De Standaard

Afgebrand op een klankbesta­nd

- JO VAN DAMME

Roddel en achterklap. Pesten op het werk. Kwalen van alle tijden. Geen campagne die er tegen opgewassen is. Geen mens die er nooit mee is geconfront­eerd. Zelfs de Amerikaans­e president ontsnapt er niet aan. Je mag van Trump denken wat je wilt, maar dit verdiende de man niet: op de Navotop uitgelache­n worden door col lega’s, wereldleid­ers die nochtans zouden moeten weten dat er al voor minder een oorlog is begonnen. Het is maar te hopen dat Trudeau, Rutte, Johnson en Macron later niet om de verkeerde reden in de geschieden­isboekjes terechtkom­en.

Wellicht dat zij zich al gauw hun kwaadsprek­erig onderonsje beklaagden, maar spijt is wat de koe schijt. Alles was gefilmd en worldwide bekeken. De diep ontgoochel­de, aangeslage­n Trump achteraf: menselijk wrakhout. We gebruiken het woord hartversch­eurend niet graag lichtzinni­g, maar hier is het volkomen op zijn plaats. Een intens triest beeld was het, waarvan we zo dicht bij Kerstmis het liefste gespaard waren gebleven.

Ook Bart De Wever, de Antwerpse burgemeest­er, tevens NVAvoorzit­ter, hield het ternauwern­ood droog toen hij op tv zag wat er zich daar in Londen had afgespeeld. De beelden raakten hem midscheeps. Hij herkende zich immers al te goed in Donald Trump die pootje werd gelapt. Ook hij was immers zeer recent het slachtoffe­r geweest van een afluisters­chandaal. Of beter gezegd: van de afluisteri­ng van een schandalig gesprek, waarvan de rest van de wereld gelukkig – nog – niet op de hoogte was gebracht. Ook De Wever was door collega’s beschimpt en geridiculi­seerd. Ook hij had het niet zien aankomen.

Boven klets en lasterpraa­tjes verhe ven, had hij zich altijd gewaand. Tot hij dus die morgen zijn kantoor op het Schoon Verdiep in Antwerpen binnenzeil­de en hij tussen zijn mailberich­ten een link naar een klankbesta­ndje had aangetroff­en. Afzender: anoniem. Maker van het mp3’tje: ook anoniem. Tijd en plaats van de opname: onbekend. Maar de stemmen – een viertal – herkende de voorzitter natuurlijk wel. Het waren onmiskenba­ar partijgeno­ten.

Naarmate De Wever het gesprek beluisterd­e tussen de heren (er was geen vrouw in het gezelschap, en als er wel een bij was, dan hield ze wijselijk haar mond), werd zijn gezicht grauwer, kromp zijn hart, zakte hij steeds dieper weg in zijn stoel. Na afloop trok hij de overgordij­nen dicht en bleef hij nog lang in het donker voor zich uit zitten staren.

Er wordt de laatste tijd al weleens beweerd dat Bart De Wever wat vermoeid oogt, dat zijn strijdvaar­digheid zoek lijkt. Met wat de voorzitter hier te horen kreeg, zou het een wonder zijn als hij niet nóg cynischer gestemd raakte over de onnozelhei­d van de menselijke soort en de zinlooshei­d van al ons streven.

De opname begon nochtans vrij beschaafd. Met lofbetuigi­ngen. ‘Een zeer capabele persoon, communicat­ief heel vaardig’, zei een van de stemmen.

‘Absoluut’, trad iemand anders bij. ‘Présence, strateeg, slaagt er tenminste in om de dingen te laten bewegen. Ik geef het niet graag toe, maar hij zou een uitstekend­e premier zijn.’

Tot op dit punt had De Wever er nog rekening mee gehouden dat zijn partijgeno­ten het over hem hadden, maar van die illusie werd hij verlost toen iemand er bewonderen­d aan toevoegde dat ‘de informateu­r beter Nederlands spreekt dan Di Rupo en Michel samen’.

Bart begreep niet dat er mensen konden bestaan die zo weinig inzicht hadden in de sinistere bedoelinge­n van Paul Magnette. Al moest hij toegeven dat die dekselse socialist hem wel had klemgerede­n in zijn eigen strategie: paarsgroen doen mislukken om de PS vervolgens naar zijn pijpen te laten dansen in paarsgeel. Nu was het voorlopig geelniks en bleef het afwachten wat Magnette maandag bij de koning zou gaan vertellen. En hoe de kwast in Laken daarop zou reageren.

‘De koning?’, viel de mp3 in. ‘Die wil niet anders dan dat de NVA er bij is.’

‘Zolang we niet over confederal­isme beginnen.’

‘Normaal. Die mens wil ook zijn winkel bijeenhoud­en, hé.’

‘Pas op, geen kwaaie gast, Filip. Ik zou dat als Vlaamsnati­onalist eigenlijk niet mogen zeggen, maar hij doet dat goed.’

‘En zijn vrouw is een héél sympathiek­e.’

‘Dat heeft er nu toch werkelijk nìks mee te maken, Weyts!’

‘Nee, maar toch.’

‘Het wordt tijd dat den Bart eindelijk eens bougeert.’

De Wever spitste zijn oren. Het ging over hem, veel interessan­ter kon het niet worden.

‘Den Bart wordt geen moment te vroeg wakker’, meende iemand van het gezelschap, die verder weinig fiducie scheen te hebben in een goede afloop. ‘Maar wat hij nu ook nog probeert, hij is te laat. Ofwel trekt Magnette de blauwen en misschien zelfs de tjeven over de streep. Dan wordt het een federale regering zonder de NVA. Ofwel komen er nieuwe verkiezing­en.’

De laatste twee woorden zorgden even voor een koude, onheilspel­lende

Er wordt de laatste tijd al weleens beweerd dat Bart De Wever dat zijn strijdvaar­digheid zoek lijkt.

stilte, zowel in het kantoor van de voorzitter als bij de heren op de tape die plotsklaps allemaal tegelijk peinzend in hun haar leken te staan krabben.

‘Allez mannen, zeg nu nog eens iets’, blafte De Wever naar zijn computer.

Het was alsof ze hem aan de andere kant van het internet hadden gehoord.

‘Ja, den Bart. Als je hem nog eens ziet, is het met een eierschelp op zijn hoofd.’

‘Gelijk Calimero?’

‘Já, Weyts.’

‘Hoelang zou hij nog voorzitter wiloogt,

len blijven?’, dorst een ander zich hardop af te vragen.

‘Willen of mogen? Dat hangt af van den Theo, hé.’

Hard gelach.

‘Den Theo zou het wel weten. Le bruit des bottes, hij is daar niet vies van.’

Harder gelach.

‘Den Theo doet zijn goesting. Maar den Bart? Hij hééft het precies niet meer. Wat denkt gij, Weyts?’

Op dat moment gooide de voorzitter een schoen naar zijn computer, trok de overgordij­nen dicht en staarde een uurtje of daaromtren­t in stilte voor zich uit. Kort daarna kon hij het toch niet laten om toch tenminste die ene persoon te interpelle­ren die op de mp3 bij naam was genoemd.

‘Ben, wordt er in het partijbest­uur soms nog eens iets positiefs over mij verteld?’

Weyts moet daar vooraf over nagedacht hebben, want zijn antwoord kwam er zonder de geringste aarzeling uit: ‘Parbleu! ’t Zal wel zijn, leider. Dat gij altijd schone kostuums draagt, bijvoorbee­ld. Enfin, speciale.’

De Wever begreep niet dat er mensen konden bestaan die zo weinig inzicht hadden in de sinistere bedoelinge­n van Paul Magnette

Wie? Hoogleraar en lerarenopl­eider aan de Faculteit Letteren (KU Leuven).

Wat? Experts zijn het nu al eens over de concrete maatregele­n die nodig zijn om het leesniveau op te krikken. Laten we die dan ook invoeren.

 ?? © Dirk Waem/belga ?? wat vermoeid
© Dirk Waem/belga wat vermoeid
 ??  ??
 ?? © Joris Snaet ??
© Joris Snaet

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium