De Standaard

De weersverwa­chting volgens Jenny Offill

Jenny Offill zet haar literair meestersch­ap in voor een geestige roman over de klimaatver­andering, waarin kleine en grote zorgen hand in hand gaan.

- JOZEFIEN VAN BEEK

Na haar debuut De laatste dingen liet de opvolger meer dan een decennium op zich wachten. Jarenlang had Jenny Offill een document op haar computer staan met de titel ‘Slechte roman’. Die gooide ze uiteindeli­jk weg om over hetzelfde onderwerp te schrijven – een vrouw die worstelt met het feit dat ze moeder werd in plaats van ‘kunstmonst­er’ – maar in een heel andere vorm: Verbroken beloftes werd een fragmentar­isch boek waar minstens evenveel tussen als in de regels te lezen valt.

In Weersverwa­chting zet Jenny Offill die schrijfsti­jl opnieuw in, en deze keer is niet alleen de familie in crisis, maar de hele natie. Weer is haar hoofdperso­nage een charmante, depressiev­e vrouw, maar nu wil Offill een groter onderwerp tackelen: de klimaatver­andering. In The New York Times zei ze: ‘De vraag waarover ik in dit boek nadacht was: kun je je eigen tuintje blijven onderhoude­n als je weet dat de wereld buiten de tuinmuren in brand staat?’

Sla

Jarenlang deed Offill research naar rampspoedp­sychologie. Oorspronke­lijk vatte ze het boek op als een overleving­sgids voor haar dochter. Daarvan vind je nog sporen, in de vorm van tips, zoals hoe je vuur kunt maken van een kauwgompap­iertje en een batterij, of hoe een blikje tonijn een urenlang brandende kaars kan worden.

Het boek bestaat volledig uit zulke losse fragmenten. Het verband tussen de flarden dialoog, vragen en antwoorden, moppen en historisch­e weetjes moet je zelf leggen. Samen vormen ze het verhaal van Lizzie, die in Brooklyn werkt als bibliothec­aresse van de universite­itsbibliot­heek. Voor de academisch­e wereld heeft ze weinig ontzag, zo blijkt uit uitspraken als: ‘Uit onderzoeke­n is gebleken dat 94 procent van de universite­itsdocente­n vindt dat ze bovengemid­deld werk doen.’ Ooit deed ze zelf onderzoek, maar haar doctoraat werkte ze nooit af. Haar promotor Sylvia nam ‘weleens contact op om te horen of ik nog steeds mijn potentieel aan het verkwansel­en was. Het antwoord was altijd ja.’ Intussen heeft Sylvia een populaire podcast en vraagt ze Lizzie om de vele mails die ze krijgt te beantwoord­en. ‘Het was niet slim geweest om de podcast Een teken aan de wand te noemen. Reken maar dat daar eindtijdde­nkers op afkwamen.’ Lizzie moet vragen beantwoord­en als: ‘Hoe zal de laatste generatie weten dat ze de laatste generatie zijn?’ Naarmate ze zich verdiept in het onderwerp voelt ze haar eigen paniek en verantwoor­delijkheid­sgevoel uitdijen. Die angst probeert ze te rijmen met haar taken als echtgenote, moeder, dochter en zus van een broer met een drugsversl­aving.

Tussen haar nervositei­t over de grote problemen door krijgen we inkijk in de kleine, huiselijke drama’s. Nadat Lizzie haar zoon heeft uitgekaffe­rd omdat hij alweer een nieuwe broodtromm­el heeft kwijtgespe­eld, keek hij ‘me aan en zei: Weet je zeker dat je mijn moeder bent? Soms lijk je daar gewoon geen goed genoeg mens voor.’ Waarna ze doorgaat: ‘Hij was nog maar een kind, dus ik maakte er geen probleem van. En nu, jaren later, denk ik er waarschijn­lijk maar, wat zal ’t zijn, een of twee keer per dag aan.’ Het is in dat soort beschouwin­gen dat Offill ijzersterk blijft. Hoe ze er precies in slaagt, weet ik niet, maar Jenny Offill lezen voelt aan als thuiskomen. Met haar scherpe observatie­s slaagt ze erin hele werelden te openen. Nog zo eentje: ‘Nu zit ik op een bankje in het park en zie de verspreide sla van het broodje van een ander liggen.’

Preapocaly­ptisch

Weersverwa­chting speelt zich af in het jaar voor de verkiezing van Donald Trump. Sylvia had het allemaal al voorspeld. ‘In chaotische tijden snakken mensen naar een autoritair­e leider, had ze gezegd. Maar ik had haar niet geloofd. Bijna niemand had haar geloofd.’ Hoewel zijn naam nooit wordt genoemd, peilt Offill dus ook het politieke klimaat. Aan de oorlogsjou­rnalist die Lizzie leert kennen, vraagt ze of de VS voelen als een land in oorlogs of in vredestijd. ‘Hij zegt dat het voelt alsof het elk moment kan losbarsten. Het is iets vreemds, maar je ontwikkelt er een zintuig voor. Zelfs als iedereen zichzelf aan het overtuigen is dat het allemaal wel goedkomt, hangt het ergens in de lucht. Het is eerder iets fysieks dan iets mentaals, zegt hij.’

In die zin zou je Weersverwa­chting een preapocaly­ptische roman kunnen noemen. We dolen niet rond in verlaten straten, zoals dat in apocalypti­sche romans het geval is – Brooklyn is bedrijvig en gegentrifi­ceerd als immer, maar op de achtergron­d sluimert er van alles. Dat is misschien de grootste verdienste van het boek, dat het erin slaagt een groot thema als klimaatver­andering in te bedden in het dagelijks leven zoals we dat kennen.

Ten slotte mag ook de humor van Offill niet onbenoemd blijven, want die maakt het zware onderwerp meer dan draaglijk. Terwijl ze je toch dwingt om na te denken. ‘Hoe kun je nog slapen als je dit allemaal weet?’ vraagt Lizzie aan Sylvia. En in feite legt Offill ons dezelfde vraag voor.

Hoewel de naam Trump nooit wordt genoemd, peilt Jenny Offill ook het politieke klimaat

Jenny Offill Weersverwa­chting De Geus, vertaald door Roos van de Wardt, 192 blz., 20 €. Oorspronke­lijke titel: ‘Weather’

 ?? © Celine Poppe ??
© Celine Poppe
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium