‘Ik wist niet eens wat geiten eten’
Hij komt niet vaak in de stallen, geeft Ivan Konings (62) toe. ‘Ik houd me meer bezig met administratie, dat is mijn sterkste kant.’ Konings leidt ons rond op zijn geitenboerderij in Beverst, een deelgemeente van Bilzen. ‘We hebben 2.500 à 2.600 productieve geiten. Een productieve geit levert zo’n 1.000 liter melk per jaar af. Dat is dus samen 2,5 miljoen liter per jaar.’ De geiten worden tweemaal per dag gemolken.
Konings volgde een opleiding boekhouding en werkte jarenlang bij multinationals. In 2000 richtte hij een eigen telecomdienstenbedrijf op, TBS. Voor grote klanten als Belgacom en Telenet installeerde het modems bij mensen thuis. Het groeide tot 200 werknemers. Maar Konings kreeg genoeg van de vakbondspolitiek binnen het bedrijf. In 2014 verkocht hij TBS.
Het idee om de telecomwereld te wisselen voor de boerenstiel speelde al een tijdje. Een goede vriend bij Capra, een grote geitenkaasproducent, had hem verteld dat er een schaarste heerst op de geitenmelkmarkt. Konings zag zijn kans schoon. Hij kocht een oude koeienboerderij op, vroeg de nodige vergunningen aan en ging in Nederland kijken hoe je geitenboer wordt. Hij startte met nul kennis over de stiel: ‘Ik wist niet eens wat geiten eten.’ In december 2015 liepen de eerste geiten rond.
Na een haalbaarheidsstudie sloot hij met Capra een duurzaam contract af. Daardoor kan hij rekenen op een minimumprijs. Sindsdien evolueerde de geitenmelkprijs van 55 naar 60 cent per liter. Zodra zijn boerenbedrijf op kruissnelheid is volgend jaar (als er 3.000 tot 3.200 productieve geiten zijn), maakt hij winst. ‘In de boerensector heb je een niche nodig, en in die niche moet je groot gaan en je schaal vergroten. Met 1.000 geitjes kom ik er niet, dan is mijn rendement te laag.’
De risico’s zijn beperkt, zegt Konings. Wat niet mag gebeuren: een ziekte onder de geiten of een felle prijsstijging van het voer. De geiten hebben van 100 à 120 hectare voer nodig. Periodes van droogte, zoals afgelopen zomer, kunnen roet in het eten gooien. Voor de rest is Konings er min of meer gerust op, zeker zolang de schaarste op de geitenmelkmarkt blijft bestaan.
Hoewel hij geen geitenboer werd uit passie, is Konings verknocht aan de boerderij. ‘Ik heb ook veel respect voor mijn medewerkers die dagelijks met hun botten in de stallen staan.’
Nog altijd reageren mensen met ongeloof op zijn carrièreswitch. ‘Ik vind het leuk om ergens te komen en te zeggen: “Ik ben Ivan Konings, en ik ben boer.” Ik ben een gelukkig man.’ (sgy)