België is er ook na jaren discussie nog niet uit
BRUSSEL I De uitrol van het supersnelle 5Gnetwerk is in ons land al jaren het toneel van zware politieke onenigheid. In de eerste plaats ruziën de federale en de drie regionale regeringen over de verdeelsleutel bij de opbrengst van de veiling van de radiofrequenties voor het 5Gnetwerk. Die opbrengst wordt op 600 miljoen geraamd. In afwachting van een politiek akkoord is de 5Gveiling voor onbepaalde tijd doorgeschoven.
Daarnaast is het wachten op een versoepeling van de stralingsnormen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ook dat debat gaat al jaren mee.
Sinds 2013 geldt in Brussel een norm van 6 volt per meter voor blootstelling aan de elektromagnetische straling van zendantennes. Maar met 6 volt zijn 5Gtoepassingen niet haalbaar. De Brusselse stralingsnorm is bovendien stukken strenger dan de internationale richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Die laten een straling toe van 41,2 volt per meter. In Vlaanderen ligt de norm op 20,6 volt per meter.
In april, vlak voor de parlementsverkiezingen, toonde de Brusselse regeringspartij Ecolo zich, na jarenlang verzet, bereid om de norm in de hoofdstad op te trekken tot 14,5 volt. Het nieuwe Brusselse regeerakkoord steunt de ‘ontplooiing van 5G’, maar bevat geen details over hoe de uitrol moet verlopen.
Brigitte Grouwels, die tussen 2004 en 2014 voor CD&V lid was van de Brusselse regering, getuigt over de moeilijke afweging tussen economische en gezondheidsargumenten. ‘Ik heb nooit een studie op mijn bureau gekregen die zwart op wit aantoonde dat elektromagnetische straling gezondheidsrisico’s inhoudt. Maar er waren evenmin studies voorhanden die afdoend bewijzen dat er geen risico’s zijn.’
De Brusselse norm laat een straling toe van 6 volt per meter. De richtlijnen van de WHO laten 41,2 volt per meter toe