Taxi of belbus? Gemeente beslist, De Lijn betaalt
De Lijn geeft gemeenten 226 miljoen om zelf openbaar vervoer te organiseren
BRUSSEL I Lokale besturen hebben de voorbije jaren meer dan eens snoeihard uitgehaald naar De Lijn, omdat de vervoersmaatschappij geen gehoor zou geven aan hun grieven. Maar eind volgend jaar komen ze zelf aan zet: door het nieuwe principe van basisbereikbaarheid krijgen steden en gemeenten meer inspraak in hoe het openbaar vervoer op hun grondgebied wordt georganiseerd. Het decreet werd al in april goedgekeurd in het Vlaams Parlement, maar nu weten de lokale besturen ook hoe groot het budget is dat ze krijgen voor dat openbaar vervoer: 226 miljoen euro.
Concreet wordt Vlaanderen in vijftien vervoersregio’s verdeeld, waarin lokale bestuurders samen met De Lijn en Vlaamse ambtenaren rond de tafel zitten (zie kaart). Die vervoersregio’s zullen in de toekomst het lokale aanbod van bussen naar de kleinere (dorps)kernen en buitenwijken uittekenen. De Lijn zal nog steeds voorstellen doen, maar uiteindelijk zijn het de regio’s die de knoop doorhakken.
Het ‘vervoer op maat’, de zogenaamde ‘last mile’ naar meer afgelegen regio’s, zullen de regio’s in de toekomst zelfs volledig autonoom organiseren. Voor die ritten maakt De Lijn vandaag gebruik van belbussen, maar de maat
‘Reizigers zullen mogelijk meer moeten overstappen tussen netten. Stiptheid wordt nog belangrijker’ ROGER KESTELOOT Directeurgeneraal De Lijn
schappij zal het budget daarvoor (zo’n 28 miljoen euro) integraal overhevelen naar de vervoersregio’s. Zij mogen dat geld vrij besteden: ze kunnen lijnen schrappen of kiezen voor alternatieven, zoals taxi’s, private aanbieders of deelfietsen, als dat voordeliger blijkt. Ook mogen ze zelf de ticketprijzen bepalen. De Lijn en de Vlaamse overheid blijven wel nog steeds verantwoordelijk voor het kernnet: de bus en tramlijnen tussen en rond steden.
Tevreden gemeenten
De lokale besturen tonen zich tevreden dat ze meer grip zullen krijgen op de organisatie van het openbaar vervoer. ‘Zij kennen beter de wensen van de klanten’, zegt Nathalie Debast van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Maar, zo voegt ze eraan toe: ‘Het blijft een budgetneutrale operatie. De problemen zullen niet plotsklaps opgelost zijn.’ Dat denkt ook Kris Declercq, de burgemeester van Roeselare. ‘De budgetten zijn veel te statisch’, zegt hij. ‘Ze bevestigen de bestaande toestand van onderinvestering. Terwijl de ontevredenheid over het aanbod hier groot is.’
Volgens Stefan Stynen, voorzitter van reizigersorganisatie TreinTramBus, is er sprake van een mattheuseffect: ‘De regio’s die vandaag al goed bediend worden, zullen ook in de toekomst meer
krijgen – en omgekeerd.’
Maar De Lijn kon de oefening alleen maken op basis van zijn huidige exploitatiebudget (725 miljoen euro per jaar). ‘De vervoersregio’s krijgen net dezelfde middelen die De Lijn zelf zou besteden aan het aanbod op hun grondgebied’, aldus topman Roger Kesteloot. ‘Of de budgetten al dan niet moeten verhogen, is voer voor de regeringsonderhandelingen.’
Bij de verdeling van het budget valt op dat vooral de regio’s Antwerpen, Gent en de Vlaamse Rand met de grootste budgetten gaan lopen. In en rond die steden is het kernnet het meest uitgebouwd en blijft De Lijn aan zet. De Vlaamse Rand krijgt zelfs geen euro om zelf vervoer op maat te organiseren. ‘Dat komt doordat er nu ook al geen belbussen rondrijden’, zegt Kesteloot. Hetzelfde geldt in de regio Antwerpen. Stynen vreest dan ook voor ‘tochtgaten’, aan de grenzen van de vervoersregio’s. ‘Niet iedereen woont in die kerngebieden’, zegt hij. ‘In de regio Antwerpen is het vervoer op maat belangrijk voor mensen tegen de Nederlandse grens.’
Omgekeerd moeten de Westhoek en de Vlaamse Ardennen een groot deel van hun budget gebruiken om zelf in vervoer te voorzien. Dat zouden ze efficiënter moeten doen dan vandaag het geval is. ‘Met hetzelfde budget zal De Lijn in de toekomst 7,5 procent meer reizigers kunnen aantrekken’, maakt Kesteloot zich sterk. ‘Maar die zullen waarschijnlijk ook meer moeten overstappen tussen het kernnet en het aanvullende net. Stiptheid en betrouwbare reistijden zullen dus nog een stuk belangrijker worden.’
De komende periode zal De Lijn de vijftien vervoersregio’s informeren over de ontwerpnetten.
Vervoersregio kan autonoom beslissen om taxi’s of deelfietsen in te zetten als dat efficiënter blijkt dan belbussen