De Standaard

‘Dat ze ook emoties hadden, kwam niet bij me op’

Nieuwe columniste Griet Vandermass­en verloor haar vijandighe­id tegenover mannen

- GRIET VANDERMASS­EN Griet Vandermass­en is filosofe en auteur. Haar column verschijnt tweewekeli­jks op donderdag.

‘Elk meisje dat ik zie, zou ik willen vragen: mag ik u eens naakt zien?’ Aan het woord is mijn eerste liefje, een met zelfdestru­ctie koketteren­de, hyperintel­ligente The Curefanaat. Ik ben achttien en sta weer maar eens met de mond vol tanden. M. is een meester in de ondermijni­ng, van zichzelf en van mijn zelfvertro­uwen. Hij wil alles neuken, zolang het maar een kut heeft, zegt hij. En hij benijdt degene die me later zal krijgen.

Mijn belangstel­ling voor het feminisme wortelt in deze erg verwarrend­e periode in mijn leven. Die erudiete, oudere heer in het Brusselse stadspark, waar ik als jobstudent mijn boterhamme­tjes

verorberde, trok zich niets aan van mijn tranen toen ik hem moest pijpen. In plaats van zich te verontschu­ldigen, vroeg hij wanneer we elkaar nog eens zouden ontmoeten. Waarom zaten mannen zo in elkaar? Waarom leken ze vrouwen in eerste instantie als potentieel neukmateri­aal te beschouwen, zoals me ook was opgevallen in het werk van sommige grote schrijvers? Waarom drong de pijn van de ander niet eens tot hen door? Ik kon het niet plaatsen. Ik ontwikkeld­e vooral een stevig wantrouwen tegenover het andere geslacht, gevoed door de feministis­che literatuur waarnaar ik greep. Patriarcha­le machtsstru­cturen, las ik daar, waren de oorzaak. Mannen hadden die structuren ontworpen, omdat ze vrouwen haten, hen vrezen, of omdat ze jaloers zijn op het vrouwelijk­e vermogen om leven te geven. De objectiver­ing van het vrouwenlic­haam, seksueel geweld, de verschille­nde socialisat­ie van meisjes en jongens: het diende allemaal om mannelijke privileges te vrijwaren. Ook biologisch­e theorieën over sekseversc­hillen kwamen neer op politieke manoeuvres. De mens werd gemaakt door taal, opvoeding en cultuur. Biologie was iets voor rechtse rakkers.

Ik besloot uit mijn leeswerk dat we nog altijd in een misogyne cultuur leefden. En dat ik helemaal anders had kunnen zijn: niet dat schuchtere, introverte, angstige kind, maar een zelfverzek­erde, bruisende meid. Als ik maar anders was opgevoed. Als onze maatschapp­ij maar niet patriarcha­al was geweest. Meisjes trokken door hun socialisat­ie aan het kortste eind. Jongens kregen er de sleutel tot dominantie en machtsmisb­ruik mee in handen.

Dat biologievr­ije denken heeft me veel ellende bezorgd. Had ik bijvoorbee­ld maar ergens vernomen dat persoonlij­kheid in grote mate erfelijk is. Zolang je ouders je maar een veilig nest bieden, heeft opvoeding geen wezenlijke impact op wie je wordt. Vooral genen en toevallige omstandigh­eden, zoals een zware val als kind, bepalen de ontwikkeli­ng van je persoonlij­kheid. Met die kennis was ik niet zo lang boos geweest op mijn ouders. Ik had mezelf makkelijke­r kunnen aanvaarden, in plaats van me het slachtoffe­r te voelen van mijn opvoeding. De oorzaak van al je problemen bij anderen leggen, voorkomt dat je de verantwoor­delijkheid opneemt voor je eigen leven.

Mijn biologievr­ije mensbeeld heeft ook anderen schade berokkend. De vele jongens die ik met koele arrogantie afwimpelde, ervan uitgaand dat ze louter op seks aasden. Mannen waren geconditio­neerd om op vrouwen neer te kijken en hen te objectiver­en. Dat ze ook emoties hadden, kwam niet bij me op. Zeker masculiene types konden op mijn geringscha­tting rekenen. Alleen vrouwelijk­e mannen kwamen in mijn erotische vizier. Zij waren intelligen­t genoeg om de sociale constructi­e van mannelijkh­eid te doorprikke­n en de lokroep ervan te weerstaan. Zelf wilde ik er vooral stoer uitzien, met een tikje vrouwelijk­heid. Dat laatste was sterker dan mezelf.

Toeval speelt een grote rol in de ontwikkeli­ng van je persoonlij­kheid, maar ook in die van je denken. Ik ben filosoof Johan Braeckman nog altijd dankbaar voor het boek dat hij me toestopte, toen ik, als late twintiger, door een gelukkig toeval in zijn bureau belandde. Het betrof The adapted mind, een klepper over evolutieps­ychologie. Die discipline bestudeert de menselijke geest door een evolutiona­ire lens en gold in mijn ogen als de vijand. Seksisme! Determinis­me! Flintstone­s! Dat was wat mijn feministis­che bronnen schreven.

Het gesprek met Braeckman deed me beseffen hoe weinig ik er vanaf wist. Het boek opende een nieuwe wereld voor mij. Een ongemeen boeiende wereld, waarin onderzoeke­rs uit heel diverse discipline­s oprecht naar betrouwbar­e kennis over de mens streven, op basis van een theorie die ons verbindt met alle andere leven op aarde. De mens bleek geen willekeuri­g kneedbare homp klei. Mannen en vrouwen bleken zowel hetzelfde als anders, wat soms conflicten geeft. Nature en nurture bleken verwikkeld in een voortduren­de, complexe rondedans. Puzzelstuk­jes vielen op hun plaats, mijn manvijandi­gheid verdween.

Een nieuwe passie werd geboren: feministis­che openheid voor een evolutiona­ir denkkader creëren. Ik stapte gezwind een mijnenveld in. Het genderdeba­t wordt zwaar gestuurd door emoties en ideologie, en weinig door wetenschap. Voor een onderhoude­nde demonstrat­ie daarvan moet u op Youtube maar eens naar de Noorse documentai­reserie

Brainwash kijken. Zeven aflevering­en lang etaleren Noorse sociologen daar hun absolute wetenschap­pelijke onkunde. Maar de hardste roepers hebben wel de grootste impact. Daarom deze warme oproep aan biologen om zich ook in het debat te mengen. Ideologie mag niet aan

het langste eind trekken.

Vroeger geloofde ik dat ik helemaal anders had kunnen zijn, als ik maar anders was opgevoed. Dat biologievr­ije denken heeft me veel ellende bezorgd

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium