We willen slechts ons pleegkind een warme thuis geven
SARA DEBULPAEP beschrijft hoe haar pleegkind voortdurend dreigt te worden opgeslokt door een administratief monster.
Wie? Kinderarts en pleegmoeder. Wat? De ongelijke behandeling vreet energie.
We wonen in SintJansMolenbeek en mijn ervaringen bij de gemeentediensten zijn top. Iedereen spreekt beide talen, alles is goed georganiseerd … tot we pleegouders werden van een achtjarige jongen, geboren in Brussel, met Italiaanse nationaliteit. Dan werden we vreemdeling in onze eigen stad.
Ik leer onze krullenbol kennen in het SintPietersziekenhuis in Brussel, waar ik jaren werkte als kinderarts. Zijn jonge moeder en haar familie kunnen niet meer voor hem zorgen. De afdeling pediatrie vangt kinderen op als de thuissituatie faalt en jeugdzorg geen crisisopvang kan bieden. Na zes maanden opname wordt hij toevertrouwd aan een instelling in Wallonië. Ons gezin blijft hem zien tijdens de vakanties. Vier jaar later is het duidelijk dat het echt niet lukt voor de moeder, we stellen ons voor als pleeggezin. Service de l’Aide à la Jeunesse (SAJ), de Franstalige zusterorganisatie van Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ), ziet moeder en instelling: iedereen gaat akkoord dat het beter is voor de jongen om voltijds bij ons te wonen.
Dan begint het. SAJ gaat uit van vrijwilligheid, er komt geen jeugdrechter bij te pas. Ik vraag een officieel papier om alle administratie te regelen en contacteer ‘Pleegzorg’ om ons te ondersteunen. Zij stellen ‘perspectief biedende pleegzorg’ voor en contacteren SAJ om samen te werken. Na twee maanden krijgt de instelling een fax met officieel akkoord van de SAJ dat hij bij ons mag komen wonen.
Stempel nodig
Het is 1 juli 2018, ons ventje is zo trots. We maken zijn pasfoto’s. Ik heb de fax van SAJ, een attest van pleegzorg, een ‘certificat d’identité’ uit Rixensart dat nog een jaar geldig is en een vervallen Italiaans paspoort. We komen aan op de gemeente, maar daar het gaat niet zoals gewoonlijk. We krijgen een ander soort nummer, we moeten naar een andere verdieping. Er zijn wel tachtig mensen aan het wachten, er is geen plaats om te zitten, het is te warm, er staat nergens een drankautomaat … Welkom bij de Dienst Vreemdelingen.
We wachten geduldig, zitten twee uur op de grond, onze krullenbol speelt wat met andere kinderen. Sommige mensen verheffen hun stem, anderen gaan beteuterd weg. De mensen achter de balie blijven heel rustig.
Dan is het aan ons. We zeggen dat we onze kleine vriend willen inschrijven op ons adres. Ze halen de verantwoordelijke erbij. ‘Ah mevrouw, heeft u een beslissing van de rechter?’ ‘Neen, het is een SAJdossier, dus op vrijwillige basis.’ ‘Mm, die fax … daar moet een stempel op’, ‘Daar staat toch een stempel op?’ ‘Neen, een originele, en leesbaar.’ ‘Serieus? Ik werk als kinderarts al jaren met de SAJ, ik heb nog nooit een originele stempel van hen gekregen, de enige communicatie die ik ken zijn faxen.’ ‘Mevrouw, gaat u nu maar snel naar de SAJ, dat is aan KunstWet, ze zijn nog open tot 12 uur.’
We gaan op stap. In de metro zoek ik het adres van SAJ. Ik vind enkel een adres in Jette, maar de vrouw van de gemeente was zeker. Ik stap uit aan KunstWet, geen kantoren te vinden, snel terug naar de gemeente, de loketten zijn al dicht. Ik vraag om toch nog de verantwoordelijke te spreken. Die verwondert er zich over dat de kantoren van SAJ in Jette liggen ‘Is dat zo? Dan moet u ze bellen.’ Ik dring aan, zeg dat de stempel echt wel leesbaar is. ‘Neen, u heeft toch een leesbaarder document nodig, en ik zie trouwens dat hij niet meer ingeschreven is in het Nationaal Register.’ Teleurgesteld gaan we naar huis.
Alleluja!
De instelling bezorgt me de officiele plaatsingsbeslissing van SAJ, met een mooie blauwe stempel. Ik contacteer een advocaat en zij bezorgt me een bewijs dat hij wel is ingeschreven in het Nationaal Register.
Zo gaat het door, acht keer vrijaf genomen, telkens de lange rij. ‘Het dossier moet voorgelegd aan de federale dienst vreemdelingenzaken’, luidt het op een dag. De advocaat zegt dat dat toch niet nodig is, want de verblijfsvergunning is hem nooit ontnomen. Na een telefoontje krijgen we te horen: ‘Het is in orde.’ En daarna: ‘De wijkagent zal langskomen’, een brief sommeert ons om naar de gemeente te komen, maar dan: ‘Ah oei, we hebben na acht weken nog geen dossier van de wijk
Toen we pleegouders werden van een achtjarige jongen, geboren in Brussel, met Italiaanse nationaliteit, werden we vreemdeling in onze eigen stad
agent’, ‘ah dan moet u nog eens terugkomen’, ‘maar waarom dan deze brief ?’, ‘om de stand van zaken te weten’, ‘oké, nu gaan we het dossier naar vreemdelingenzaken sturen’…
Het is eind december. Een vriendelijke mevrouw van het loket vreemdelingen van Molenbeek. Ik leg het haar opnieuw uit: ‘U hoeft het dossier niet naar vreemdelingenzaken te sturen, want uw collega heeft dat al gedaan in augustus. Toen bleek dat het niet nodig was omdat zijn verblijfsvergunning in orde is. Wij vragen gewoon een inschrijving in de gemeente.’ ‘Goed, gaat u maar naar huis, ik zal u bellen.’ Een week later krijg ik telefoon. ‘Het is in orde, hij is ingeschreven, u hoeft niet meer langs te komen.’ Alleluja!
Ongelijke behandeling
In juni 2019, we gaan bijna op reis, vervalt de datum van zijn verblijfskaartje van Rixensart. We maken een nieuwe pasfoto en gaan in de vreemdelingenrij staan. Drie uur later: ‘Heeft u een beslissing van de rechter?’ ‘Neen, het gaat om vrijwillige pleegzorg …’ De verantwoordelijke wordt erbij gehaald. Ik toon nogmaals het document van de SAJ. ‘Dit is maar geldig tot november 2019.’ ‘Het gaat om langdurige pleegzorg en we zien de SAJ jaarlijks voor evaluatie.’ ‘Ah neen, we moeten een document hebben dat het langdurig is.’
Ik ga de volgende dag terug met een document van Pleegzorg. Ik krijg er te horen: ‘We gaan nu het dossier opsturen naar dienst vreemdelingen.’
‘Mijnheer!’ zeg ik tegen de loketbediende, ‘dat gaat u niet doen, we willen gewoon een verlenging van dit papiertje, hij is al ingeschreven op ons adres!’ De verantwoordelijk wordt erbij gehaald. ‘Het is in orde, waar is uw pleegkind?’ ‘Ik ga hem onmiddellijk halen als u me bevestigt dat hij van u een papiertje krijgt met zijn pasfoto en u hem niet voor de zoveelste keer afwijst.’
Dertig minuten later sta ik daar met mijn krullenbol. ‘Merci, monsieur’, zegt hij vriendelijk.
De loketbediende vraagt me: ‘Bent u eigenlijk zijn wettelijke vertegenwoordiger?’ ‘Euh neen, weet u nog: SAJ, vrijwilligheid, pleegzorg.’ ‘Maar dan mag ik u het document niet geven, want u bent maar de pleegmoeder’ …
We willen maar één ding: ons pleegkind een warme thuis geven. De continue stroom van improvisatie van administratieve eisen en de ongelijke behandeling omdat hij geen Belg is, slorpt al mijn energie op. Tijd die ik liever had besteed aan het koesteren van ons gezin. Bestaat hier een handleiding voor?