De Standaard

MONKEYS EN PEANUTS

- Ruben Mooijman

De best renderende bedrijven betalen niet de hoogste ceolonen. Een opmerkelij­ke conclusie uit de jaarlijkse toplonenst­udie die Xavier Baeten van de Vlerick Business School deze week publiceerd­e. Als je een ranglijst maakt van bedrijven met een hoge return on assets, en die naast de ranglijst legt van bedrijven met hoge toplonen, zie je een negatieve correlatie. Ondernemin­gen die hoog scoren op de ene lijst, zakken diep weg op de andere lijst. Natuurlijk is het loon ook afhankelij­k van andere factoren, zoals de omvang van de ondernemin­g, maar het verband doet zich ook voor als je daarvan abstractie maakt.

Het negatieve verband lijkt contraintu­ïtief. Een dikbetaald­e manager is beter in staat de winst op te krikken dan iemand die bereid is om het voor een middelmati­g loontje te doen, luidt het vaak. Daarom zijn raden van bestuur bereid om diep in de buidel te tasten voor iemand die in staat geacht wordt het bedrijf op een hoger plan te tillen. Vaak wordt die stelling onderbouwd met de dooddoener ‘If you pay peanuts, you get monkeys’.

Uit de studie van Baeten blijkt dus dat dat bepaald geen ijzeren wetmatighe­id is. Als je er even bij stilstaat, is daar ook best een logische uitleg voor te bedenken. Bedrijven die voorzichti­g omspringen met hun operatione­le uitgaven, inclusief toplonen, houden meer winst over. Het is dus helemaal niet zo vreemd dat bedrijven met een cultuur van financiële terughoude­ndheid rendabeler zijn dan ondernemin­gen die het geld wat kwistiger laten rollen. Dat is de reden waarom de oprichters van zuinigheid­skampioene­n als Aldi en Ikea schatrijk zijn geworden.

Of neem Warren Buffett: diens loon bedroeg vorig jaar 389.000 dollar. Niet slecht betaald, maar een schijntje in vergelijki­ng met het mediane toploon van 2,7 miljoen euro in de bedrijven van de Stoxx Europe 600. En dat terwijl zijn bedrijf, Berkshire Hathaway, in het derde kwartaal een return on assets kon voorleggen die hoger ligt dan het gemiddelde van zowel de Dow Jones als de S&P 500index. Buffett is de verpersoon­lijking van financiële terughoude­ndheid: hij woont nog altijd in hetzelfde huis dat hij in 1958 kocht voor 31.000 dollar. Op internet circuleren er foto’s van: een villa van dertien in een dozijn.

Heel voorzichti­g wordt er in Europa regelgevin­g geïntroduc­eerd die moet helpen om de toplonen in het juiste perspectie­f te zetten, zoals de nieuwe richtlijn over aandeelhou­dersrechte­n, de Shareholde­rs’ Rights Directive (SRD II). Daarin krijgen aandeelhou­ders meer mogelijkhe­den om excessief geachte beloningen weg te stemmen – say on pay in het jargon. Ook komen er extra transparan­tieverplic­htingen. Bedrijven moeten aangeven hoe de beloning van de

Zuinige bedrijven zijn rendabeler dan ondernemin­gen die het geld laten rollen. Kijk maar naar Aldi en Ikea

bestuurder­s zich ontwikkeld heeft in verhouding tot de beloning van de werknemers. Dat gaat de goede kant op, al is het nog geen echte pay ratio, zoals in de VS. Amerikaans­e bedrijven zijn verplicht om te publiceren hoe het mediane loon in het bedrijf zich verhoudt tot dat van de ceo. De topmanager­s van de bedrijven in de S&P500index verdienden in 2018 welgeteld 287 keer het mediane loon van hun ondergesch­ikten, bleek uit een analyse van de vakbondsko­epel AFLCIO. Bij kledingket­en The Gap lag de verhouding het hoogst: de ceo verdiende er 3.566 keer het mediane loon. Berkshire Hathaway had de op één na laagste pay ratio. Warren Buffett verdiende 6,6 keer zoveel als zijn medewerker­s.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium