Het jaar waarin streetart dure kunst werd
2019 was een kalm jaar op de kunstmarkt, waarin streetart en jonge Aziatische verzamelaars de toon zetten. Bij de impressionistische en moderne kunst daalde de omzet zelfs met een derde.
In het kunstmarktjaar van de banaan gleed het kleine Franse veilinghuis Acteon bijna uit over een schilderijtje dat decennialang boven het fornuis van een hoogbejaarde Franse vrouw had gehangen. In het Hôtel des Ventes in Senlis, een plaatsje ten noorden van Parijs, zou Acteon het paneeltje op 26 juni te koop aanbieden. De omschrijving van lot 119: een 19deeeuws Russisch icoon. De waarde: 150 tot 200 euro.
Een Russisch icoon? Daar dachten enkele kunsthandelaars wel anders over. Het werkje leek sterk op een paneel van Cimabue, een beroemde 13deeeuwse Florentijnse schilder. Het ‘icoon’ werd teruggetrokken uit de veiling en eind oktober opnieuw aangeboden, ditmaal als een herontdekt meesterwerk van Cimabue en met een richtprijs van 4 tot 6 miljoen euro.
De Chileense miljardair Álvaro Saieh, een groot verzamelaar van de vroegste Italiaanse schilderkunst, won de biedingsstrijd. De prijs voor de voormalige fornuisversiering: ruim 24 miljoen euro.
Die recordopbrengst onderstreept dat de ultrarijken ook in 2019 bereid waren om veel geld uit te geven aan topstukken. Het probleem was alleen het geringe aanbod van onbetwiste meesterwerken dit jaar. Geen aan Leonardo da Vinci toegeschreven Christusportret (in 2017 goed voor een recordbedrag van 405 miljoen euro), geen nalatenschap als die van Peggy en David Rockefeller (een opbrengst van 749 miljoen euro in 2018), en evenmin topstukken van Modigliani en Picasso (vorig jaar goed voor opbrengsten van 141 en 103 miljoen euro).
Het kostte kennelijk moeite om grote verzamelaars te overtuigen afstand te doen van hun topstukken. Dat de veilinghuizen minder toeschietelijk waren met het verstrekken van garantieopbrengsten speelde daarbij vast een rol, net als de Brexit.
Echtscheiding
Slechts één kunstwerk, een hooimijt van Monet, bracht in 2019 rond de 100 miljoen euro op. Ook onder die grens waren beduidend minder uitschieters te noteren. Bij de grote najaarsveilingen in New York werd vergeleken met 2018 11 procent minder omzet geboekt met de verkoop van hedendaagse kunst. Bij de impressionistische en moderne kunst daalde de omzet zelfs met 32 procent.
Maar of maximaal 30 miljoen euro voor de hoogtepunten van grote avondveilingen het nieuwe normaal is, zoals wel werd gesteld, valt te betwijfelen. Het is wachten op onbetwiste meesterwerken met richtprijzen van boven de 50 miljoen euro. Met spanning kijkt de kunstmarkt daarom uit naar de veiling van de collectie van Harry en Linda Macklowe. De 82jarige New Yorkse vastgoedondernemer hertrouwde dit jaar en om de scheiding van zijn ex te kunnen betalen wordt hun kunstcollectie komend jaar geveild. Geschatte waarde: om en bij de 700 miljoen euro.
De aandacht (en het geld) ging dit jaar vaak naar wat minder voor de hand liggende kunstenaars. Naar vrouwen (Joni Mitchell, Louise Bourgeois), naar AfroAmerikaanse kunstenaars (een doek van Kerry James Marshall uit 2014 werd geveild voor 16,7 miljoen euro) en naar Yoshitomo Nara. Een doek van de Japanse popartkunstenaar, een in 2000 geschilderd portret van een meisje met grote ogen, werd bij Sotheby’s in Hongkong geveild voor het recordbedrag van bijna 23 miljoen euro.
Populistische kunst
2019 was misschien nog wel het meest het jaar van de voormalige straatkunstenaars Banksy en Kaws (1974). Hun veilingrecords schoten omhoog. Banksy’s Devol
ved Parliament (2009), waarop hij het Britse Lagerhuis schilderde als een apenkooi vol chimpansees, bracht ruim 11 miljoen euro op. En
Slechts één werk, een hooimijt van Monet, bracht dit jaar zowat 100 miljoen euro op
The Kaws album (2005), een The Simpsonsparodie op de fameuze hoes van het Beatlesalbum Sgt. Pepper’s lonely hearts club band, haalde al even onverwachts zelfs ruim 13 miljoen euro.
Sommige kunstcritici ergerden zich aan de populariteit van de twee graffitikunstenaars. Zonder noemenswaardige hulp van galeries en musea weten de twee een groot publiek te bereiken, ook door Tshirts en speelgoed te ontwerpen. De Italiaanse curator Francesco Bonami, de voormalige artistiek leider van de biënnale in Venetië, noemde Banksy en Kaws in een opinieartikel voor La Repubblica ‘de nietsnutten die alles bedreigen’. Zelfs de kunst, jammerde Bonami, is populistisch geworden.
Het lijkt er inderdaad op dat zich een nieuw type kunstverzamelaars heeft aangediend. Jonge Aziaten die zich weinig bekommeren om conventies en die bereid zijn talloze miljoenen te betalen voor doeken die het atelier van de kunstenaar nog maar kort hebben verlaten. Met hun veroverde trofee poseren ze vervolgens op sociale media, zoals de 44jarige Japanse miljardair Yusaku Maezawa deed toen hij twee jaar geleden voor bijna 100 miljoen euro een schilderij van Basquiat kocht. Misschien is zulk gedrag het nieuwe normaal