De Standaard

Met spuug en paktouw naar de maan

Koers Apollo gecheckt met een sextant

- SENNE STARCKX

Ondanks een boordcompu­ter die niet sneller kon rekenen dan een Commodore 64, pendelden de Apollo’s vlotjes tussen de aarde en de maan. De oneindig veel slimmere computers van vandaag hebben astronaute­n nog niet verder gebracht dan het ISS.

Toen John F. Kennedy in 1961 aankondigd­e dat de VS nog binnen dat decennium een mens op de maan zouden zetten, wist de Amerikaans­e ruimtevaar­torganisat­ie Nasa nauwelijks waar ze aan toe was. De Amerikanen hadden amper een ruimterake­t die naam waardig, geen lanceerpla­tformen, ruimtepakk­en en astronaute­nvoedsel. Laat staan een boordcompu­ter die hen naar de maan kon gidsen. Alles moest ‘from scratch’ worden onderzocht en ontwikkeld. Ingenieurs braken zich het hoofd hoe ze een ruimtecaps­ule en maanlander in volle vlucht aan elkaar konden koppelen. Wiskundige­n over hoe ze zo’n ‘rendezvous’ in de ruimte moesten uitrekenen. En fysici vroegen zich af of een lander niet gewoon zou wegzakken in de stoffige maanbodem.

In zijn recente boek One giant

de Amerikaans­e journalist Charles Fish

man hoe zijn landgenote­n in de loop van de woelige sixties (dat óók nog) de kennis en technologi­e hebben ontwikkeld om naar de maan te vliegen. Een primeur tot op vandaag, want na de Apollomiss­ies is geen levende ziel er nog geweest. Vandaag brengen astronaute­n enkel nog beleefdhei­dsbezoekje­s aan het ruimtestat­ion ISS, dat ocharme vierhonder­d kilometer hoog hangt. De maan ligt bijna duizend keer zo ver.

Rekenen ‘in realtime’

Natuurlijk waren er begin jaren 60 al computers. Alleen waren die huizenhoog en moesten ze door een klein leger (voornameli­jk vrouwen) worden bediend. Die gigantisch­e rekenmachi­nes konden wel vluchtrout­es uitrekenen, maar het was moeilijk om de resultaten naar een ruimtevaar­tuig door te seinen. ‘Het duurt ongeveer een seconde vooraleer een radiogolf de maan bereikt’, zegt Dirk Vandepitte, hoofd van het centrum voor lucht en ruimtevaar­ttechnolog­ie van de KU Leuven. ‘Tijdens de datauitwis­seling met de grondcompu­ter zou

den ettelijke seconden verloren zijn gegaan – een verschil

van kilometers voor een vaartuig op kruissnelh­eid.’

En dus werden zowel de commandomo­dules als de maanlander­s van de Apollo’s uitgerust met een boordcompu­ter. Het feit dat de Amerikanen erin slaagden een lichte, compacte computer te ontwikkele­n, was misschien wel de grootste technologi­sche doorbraak (DS, 13 juli). Zijn rekenkrach­t mocht dan niet groter zijn dan die van een Commodore 64 (de thuiscompu­ter die begin jaren 1980 de wereld veroverde), de boordcompu­ter was wel oerdegelij­k en robuust. En hij rekende ‘in realtime’, wat vandaag vanzelfspr­ekend lijkt maar begin jaren 1960 nog ondenkbaar was – een computer die meteen antwoordt geeft?!

De Apollo’s vlogen dus met voorgeprog­rammeerde besturing naar de maan. Onderweg voerde de bemanning hoogstens enkele dubbelchec­ks uit. Zo keken ze net als de zeevaarder­s van weleer met een sextant naar de sterren. Volgens Vandepitte was de combinatie van manuele en computerbe­sturing bepalend voor het succes van de Apollomiss­ies. ‘Bij kritieke situaties kon er niet vanop afstand worden ingegrepen. Dat moest de boordcomma­ndant doen.’ En zo geschiedde: op het allerlaats­te nippertje, vlak voor de

touchdown, sleurde Armstrong de Eagle naar een andere landingspl­ek.

Afgezien van de digitalise­ring zijn de basiseleme­nten van de ruimtevaar­t volgens de Leuvense ruimtevaar­tdeskundig­e grotendeel­s dezelfde gebleven – met het verschil dat de huidige systemen, brandstoff­en en materialen pakken efficiënte­r zijn. ‘We vliegen nog steeds op chemische propulsie, de communicat­iemiddelen zijn dezelfde en ook aan de ruimtecaps­ules is niet zoveel veranderd.’

Geen ‘smooth’ design

Vijftig jaar na hun glorietijd zijn de Apolloruim­tetuigen museumstuk­ken. Als je ze ziet staan in het National Air & Space Museum in Washington, kun je nauwelijks geloven dat ze ooit dienden om naar de maan te vliegen. De Eagle doet met zijn onhandig uitstekend­e poten en verkreukel­de folie eerder denken aan het spuug en plakwerk van een carnavalsw­agen. Professor Vandepitte, hoofdschud­dend: ‘Het lijkt misschien niet zo, maar over alles wat je ziet is heel goed nagedacht. Vergeet niet dat er op de maan geen atmosfeer is, dus de lander hoefde helemaal niet gestroomli­jnd te zijn.’ Een design kun je het inderdaad niet noemen. Maar die folie? Had die niet wat strakker gekund? ‘De folie is een essentieel onderdeel van het thermische systeem: ze houdt de hittestral­ing van de zon tegen en belet dat warmte ontsnapt langs de donkere kant. De vouwen en kreukels zorgen net voor een optimale warmtegele­iding. Satelliete­n worden nog altijd zo ingepakt.’

Vandaag wil iedereen terug naar de maan, ook de Amerikanen. Kan de Nasa niet gewoon haar vijftig jaar oude draaiboek afstoffen en heruitbren­gen als Apollo 2.0? ‘Neen, in de ruimtevaar­t bestaat er niet zoiets als een draaiboek. Elke missie en lancering zijn anders.’

‘Bij kritieke situaties kon er niet vanop afstand worden ingegrepen. Dat moest de boordcomma­ndant doen’

DIRK VANDEPITTE

Hoofd van centrum voor lucht en ruimtevaar­ttechnolog­ie KU Leuven

 ??  ??
 ??  ?? In de digitale wereld is de Commodore 64 een relict uit het Steentijdp­erk. Toch vloog men naar de maan met een computer waarvan de rekenkrach­t niet groter was.
In de digitale wereld is de Commodore 64 een relict uit het Steentijdp­erk. Toch vloog men naar de maan met een computer waarvan de rekenkrach­t niet groter was.
 ??  ?? Na een driedaagse vlucht vertrekt de maanlander Eagle richting maanopperv­lakte.
Na een driedaagse vlucht vertrekt de maanlander Eagle richting maanopperv­lakte.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium