N-VA en PS passen nooit samen
De NVA kan alleen met de handrem op in een federale coalitie stappen. De vraag is of je de oppositie in of buiten de meerderheid wil, schrijft
Voor de politieke impasse in dit land zijn al veel verklaringen gegeven. Het zou liggen aan de onwil van politici, aan het verschil tussen noord en zuid, tussen Bart De Wever (NVA) en Paul Magnette (PS), aan de eigenschappen van het Vlaamse en Waalse volk. In werkelijkheid zijn de verschillende politieke projecten en de illusie dat een consensus mogelijk is het probleem.
De traditionele partijen stammen uit de negentiende eeuw en hebben vanuit die ideologie de industriële maatschappij gevormd. Dat is zo voor het liberalisme, de christendemocratie en het socialisme/sociaaldemocratie. De NVA en Vlaams Belang zijn producten van de crisis van de katholieke partij in het interbellum. De PVDA komt voort uit het oude debat binnen de socialistische stroming over het reformisme. Alleen de politieke ecologie is recenter.
De eerste helft van de twintigste eeuw werd dezelfde strijd gevoerd in het parlement, op straat en in de bedrijven. Overal ging het om krachtsverhoudingen. En dan kwam het naoorlogse pacificatiemodel: het keynesianisme, de welvaartsstaat, het sociaal compromis. Dat model werkte van 1950 tot 1974/1979. Maar de traditionele politiek zit nog steeds met zo’n overlegmodel in het hoofd.
Winnaars en losers
Met de economische crisis werd een verlengde periode van vertraagde groei ingezet. Iedereen een steeds groter stuk geven van een kleinere koek bleek niet langer mogelijk. Zo werd het neoliberale denken het nieuwe normaal: de winstvoet als norm, het primaat van de markt …
De deregulering en privatisering verliepen in ons land traag door de vele overlegstructuren, de uitgebreide sociale zekerheid en de sterke openbare diensten. Het nieuwe model was bovendien niet zo efficiënt. De overtuiging dat als de ondernemingen veel geld verdienen, dat zou doorsijpelen naar de behoeftigen, bleek snel een illusie. Ja, in de nieuwe flexibele economie was veel geld te verdienen. Door de winnaars. Maar er waren veel losers. De uitsluiting groeide.
In België is die kloof ook geografisch, omdat de investeerders en het Belgische kapitalisme de oude industrie in het zuiden hadden laten verkommeren en de naoorlogse expansie zich alleen in het noorden situeerde. Niet omdat de Vlamingen zoveel beter waren dan de Walen. Wel omdat ze goedkoper waren, minder georganiseerd en dus ook makkelijker omgingen met de nieuwe ‘ondernemersmentaliteit’. Net vanwege die ongelijke regionale ontwikkeling vroegen de Walen in ruil voor meer Vlaamse culturele autonomie ook meer gewestelijke bevoegdheden.
De huidige impasse is het gevolg van die ondoordachte opsplitsing in al te kleine eenheden op een steeds groter wordende markt. De economie is niet Vlaams, Waals, of Brussels, dat zijn administratieve structuren. Er is gewoon geen goed ontwikkelingsmodel meer voorhanden. En de bestaande partijen kunnen dat op hun schaal niet meer uitdenken. Dan komen de verschillen naar boven, niet tussen bepaalde landsdelen, wel tussen de verschillende antwoorden op een onmogelijke vraag.
Bewegingsoorlog
In het noorden heeft de NVA de hegemonie verworven door in te zetten op een radicaalrechtse politieke lijn, waarin zowel het autoritaire denken van de uiterste rechterzijde als het neoliberale economische model van privatisering, liberalisering en deregulering aan bod kwam. Om succesvol te zijn, moet die lijn het aandeel van de sociale zekerheid en van het middenveld in de samenleving sterk afbouwen. Dat, zo denkt de partij, zou in een zelfstandig Vlaanderen kunnen omdat er genoeg ‘hardwerkende Vlamingen’ zijn die in een flexibele economie overleven en denken gebaat te zijn bij een afbouw van de herverdelingsmechanismen. Vandaar haar nadruk op confederalisme.
In die bewegingsoorlog davert zowel CD&V als Open VLD op haar grondvesten. In beide partijen is de top zo’n maatschappelijk model niet ongenegen. Maar dan moet CD&V Beweging.net afstoten, en dat kost veel kiezers. En dan moet Open VLD haar vrijheidslievende en humanistische vleugel tekortdoen. De druk komt van de NVAdreiging van een coalitie met Vlaams Belang.
En dan is er nog België. De meerderheid van de bevolking wil niet dat de federale staatsstructuren zo afgebouwd worden. Zelfs de NVA en Vlaams Belangkiezers zien dat niet zitten. En het maatschappelijke model van de NVA, dat nog niet is doorgerekend, is onrealistisch voor Brussel en Wallonië. De economische structuur heeft er nog niet de volledige postindustriële omslag gemaakt. Het aantal werkzoekenden en behoeftigen is er dus hoger, ook in het ‘eigen volk’. De herverdeling kan er minder makkelijk worden afgebouwd.
Het zuiden is bovendien het Zweedse experiment nog aan het verteren. Dat heeft de MR politiek te weinig opgeleverd, en heeft het neoliberale kamp zelfs gevoelig verzwakt. De MR verloor één vijfde van haar gewicht en staat onder druk van het sociaalliberale project van Défi. De PS is lang niet weggedrukt, maar wordt wel belaagd door het sociaal radicalisme van de PTB. Elk economisch groeiprogramma zal dus ook een voelbaar sociaal herverdelingsluik moeten hebben. En, niet te vergeten, de groei van Ecolo toont dat er ook aandacht moet gaan naar een duurzaam ontwikkelingsmodel.
Nieuw model
Ziedaar de impasse. Het ongeregelde vrije ondernemerschap van de NVA, afgedekt door de mythe van de Vlaamse natie, heeft onvoldoende draagvlak in het land, zelfs in Vlaanderen. Er moet gezocht worden naar een economisch ontwikkelingsmodel met een sociaal (en ecologisch) draagvlak. Toegegeven, dat model ligt niet op tafel. Omdat de progressieve partijen zelf ook allemaal gefascineerd en verlamd hebben gereageerd op de ‘geniale’ Bart De Wever, die de belangen van Voka heeft weten te verbinden met de Vlaamse suburbane volkse mentaliteit.
Er komt dus geen echte coalitie met het NVAproject. Zeker niet wanneer je de voortvarende toonzetting bij de start van de Vlaamse regering bekijkt. De partij kan het zich ideologisch niet permitteren een mogelijke meerderheid met Vlaams Belang op de helling te zetten. De NVA kan alleen met de handrem op in een federale coalitie stappen. De vraag is dus of je de oppositie in of buiten de meerderheid wil.
De impasse is het gevolg van de ondoordachte opsplitsing in te kleine eenheden
Als een alternatieve meerderheid ook het draagvlak voor een radicaalrechtse coalitie in Vlaanderen wil verminderen, moet ze een ontwikkelingsmodel combineren met een serieuze sociale vooruitgang. En moet ze de klimaattransitie succesvol inzetten. Dat kan alleen als het economische model zelf afstapt van de dynamiek van het zuivere geldgewin en zijn energie haalt uit de inhoud en het enthousiasme van het project. Een economisch model waarin behalve de markt ook de openbare dienst en de coöperatieve deeleconomie een plaats krijgen.