Monna Lisa
H et is in alle intimiteit gebeurd, maandag, op de wekelijkse sluitingsdag. Het was ook al lang aangekondigd, want dit najaar zit er een ongeziene tentoonstelling van Leonardo da Vinci aan te komen. Once in a lifetime. Dat kun je niet maken in een hok dat er zo uitgeleefd uitziet – alsof er vijf generaties studenten getamboerd hebben.
Niets heeft het Louvre aan het toeval overgelaten. Zijn Salle des États was inderdaad in alle staten. De laatste keer dat ze opgeknapt werd, was in 2005. Dat is voor een museum van die envergure lichtjaren her.
Vorig jaar kreeg het bijvoorbeeld ruim tien miljoen bezoekers over de uitgesleten vloer. De gestucte muren zijn stilaan geel uitgeslagen.
Aan de operatie is een heel plan de campagne voorafgegaan.
Veertig schilderijen zijn al naar andere oorden overgebracht. Maar niet zij.
Voor haar, en voor haar alleen, is gewacht tot maandag. Zij is namelijk een dame. Ze wordt dagelijks door tallozen aanbeden. Zelf verlaat ze zelden haar privévertrekken. Die zijn speciaal voor haar gemaakt. Nadat onverlaten haar naar het leven hadden gestaan, werd voor haar een glazen behuizing gemaakt. Daar wordt ze zacht belicht. De temperatuur en luchtvochtigheid zijn perfect onder controle.
Maandag is ze zachtjes uit haar glazen schrijn getild. Tedere handen hebben haar behoedzaam aangeraakt. Ze is op een draagstel met doeken neergevlijd. Een man heeft haar naambordje weggehaald: Mona Lisa.
Dankzij de Italianen weten we waarom zo zorgvuldig met haar wordt omgegaan. In hun taal wordt met ‘mona’ namelijk de vrouwelijke intieme zone aangeduid. Wie vulgair wil uithalen, heeft het over ‘la mona di Lisa’. En wie het beroemde kunstwerk bedoelt, heeft het over de ‘monna Lisa’. Dat is tenslotte de afkorting van ‘madonna’.
Al hebben de Italianen een simpele oplossing: die zeggen gewoon La gioconda.
Zeg niet ‘Mona Lisa’, maar ‘Monna Lisa’