‘Zelf windmolens bouwen om ons landschap te redden’
President Macron wil het aantal windmolens in Frankrijk verdrievoudigen. Veel omwonenden protesteren, maar wat als zij de windmolens zelf bezitten?
‘L’erreur du siècle’, gromt Philippe Le bé. Hij heeft het over het wind project Le Mont des Quatre Faux. Met 63 windmolens, verdeeld over zes kleine dorpen in de Fran se Ardennen, wordt dit een van de grootste windparken van Frank rijk. Ter vergelijking: in heel Vlaanderen kwamen er dit jaar slechts 25 nieuwe molens bij. Ver zet van omwonenden en lokale be sturen heeft daar een grote rol in gespeeld.
‘Windenergie is een klucht. Een dure grap waarvoor de burger betaalt. Elk jaar betalen we tien miljard euro belastingen voor her nieuwbare energie. Maar die windmolens produceren amper vijf procent van alle energie. Ze kloppen ons het geld uit de zakken om zichzelf een groen geweten te kopen’, zegt Lebé, doelend op de regering.
Zeventig procent van alle nieuwe windmolenprojecten wordt aangevochten. De argumenten gaan van landschapsbescherming over volksgezondheid tot koeien sterfte. Volgens de Fédération En vironnement Durable, die de pro
testgroepen groepeert, wordt 95 procent van die klachten verworpen.
Yanick Gantelet krijgt als land bouwer drie molens op zijn land. Dat zal hem jaarlijks achtduizend euro per molen opleveren. Toch zit ook hij in de protestgroep van Lebé. ‘Windenergie is een farce. Maar toen er een verkoper van EDF aan mijn deur stond, heb ik geen seconde getwijfeld. Weet je wat ik als boer nog verdien? Rien. Als ik niet toehap, stappen ze ge woon naar mijn buurman en tekent die wel. Als ze er komen, dan liefst op mijn land.’
Huisprijzen zakken
Lebé toont een kaart van Frankrijk waarop het aantal wind molens per regio staat. De grens regio’s HautsdeFrance en Grand Est kregen zowat de helft van de bijna achtduizend windmolens. In de regio rond Parijs staan er welgeteld negen. Aan de Côte d’Azur achttien.
‘We zijn tweederangsburgers. In Le Touquet (de mondaine bad plaats waar Macron woont) gaan ze geen windmolens zetten’, zegt Lebé. ‘Al die molens duwen de waarde van onze regio verder om laag. Probeer hier nog maar eens
een huis te verkopen’.
Dertig kilometer verderop klinkt een ander geluid. Hier zie je aan de horizon bomen en hagen. Geen windmolens. Of toch. Achter een heuvel doemen ze op. Het zijn er drie. Zo kwaad ze in Le Mont des Quatre Faux zijn, zo trots zijn ze hier op ‘hun’ molens. Aan hun voet staat JeanMarie Oudart, burgemeester van het nabijgelegen dorp PoixTerron. Hij stond mee aan de wieg van de coöperatie Les Ailes des Crêtes.
‘Zie je alle namen op die laatste windmolen?’, vraagt Oudart. ‘Dat is onze kinderwindmolen. Voor honderd euro koop je voor je kind een aandeel en dan schrijven we hun naam erop. Zo sensibiliseer je hen en leg je een spaarpot aan die ze op hun achttiende verjaardag kunnen laten uitbetalen of inves teren in een van de twee andere molens.’
‘Transition écologique’
Het idee voor ‘Les Ailes des Crêtes’ ontstond in 2003, toen een groep gemeenten naast Charlevil leMézières een lokaal klimaat plan bedacht. Ze waren toen de avantgarde van de ‘transition écologique’, een term die sinds de gele hesjes niet weg te branden is
‘We zijn tweederangsburgers.
In Le Touquet, de mondaine badplaats waar Macron woont, gaan ze geen windmolens zetten’
PHILIPPE LEBÉ Tegenstander windproject Le Mont des Quatre Faux
uit de Franse actualiteit.
‘Wat president Macron doet met zijn Plan Climat en zijn Grand Débat, doen wij al jaren. Welis waar op kleinere schaal, maar ik ben ervan overtuigd dat de ecolo gische transitie op lokaal vlak moet gebeuren’, zegt Oudart.
Drie jaar lang hadden de ge meenten iemand in dienst wiens enige taak het was de burgers te informeren over de windmolens en fondsen te werven. Het werd een succes. De aandelen vlogen de deur uit. Voor honderd euro kon je al een stukje molen kopen.
‘Door de inwoners er van in het prille begin bij te betrekken en hen medeeigenaar te maken, ver grootten we de lokale steun voor het project. Iedereen werd uitgenodigd op de vergaderingen, geen geheimdoenerij.’
Als burgemeester krijgt Oudart bijna dagelijks telefoontjes van projectontwikkelaars die een windmolenpark willen bouwen in zijn gemeente. Ze maken mooie beloften: de gemeente hoeft niets te doen, ze krijgen een percentje en een paar oplaadpalen voor elektrische wagens erbovenop! ‘Die stuur ik allemaal de laan uit’, aldus Oudart.
Burgerproject
‘Dat gaat in de verste verte niet over ecologie. Dat is puur voor het geld. De gemeenten en de inwoners hebben er niets aan. Al te vaak plukken grote exploitanten en buitenlandse bedrijven de vruchten van grote projecten die aan de plaatselijke bevolking worden opgedrongen. Ons burgerproject is het tegenovergestelde: het grootste deel van het kapitaal is in handen van particulieren en lokale bedrijven en alle inkomsten keren naar hen terug. Door zelf bouwmeester te spelen zorgen we er ook voor dat we niet overrompeld worden door gigantische windmolens en dat ons prachtige landschap bewaard blijft’.