‘De verhalen van de vrouwen waren zo goor dat ze me uit mijn slaap hielden’
Journaliste Matilda Gustavsson onthulde het seksschandaal dat maakte dat in 2018 geen Nobelprijs Literatuur werd uitgereikt. Haar boek over de ‘serieverkrachter van Stockholm’ leest als een stomp in de maag – of preciezer: als een pik in de keel.
Wat is ze nog jong, bedenk ik als we elkaar de hand schudden in de fraai gestoffeerde bibliotheek van haar uitgeverij Ahlander, gevestigd in Stockholms trendy wijk Södermalm. Matilda Gustavsson (32) is om door een ringetje te halen: van kop tot teen in het zwart gekleed, bijpassende tas erbij, de vingernagels paars gelakt. Is dit de journaliste die in haar dooie eentje de Zweedse cultuurwereld op zijn kop zette, door in de krant Dagens Nyheter te onthullen dat de ongekroonde ‘cultuurpaus’ van Stockholm, de Fransman JeanClaude Arnault, decennialang ongehinderd vrouwen uit de sector had kunnen aanranden en terroriseren, daarbij de hand boven het hoofd gehouden door leden van de Zweedse Academie?
Ze is lichtjes op haar ongemak, zegt ze: het is de eerste keer dat ze een interview in het Engels geeft over het boek dat ze over de affaire schreef. Klubben loopt in Scandinavië als een trein en is inmiddels in zeven talen vertaald – de Nederlandstalige versie, Het bolwerk, komt volgende week uit. Ze had nooit verwacht dat haar boek buiten de culturele sector zoveel lezers zou vinden, zegt ze. ‘Opeens wilde iederéén het lezen, zelfs mijn familieleden.’ Ze lacht. ‘Het viel ze mee: ze vonden dat ik een misdaadverhaal had geschreven. En dat is het natuurlijk ook. Het is true crime.’
Het kostte u zeven weken om achttien vrouwen te vinden die in de krant wilden getuigen dat JeanClaude Arnault hen over een periode van twintig jaar serieel had misbruikt. Waarom trok niemand vóór u aan de bel?
‘Ik had de tijdgeest mee. In de Verenigde Staten was net de zaakHarvey Weinstein uitgebroken. Precies hetzelfde verhaal: machtige man uit amusementsindustrie vergrijpt zich aan jonge vrouwen en dreigt met gevolgen voor hun carrière als ze praten. En toen kwam #MeToo op gang en werd seksueel machtsmisbruik opeens internationaal voorpaginanieuws, terwijl het tot dan toe altijd toegedekt was gebleven. Doken er al beschuldigingen op tegen bekende mannen, dan kwamen die hooguit in de roddelkolommen van de bladen terecht.’
Op culturele evenementen pakte JeanClaude Arnault vrouwen geregeld in het openbaar bij hun borsten of greep ze in hun kruis. Iedereen zag het gebeuren, niemand zei er wat van, in een land waar vrouwenrechten hoog op de agenda staan. Waren ook vrouwen aan dat stilzwijgen medeplichtig?
‘Natuurlijk. De hele culturele elite van Stockholm wist van Arnaults grensoverschrijdende gedrag, maar iedereen zweeg het dood. Ook vrouwen. En niet het minst Arnaults eigen vrouw, de schrijfster Katarina Frostenson, een vooraanstaand lid van de Zweedse Academie. Zij zag alles gebeuren, maar ze zweeg.’
U beschrijft de verkrachtingen bijzonder realistisch. Ze waren zo misselijkmakend dat ik het boek soms opzij moest leggen.
‘Dat was ik aan de vrouwen verplicht. Hun verhalen waren zo goor dat ze me ’s nachts uit mijn slaap hielden. Ik belde hun steeds vanuit een geluidsdichte kubus op de redactie. Ik heb zo vaak zitten huilen in die cel. Toen de eerste vrouw me in detail het verhaal van haar verkrachting had gedaan (Arnault dwong haar hem te pijpen en stak zijn geslacht zo diep in haar keel dat ze bijna stikte, red.) zat ik over mijn hele lichaam te trillen. Twee jaar later word ik nog geregeld wakker met de vraag: hoe heeft dit misbruik tientallen jaren lang kunnen blijven doorgaan, min of meer in het zicht van iedereen?’
Sommige slachtoffers kwamen nochtans met verhalen waarbij u bedenkingen had. Ze waren na een verkrachting bij Arnault blijven slapen, of gingen hem nadien weer opzoeken. Aanvankelijk wilde u hun verhalen opschonen?
‘Omdat ik vreesde dat de ambivalentie van hun verhalen de geloofwaardigheid van de andere getuigen zou verzwakken. Welke vrouw geeft er nu haar telefoonnummer aan iemand die haar zopas heeft verkracht?’
Uiteindelijk censureerde u niet.
‘Omdat de vrouwen me er nooit mee hadden laten wegkomen als ik stukken zou hebben geknipt of fragmenten herschikt om hun verhalen geloofwaardiger te maken. Ze wilden dat hun getuigenis van begin tot eind waarachtig zou zijn. En dat was natuurlijk helemaal terecht. Het laat bovendien zien dat seksueel geweld even complex en morsig en ambivalent kan zijn als zoveel andere momenten in ons leven.’
Arnault zou ook de namen van meerdere Nobelprijswinnaars hebben gelekt. De rol die zijn vrouw, het academielid Katarina Frostenson, bij dat lekken speelde is altijd duister gebleven?
‘Naar haar aandeel kunnen we alleen gissen. Ze heeft zich nooit publiekelijk over de zaak willen uitspreken en dat maakte het lastig om over haar te schrijven. Maar journalist zijn is voor mij niet: de volledige waarheid op tafel krijgen. Het is proberen die waarheid zo dicht mogelijk te benaderen. In mijn boek toon ik aan dat Frostenson en Arnault sjoemelden met de teruggave van kunstwerken die aan hun galerie in bruikleen waren gegeven, en verzuimden medewerkers te vergoeden voor geleverde diensten. Dichter dan dat kon ik niet bij Katarina Frostenson komen.’
Arnault werd veroordeeld tot tweeënhalf jaar cel. Ging hij werkelijk de gevangenis in, of kwam hij er vanaf met een enkelband?
‘Hij heeft echt gezeten, in een speciale gevangenis voor seksuele delinquenten in Göteborg. Pas sinds een paar weken is hij weer thuis in Stockholm, met een enkelband. Naar verwachting komt hij in mei vrij.’
Bent u bang voor het moment waarop hij weer op vrije voeten komt?
‘Nee. Het zal best onwerkelijk aanvoelen om hem straks weer op straat tegen te kunnen komen, maar ik ben niet bang. Toen ik nog met mijn onderzoek bezig was, was ik dat wel. De vrouwen met wie ik praatte, hadden me zúlke rauwe verhalen verteld over hoe hij hen bedreigd had, fysiek maar ook psychologisch, dat ik op straat vaak over mijn schouder heb gekeken. Maar vandaag vormt hij geen bedreiging meer, niet voor mij en niet voor hen. Hij is een oude man. Zijn netwerk is ontmanteld, zijn macht gebroken.’
Is het toeval dat de affaireArnault werd uitgebracht door een vrouw?
‘Wellicht niet. Over seksuele agressie praat een vrouw makkelijker met een andere vrouw dan met een man, denk je niet? Ook de allereerste getuigenissen tegen Harvey Weinstein werden door vrouwelijke journalisten opgetekend. Ronan Farrow, voor The New Yorker, was de uitzondering. Maar die had affiniteit met het thema: zijn zus beschuldigde hun vader (Woody Allen, red.) ooit van aanranding.’
Zou een man het hebben kúnnen klaarspelen?
‘Tja. Toen de affaireWeinstein losbrak, gingen we brainstormen met de cultuurredactie van Dagens Nyheter. Hadden we in Zweden soms ook mannen over wie zulke geruchten liepen? Geen enkele mannelijke collega had suggesties. Na afloop van de vergadering bleef ik met twee vrouwelijke collega’s hangen, en we begonnen namen te noemen van publieke figuren van wie we wisten dat vrouwen elkaar ervoor waarschuwden – Arnault was een van hen. Onze mannelijke collega’s hadden die geruchten dus nooit gehoord. Voor hen was seksueel misbruik iets theoretisch – niet iets wat ze aan den lijve hadden ondervonden.’
Hoe was het om parallel met ‘The New York Times’ aan een dossier tegen een machtig man te werken?
‘Bijzonder leerzaam. De Amerikaanse collega’s onderbouwden de getuigenissen die vrouwen tegen Weinstein aflegden, voortdurend met documenten zoals aan
‘De hele culturele elite van Stockholm wist van Arnaults grensoverschrijdende gedrag, maar iedereen zweeg het dood. Ook vrouwen’
tekeningen in dagboeken, vliegtickets, enzovoort. Dus ging ook ik getuigen die beweerden in Parijs door Arnault te zijn verkracht, vragen om vliegtickets en bankafschriften die konden bewijzen dat ze in Parijs waren geweest. En als er getuigen van het misbruik waren geweest, vroeg ik hun namen op en ging ik ook hen interviewen. Deze journalistiek was behoorlijk handson.’
Toen u Arnault eenmaal had gevloerd, moest uw grootste scoop nog komen: de ineenstorting van de Zweedse Academie.
‘Niemand had dat verwacht, ikzelf nog het minst. Ik dacht dat mijn artikel over hun toedekken van Arnaults misdaden genegeerd zou worden, omdat academieleden in Zweden een soort halfgoden zijn. Wanneer een nieuw lid wordt geïnstalleerd, stellen Zweedse journalisten nooit kritische vragen, zoals: waaraan heeft u deze benoeming verdiend? Nee, ze doen alsof diegene een sportman of sportvrouw is die net een kampioenschap heeft gewonnen: “Gefeliciteerd! Hoe voelt u zich op dit moment?”. Terwijl zo’n academielid voor de rest van zijn of haar leven op een cultureel zéér invloedrijke post komt te zitten en de vraag zou moeten zijn: “Wat wilt u gaan doen met de macht die u toebedeeld heeft gekregen? Welke verantwoordelijkheden horen bij deze benoeming?”’
Sara Danius, de allereerste vrouwelijke permanent secretaris van de Zweedse Academie, reageerde nochtans goed op uw onthulling dat Arnault misbruik had gemaakt van zijn banden met de instelling.
‘Zij besloot meteen schoon schip te maken. Ze stelde een advocatenbureau aan om de zaak tot op het bot uit te zoeken. En ze bood haar verontschuldigingen aan omdat ook zij de geruchten over Arnault had gehoord – meerdere vrouwen en dochters van academieleden waren door hem betast of hadden oneerbare voorstellen gekregen – maar niet had ingegrepen.’
Daar lieten enkele mannelijke academieleden haar niet mee wegkomen?
‘Ze dwongen haar tot ontslag, waarna ze alle aantijgingen onder de mat probeerden te vegen. Daar zijn ze gelukkig niet in geslaagd. De zaak is in hun gezicht ontploft.’
De geheimhoudingsregels van de Zweedse Academie maakten het u nochtans niet gemakkelijk om bewijzen te vinden voor de betrokkenheid van de instelling.
‘Het was bijna ondoenbaar. Enkele vrouwen hadden me verteld dat ze door Arnault waren verkracht in een Parijs’ appartement dat aan de Zweedse Academie zou toebehoren. Ik kreeg wel bevestigd dat dit appartement in Parijs daadwerkelijk bestaat, maar niet wie er de eigenaar van was: de Academie geeft geen opening van zaken over haar vastgoedportefeuille in het buitenland. De geldzaken van de Academie zijn notoir ontoegankelijk voor journalisten.’
Diverse academieleden namen ontslag na het schandaal, en de deconfiture was compleet toen de Nobelprijs Literatuur in 2018 niet kon worden uitgereikt. Komt de Zweedse Academie er ooit weer bovenop?
‘Ze is het vertrouwen van het publiek kwijt, het zal tijd kosten om dat weer op te bouwen. Maar ook de culturele wereld heeft haar de wacht aangezegd. Verschillende intellectuelen die werden aangezocht om de vrijgekomen zitjes in de academie in te nemen, hebben voor de eer bedankt. Dat was onuitgegeven in Zweden: je zegt geen neen tegen de academie.’
Heeft u Arnaults proces bijgewoond?
‘Jazeker. En ik was helemaal ondersteboven toen hij werd veroordeeld: ik had vrijspraak verwacht, net als de meeste vrouwen die tegen hem hadden getuigd. Zo ongeveer mijn hele leven heb ik gedacht dat verkrachtingszaken als deze onmogelijk te winnen zijn als je geen stapels technisch bewijs kunt voorleggen. En in deze zaak ontbrak zulk bewijs: we hadden geen medische verklaringen om de verkrachtingen mee te staven, we hadden geen sporen op de plaats delict. En dus voelde deze uitspraak echt als gerechtigheid aan, want weet je: ik heb zelf nooit aangifte gedaan van ongewenste intimiteiten of vriendinnen aangespoord om dat te doen, omdat het leek dat je zo’n zaak alleen maar kon verliezen en nooit winnen.’
Welke gevolgen zou een vrijspraak hebben gehad?
‘Het zou verschrikkelijk zijn geweest voor de vrouwen die de moed hadden gehad om tegen Arnault te getuigen. Door zijn veroordeling waren de straten van Stockholm opnieuw van hen, ze konden weer lopen waar ze wilden – met een Arnault op vrije voeten zouden ze bepaalde wijken zijn blijven mijden.’
Arnault heeft zijn straf inmiddels bijna uitgezeten, Weinstein is nog steeds op vrije voeten.
‘Wellicht viel het de openbare aanklager in New York lastiger om de zaak rond te krijgen. Ik verwacht overigens niet dat Weinstein veroordeeld wordt: ik denk niet dat de bewijzen tegen hem sterk genoeg zijn. Maar dat dacht ik bij JeanClaude Arnault dus ook.’
‘Ik dacht dat mijn artikel over hun toedekken van Arnaults misdaden genegeerd zou worden, omdat academieleden in Zweden een soort halfgoden zijn’