Nog jaren Toursucces voor de boeg
Drie ritzeges na amper tien dagen, de bolletjestrui die sinds dag één om Belgische schouders hangt en complimenten van de hele wereld. Het was lang geleden dat we het zo goed deden.
Het leek een reguliere zomer te worden, zullen we over pakweg 25 jaar schrijven. Juli was niet te warm, niet te koud. De Tour startte in Brussel en daar zag het er nog naar uit dat de oude Eddy Merckx de meest gelauwerde Belg van deze Tour zou worden. Nostalgie, wij Vlamingen willen er nog weleens in wegzinken. Misschien verklaart het waarom niet iedereen toen al zag wat eraan zat te komen.
Begrijpelijk. Verwend waren ze al een poos niet meer, de Belgische Tourfans. Na Bakelants in 2013 hadden ze in vijf jaar tijd allemaal samen drie ritzeges geboekt: tweemaal Van Avermaet, eenmaal De Gendt. Dat tempert de verwachtingen. Veel Vlaams werd er niet meer gesproken in de Tour. Tot toen. Tot de zomer van Van Aert, Teuns, De Gendt en al die anderen.
Zo zullen we er over een kwarteeuw op terugkijken. Op de Tour waarin het plots Belgische ritzeges regende. In de eerste tien dagen evenveel als in de vijf voorgaande jaren samen. En niet dankzij één veelwinnaar – genre Tom Steels in de jaren 90. Wel dankzij drie totaal verschillende renners en een volledige generatie wier namen nu al dagen over de tong gaan.
Winnen met panache
Want je kan winnen terwijl iedereen je verwacht – Groenewegen in ChalonSurSaône. Of je kan winnen met een handigheidje – Impey in Brioude. Maar je kan ook winnen met panache. Dat is wat de Belgen doen. Eerst Teuns op Planches des Belles Filles, dan De Gendt met een raid voor de geschiedenis en vervolgens een wereldkampioen cyclocross die de allerbeste sprinters inblikt. En zelfs als de Belgen niet winnen, vallen ze op. Die bolletjestrui, al vier keer de prijs voor de strijdlust en met Philipsen een 21jarige die met de besten meesprint.
Waar dit vandaan komt? Liefst 21 Belgen op 176 renners: een eerstejaarsstudent statistiek weet dat zo’n getal je kansen vergroot. Bovendien hoeft de meerderheid ditmaal niet met bidons te sleuren voor zijn kopman, maar mogen ze hun eigen kansje gaan – anders dan de voorbije jaren. En er is dat parcours. Veel variatie, veel kansen voor aanvallers. Alles waar Belgen van houden.
Toch is dat maar een deel van de waarheid. Of zelfs naast de kwestie. Want die 21 Belgen, mét hun vrije rol: ook dat moet je verdienen. En la Planche of die massaspurt in Albi: alleen Nostradamus die er een week geleden een Belg had zien winnen. Dit is geen toeval. Geen occasioneel succes.
In het Belgische voetbal pakken ze in bondskringen graag uit met het conclaaf van Brecht. Een meeting begin deze eeuw toen het Belgische voetbal hopeloos slabakte en er op een blauwe maandag in een vergaderzaaltje ten noorden van Antwerpen beslist werd de hele jeugdopleiding om te gooien. Die derde plek vorig jaar in Rusland zou er het directe gevolg van zijn.
De koers heeft dat ene moment niet. Ze heeft een dozijn van dat soort momentjes. Voorbeelden? Dat Wout van Aert bulkte van de klasse is niet nieuw. Dat hij zo slim was voor JumboVisma te kiezen en vandaag meegezogen wordt in het professionalisme waarmee die ploeg gerund wordt, is wel zo’n momentje. Daar is over nagedacht. Net zoals Dylan Teuns de branie had om voor een beschermde rol bij BahrainMerida te kiezen en vandaag tot volle wasdom komt. Of zoals Jasper Philipsen zijn jaartje onder de Amerikaanse vleugels van Axel Merckx duidelijk benut heeft om zich door te ontwikkelen.
Goed omringd
Natuurlijk begint het allemaal bij talent. Véél talent. Maar zonder een gezonde portie lef en vooral de juiste beslissing op het juiste moment sta je nergens met dat talent. Precies daar hebben de Belgen stappen gezet. Niet alleen de landgenoten in deze Tour, niemand werkt nog met de natte vinger. Op een enkeling na gaan ze vandaag allemaal op hoogtestage, hebben ze allemaal een eigen trainer en gaan ze allemaal naar de diëtist.
En: ze worden goed omringd. Quick Step zet al jaren mee de standaard op internationaal vlak – Evenepoel en Lampaert profiteren er mee van. En als Victor Campenaerts vandaag een internationale toptijdrijder is, is dat ook de verdienste van zijn ploeg LottoSoudal, die hem alle ruimte en middelen gunde om die ene kwaliteit tot in het extreme te ontplooien. Net zoals de wielerbond heeft bijgedragen aan het momentum. Wie herinnert zich nog het klimproject dat – toen nog – adjunctbondscoach De Weert op poten zette? Klimtalenten Bjorg Lambrecht en Remco Evenepoel zijn er niet bij in deze Tour, maar zij zijn er duidelijk niet slechter van geworden.
Dat is het allerprettigste nieuws van deze Tour. Dat het bijlange na niet bij die drie ritzeges gaat blijven. Dylan Teuns zal nog jaren meegaan. Wout van Aert heeft alles om een blijvende ster te worden. De dieselmotor van De Gendt houdt het nog wel even vol. Philipsen wordt nu reeds door L’Equipe getipt als de nieuwste sprintsensatie voor de volgende
Teuns zal nog jaren meegaan. Van Aert heeft alles om een blijvende ster te worden. Philipsen wordt nu al getipt als de nieuwste sprintsensatie
tien jaar. Tiesj Benoot, Tim Wellens en Oliver Naesen zijn nog altijd maar twintigers.
Terwijl er in de gang alweer nieuwe renners staan te drummen voor een hoofdrol in de Tour van de volgende jaren: Campe
naerts, Lambrecht of Evenepoel. Spurten, tijdrijden, klimmen: nog even en we doen werkelijk overal mee. Deze Tour is maar een begin. Er is een generatie Belgen opgestaan waar we nog jaren van gaan genieten.