Gerhard Schröder waren minder afwijzend, terwijl Britse, Spaanse en Franse conservatieven de plannen van Giscard omarmden. De nieuwe job bleef overeind, maar de grootse hofhouding en bevoegdheidsuitbreiding die Giscard in de beste Elyséetraditie bepleitte, werden niet opgenomen in het verdrag van Lissabon. In vergelijking met de president die Giscard in gedachten had, is de presidentiële kantoorhouder die na de ratificatie van dat verdrag (2009) aan het werk ging maar een lightversie. Eerder hoofd van een bescheiden secretariaat dan president.
Forfaitnederlaag
Tot een pacificatie rond de Europese Commissie kwam het niet. Dankzij Lissabon werd het Parlement bij de benoeming van het hoofd van de Commissie incontournable. Op voordracht van de Europese Raad verkiest het de voorzitter. Het is een wereld van verschil met het Verdrag van Rome. Toen beslisten de regeringsleiders soeverein en had het Parlement geen spatje inspraak. Vandaag hebben de gekozenen het laatste woord, en toch willen ze meer. In 2014 pakten ze met lijsttrekkers, de Spitzenkandidaten, uit en eisten ze dat de regeringsleiders de kandidaat en de partij die bij de verkiezingen het hoogst scoorden als voorzitter van de Commissie zouden voordragen. Omdat JeanClaude Juncker een grote bek heeft, jarenlang premier was en tot de grootste partij (EVP) behoort, lukte de gok. De regeringsleiders werden voor het blok gezet en gingen door de knieën. Een forfaitnederlaag.
Deze week kreeg het Parlement de rekening gepresenteerd. Met een ras le bolgebaar dat de gele hesjes kan inspireren, veegden Macron en co. het hele Spitzengedoe van tafel en schoven ze het onbeschreven blad Ursula von der Leyen als Commissie
voorzitter naar voren. De dame kent haar talen, maar of ze de weg in de doolhof van Berlaymont of het labyrint van de verdragen kent, is maar de vraag. Voor de regeringsleiders doet het er ook niet toe. Wat telt, is dat ze geen spits is en dat ze haar voordracht alleen aan de Raad te danken heeft. Deze keer gaat om de knikkers. Als de Raad opnieuw de logica van het Parlement had gevolgd, dreigde hij definitief de regie over de leiding van de Commissie te verliezen en buitenspel gezet te worden.
Met een ras le bolgebaar dat de gele hesjes kan inspireren, veegden Macron en co. het hele Spitzengedoe van tafel
Of het Parlement de harde confrontatie aandurft en Von der Leyen terug naar Berlijn stuurt, valt te betwijfelen. De Europese Unie is geen staat en een Commissievoorzitter geen provinciegouverneur. Jacques Delors noemde de Europese Unie ooit een unidentified political project, dat steeds op zoek moet naar een vergelijk tussen staten en burgers. Hoe labiel dat evenwicht is, toont de machtsstrijd rond de Commissievoorzitter aan. In 2014 werd de Europese Raad tot toeschouwer gedegradeerd en moest hij de eigengereide en vrolijke Juncker doorslikken. Vandaag neemt de Raad revanche en staat hij op zijn strepen en vele achterkamers. Hij doet dat met des te meer overtuiging, omdat hij zich op het gelijk van de verdragen kan beroepen. Dat comfort heeft het Europees Parlement niet. In geen enkele verdragstekst wordt over Spitzenkandidaten gerept. Als het Parlement voet bij stuk houdt en er een princiepskwestie van maakt, is een institutionele crisis onvermijdelijk. Zo’n crisis krijgt gegarandeerd een staande ovatie van ultra’s als Nigel Farage, Matteo Salvini, Derk Jan Eppink en Gerolf Annemans.
Brieven van Dikke Freddy is een column van schrijver Erik Vlaminck. Thuisbasis van de column is het webplatform Sociaal.net