Sirtaki en seks om mee te lachen
Senne Guns maakt mooie popsongs en is een veelgevraagde toetsenist, maar cabaret kon er ook nog wel bij. Al is de muziek nooit ver weg. ‘Een piano is handig als het verhaal vastloopt.’
Senne Guns ligt op zijn rug piano te spelen, als een soort Jimi Hendrix van de piano. Het is een van de absurdere momenten uit zijn cabaretprogramma Opus 3, waarmee hij vorig jaar tweede werd op het Leids Cabaret Festival. ‘Als je ondersteboven de sirtaki ligt te spelen, kan je zowat alles vertellen, hoe absurd ook. En dat stukje past perfect in de context, want het gaat over mijn plan voor een “bewusteloze vrijdag”, waarbij mensen zich niet langer aan regels en etiquette moeten houden.’
Misschien moet hij even uitleggen hoe het kwam dat hij opeens in de finale stond van het Leids Cabaret Festival. Aan werk ontbrak het hem als muzikant niet. Luisteraars van Radio 1 kennen popsongs van hem als ‘Tegengif’, ‘De goudvis’ en ‘Beloftes’. Hij speelde op platen van of in de groep van – we halen even adem – Douglas Firs, Kommil Foo, Admiral Freebee, Pomrad en Simon Casiers soloproject Zimmerman. Casier bast dan weer in Guns’ begeleidingsgroep. Zijn hilarische bindteksten tijdens solooptredens waren berucht. ‘Gaandeweg eisten die meer en meer plaats op. Toevallig was Raf Walschaerts op een optreden waar dat heel goed had gewerkt. Hij vond dat ik iets moest doen met mijn verhalen.’
Het eerste optreden was ‘ongelooflijk tof, al ging het alle kanten uit. Het was dan ook in een café om de hoek, met veel volk dat mij kent’. Een maand later, in HeistopdenBerg voor twintig man, stierf hij staande. ‘Ik probeerde nieuwe dingen uit die in mijn ogen erg logisch waren, maar veel te moeilijk in de ogen van het publiek. Ik dacht: dit doe ik nooit meer.’
Maar de tournee die vanavond in Landegem begint, is goed gerodeerd. De Finalistentournee van het Leids Cabaret Festival leverde hem 44 optredens op in heel Nederland, in meestal volle zalen. Daarna pikte hij een paar optredens van de Cabarestafette mee, met finalisten van verschillende humorwedstrijden. ‘Ik heb veel geleerd op die tournees. Dat er minder verschil is tussen een Nederlands en een Vlaams publiek, dan tussen een stadsen plattelandspubliek bijvoorbeeld. Het ligt nooit aan het publiek als een show niet vlot, je moet dat soort verschillen leren in te schatten.’
‘Je kunt je minder verstoppen in een cabaretvoorstelling dan tijdens een concert. Als ik iets vertel, is dat woord na woord na woord: het publiek kan niet beslissen om zich even op de melodieën te concentreren. Maar ik merk ook dat mensen makkelijker naar je toe komen na een cabaretvoorstelling en zeggen welke dingen hen hebben getriggerd. Ik ben wel zo ijdel dat ik wil dat ze lachen. Soms kom je op een punt dat het publiek “los” is en van lach naar lach glijdt. Dat is echt heel prettig.’
Guns staat op het podium nog steeds achter zijn keyboard. Hij speelt een paar songs en maakt grappen over Mozart en dodecafonie. ‘Ik denk dat ik altijd wel ergens muziek zal gebruiken, maar het zal niet altijd vanuit muziek vertrekken. Een piano is handig. Als het verhaal vastloopt, kan ik eraan gaan zitten en foefel ik me er wel uit.’
‘In het begin was ik nogal gefixeerd op een rode draad. Ik wilde ook een maatschappelijkpolitieke boodschap in de voorstelling stoppen over empathie, omdat ik vind dat mensen te weinig naar mekaar luisteren. Raf had daar bedenkingen bij: “Als je zoiets doet, moet het héél scherp zijn. Anders preek je voor je eigen parochie en wordt het heel geitenwollensokkerig.”
Ik heb aan den lijve ondervonden dat hij ook op dat punt gelijk had.’
Terug naar het moment dat Guns op zijn rug op de scène ligt, nadat hij toeschouwers heeft gevraagd wat hun seksplaat is. In de tryout die wij bijwoonden, riep iemand ‘Fight for your right (to party)’ van Beastie Boys. ‘Er zijn ook altijd slimmeriken die om een keihard gitaarnummer roepen, wat inderdaad niet simpel naar piano valt om te zetten. De ‘Bolero’ van Ravel komt vaak terug, vooral als er een wat ouder publiek in de zaal zit. Ooit riep een man ‘Bolero’, ik begon het te spelen, en na twee seconden riep zijn vrouw: “Ja, klaar!” (lacht) En verder gaat het alle kanten uit: Beatles, Prince, Queen.’
Hoe bloot geef je je echt tijdens zo’n voorstelling? ‘Behoorlijk. Alle verhalen zijn echt gebeurd: over mijn kinderen, de wasmachine, de vrouw die bij ons aanbelde. Nu breng ik ze nog tongue in
cheek, maar ik wil ooit op een punt komen waar een kwetsbaarheid en openheid in zit die nu nog verdoken is. Ik geef me dus bloot. Maar het kan vast nog bloter.’
‘Er is minder verschil tussen een Nederlands en een Vlaams publiek, dan tussen een stads en plattelandspubliek’