Wout van Aert: veldrijder, tijdrijder en nu ook topsprinter
Wout van Aert sprint naar derde Belgische ritzege in tien dagen Wout van Aert blijft zichzelf en heel de wielerwereld verbazen. De Kempenaar is niet in een vakje te klasseren.
106de Ronde van Frankrijk
BRUSSEL I ‘Wie had dit een half jaar geleden gedacht?’ Vergeefs zoekend naar de juiste woorden om zijn emoties tot uitdrukking te brengen, kwam Wout van Aert gisteren na zijn ritzege in Albi met een vraag op de proppen. Ze was retorisch bedoeld, maar ze stond symbool voor de hele film die in zijn hoofd was beginnen afspelen.
Een half jaar geleden: dat was midden januari. Van Aert zat toen in de modder van de Kruibeekse polders te ploeteren met als inzet de titel van Belgisch kampioen veldrijden. Het was de dag waarop de hiërarchie in ons veldritland overhoop gehaald werd en Toon Aerts een einde maakte aan Van Aerts reeks van drie nationale titels op rij. Een paar weken later zou Van Aert in het Deense Bogense ook zijn regenboogtrui moeten afstaan aan eeuwige kwelduivel Mathieu van der Poel. Het veldritseizoen kon voor de Kempenaar niet vlug genoeg afgelopen zijn.
In de aanloop naar die kampioenschappen klonk in Van Aerts omgeving nochtans dat hij weer bevrijd rondreed. De extrasportieve last was van zijn schouders gevallen. Na de contractbreuk met de ploeg van Nick Nuyens en de depannagewerken door enkele privésponsors was de deal met zijn droomploeg JumboVisma helemaal rond geraakt. Van Aert, zo heette het, trok zich op aan het perspectief van die opstap naar de WorldTour, voorzien op 1 maart 2019. Maar in het veld kwam dat ‘bevrijde gevoel’ nooit meer tot uiting en velen vroegen zich hardop af of hij op de weg zijn wonderlijke klassieke lente van 2018 zou kunnen herhalen.
Rang 4
De echte kentering kwam er na zijn laatste veldrit, in Maldegem op 6 februari. Van Aert vertrok toen op stage naar het Spaanse Girona, de camera’s en microfoons lieten hem in de steek, de maandenlange druk gleed van hem af. Eindelijk had de renner weer het gevoel dat zijn lichaam dagen na elkaar kon worden belast zonder dat er een weerbots volgde. Ook was zijn gewicht weer onder controle: het opgeblazen gevoel dat hij als ‘emoboefer’ aan de perikelen rond zijn contractbreuk had overgehouden, was verdwenen.
Algauw bevestigden de uitslagen zijn indruk. Met onder meer podiumplaatsen in de Strade Bianche en de E3 Harelbeke en een zesde plaats in MilaanSanremo schaarde Van Aert zich afgelopen lente ontegenzeggelijk bij de vaste klanten voor de voorjaarsklassiekers. Er was in België in dat segment weer leven na(ast) Greg Van Avermaet.
Het was slechts een kwestie van geduld voor ook zijn eerste seizoenszeges zouden volgen. In het Critérium du Dauphiné, de generale repetitie voor de Tour, reveleerde hij zich niet alleen als tijdrijdspecialist, daags nadien was er ook zijn winst in Voiron. Van Aert won zowaar de sprint van een uitgedund peloton van 72 renners. Ook dát behoorde dus tot het uitgebreide talentenpalet van deze allrounder.
In Albi kreeg Van Aerts sprintwapen nu een nieuwe dimensie. Op het terrein van de Ronde van Frankrijk nog wel, de wedstrijd waarvan tot voor kort niemand had gedacht dat hij dit jaar al op het deelnemersveld zou staan.
Bij de start in Brussel had Van Aert nog verklaard dat hij een renner als alle andere was. Hij bedoelde: ik besef maar al te goed dat de Tour het grootste wielertoneel ter wereld is en dat ik slechts een debutant ben. Zijn plaats in de hiërarchie was onderaan. Vertaald naar de sprinttrein van JumboVisma: rang 4, als aantrekker