Er brandt vuur onder het viaduct
Wintervuur is de kleinere, koudere tegenhanger van De Zomer van Antwerpen. Dit jaar strijkt het festivalcircus neer in AntwerpenDam, een wijk in transitie. Voor de laatste keer, want het stadsbestuur ziet niet langer de meerwaarde.
Na edities op de Scheldekaaien, in Deurne, op Linkeroever, in Hoboken, Ekeren, Wilrijk en Spoor Oost in Borgerhout is het nu de beurt aan ‘den Dam’, een miniwijk tussen de binnenstad en Merksem, geprangd tussen Park Spoor Noord, het ringviaduct en het Aziedok. In de Dambuurt leeft de wereld op een zakdoek: de wijk telt slechts 5.000 inwoners, maar wel van 100 nationaliteiten. Je vindt er veel armoede, maar tegenwoordig ook heel wat bouwkranen en nieuwe lofts. De wijk is in volle transitie, zeker nu de stad 2.400 nieuwe appartementen plant op de voormalige Slachthuissite, naast groene zones en een overkapping van de ring.
‘Dit is een plek met een smoel en karakter’, vertelt Dré Demet, coördinator van Wintervuur. ‘Het is hier dat je de stad voelt bewegen en zich verbinden met de rest van de wereld. Vroeger woonden hier vooral havenarbeiders, schippers en arbeiders van het slachthuis. Nu verandert alles razendsnel. Ik woon zelf al twintig jaar in de stad, maar tijdens mijn prospecties hier vroeg ik me vaak af: waar ben ik nu beland? (lacht) Dat verlangen we met Wintervuur ook van onze bezoekers: kom eens uit je comfortzone, ga op ontdekking in je eigen stad.’
Boottheater
Anders dan De Zomer van Antwerpen, dat een voorstelling kiest en daarna op zoek gaat naar een geschikte locatie, vertrekt Wintervuur inhoudelijk van de wijk waar het iedere twee jaar neerstrijkt. Op dat vlak is den Dam een gedroomde plek.
Het Nederlandse Collectief Walden herwerkte zijn voorstelling Het verband van alles met al
les speciaal voor de Slachthuissite, waarbij het evoluties in de vleesproductie linkt met hun impact op het milieu. Er zijn wandelexpedities door de wijk met verhalen over verleden en toekomst. De acrobaten van Be Flat nemen het publiek op sleeptouw langs oude architecturale gevels en pakhuizen, waar nu modebedrijven hun depots hebben. Bijzonder is ook
Requiem voor de vissen, een boottocht annex theatrale afscheidsceremonie voor de zeventien scheepswrakken die in 2017 werden gevonden op de bodem van het Lobroekdok.
Dé blikvanger is het Wintervuurplein, pal onder de ringweg en vlak bij de nieuw aangelegde fietsersbrug over het Albertkanaal. Om het festivalterrein te bereiken, moet je over een ponton. Daar wacht je een tijdelijk dorp met vuurkorven, eetkraampjes en glühwein. In The Barn organiseert Vitalski elke avond een revue met oude liedjes en weetjes over de wijk. Er is ook een hot tub met uitzicht over het Lobroekdok, tenminste voor wie durft opdagen in badkostuum.
Op het Wintervuurplein staan drie circustenten. In een van hen spelen JeanPaul Lefeuvre en Didier André, twee oudere kale mannen, een heerlijke slapstickshow met niet meer dan houten planken, petanqueballen en magneten. In een container brengt stadsdichter Maud Vanhauwaert samen met mentalist Kurt Demey een mix van visuele poëzie en behoorlijk waanzinnige illusies. Even verderop start de schildpaddenrace van De Machinerie.
Te lokaal
Een gezellig en gratis festivalplein, toegankelijk theater en spannende nieuwe creaties, zoals de Belgische première van de geweldige muziektheatervoorstelling Wij, de verdronkenen: het is altijd al de sleutel tot succes geweest van Wintervuur. Ook nu biedt het festival een interessant artistiek programma, waarin het lokale verhalen verbindt met grootstedelijke en globale thema’s, zoals armoede en gentrificatie, en is het stevig ingebed in de buurt. Het vult een leemte in de donkere dagen tussen kerst en nieuw, waarin er amper cultuuraanbod is, én het lokt de sinjoren naar een plek waar ze zelden komen. Het ideale cultuurfestival, quoi.
En toch trok schepen van Cultuur Nabilla Ait Daoud (NVA) de lont uit Wintervuur, waardoor deze achtste editie ook de laatste wordt. Een spijtige zaak, vindt ook organisator Demet. ‘Dit stadsbestuur had blijkbaar andere prioriteiten. Ik heb geen fatsoenlijke argumentaties gehoord om het te schrappen. Volgens mij is het vooral een besparing om meer in te zetten op grotere themaevenementen (zoals een biënnale, een modejaar, de Reuzen, red.).’
Daoud noemde Wintervuur ‘te lokaal en te intiem’, wat Demet ontkent. ‘We trekken iedere editie 30.000 bezoekers, van wie 20 procent uit het district, 35 procent uit de rest van Antwerpen en 45 procent van buiten de stad. Er zijn mensen die graag naar de kerstmarkt gaan, en dat is prima. Maar er zijn ook mensen die iets cultureels zochten en die kunnen, of konden, daarvoor bij terecht bij Wintervuur. Ik denk dat de stad niet beseft wat ze afschaft.’
Wintervuur, tot 4 januari in AntwerpenDam.
‘Kom eens uit je comfortzone, ga op ontdekking in je eigen stad. Dat verlangt Wintervuur van zijn bezoekers’
DRÉ DEMET
Coördinator