Gepassioneerde fiscale minderheden
Deze krant heeft de voorbije dagen aandacht besteed aan de talloze uitzonderingsregimes in de personenbelasting en socialezekerheidsbijdragen. Er kunnen goede argumenten zijn om niet alle inkomens op dezelfde manier te belasten. Maar de jungle van onze fiscale en parafiscale wetgeving is niet efficiënt en evenmin billijk. Waarom laten onze wetgevers dat toe? Waarom creëren ze steeds nieuwe bijzondere vrijstellingen of verminderde aanslagvoeten? En waarom is er een gunstregime voor voetballers?
Het concept ‘gepassioneerde minderheid’ kan een antwoord bieden op die vragen. Een meerderheid van de bevolking zal de meeste uitzonderingsregimes niet billijk vinden. Ze beseft dat ze moet opdraaien voor het voorrecht van anderen, ook al spreekt ze politici er zelden op aan.
Veel begunstigden van een uitzonderingsregime (een minderheid van de bevolking) zullen ‘hun uitzondering’ wel billijk vinden. Vaak vormen ze een gepassioneerde minderheid en laten ze aan politici blijken dat de eventuele afschaffing van het regime hen stemmen kan kosten. Die zullen daarom meer belang hechten aan de gepassioneerde minderheid dan aan de in dit dossier wat lauwere meerderheid. Ze zullen geen initiatief nemen om het voorrecht af te schaffen. Wie een nieuw voorrangsregime bepleit, vindt onder de politici mogelijk een luisterend oor en een overtuigd pleitbezorger.
Dat proces gaat op den duur ten koste van de geloofwaardigheid van de overheid en de politieke wereld. In die fase zijn we beland: de modale burger vindt zijn weg niet in het fiscale en parafiscale doolhof, huurt soms specialisten in om een graantje mee te kunnen pikken, blijft zitten met het gevoel onrechtvaardig te zijn behandeld en dreigt zijn vertrouwen te geven aan politieke extremisten. Het is tijd om te wieden in het doolhof en zo ruimte te creëren voor lagere belastingtarieven voor iedereen.
Dat hoeft niet brutaal of snel te gebeuren. De fiscale en parafiscale gunsten voor voetballers kunnen gespreid over jaren afgebouwd worden, zodat spelers, clubs en supporters tijd krijgen om zich aan te passen. Fiscalist Michel Maus zei: ‘Het zou unfair zijn om de ene koterij af te schaffen en de andere te laten staan. Als men daarvan af wil, moet men het hele fiscale stelsel vanaf een wit blad opnieuw opbouwen’ (DS 11 februari). Maar zo zal allicht nooit een koterij verdwijnen. Er zullen er net bij komen, met als argument: het zou unfair zijn nieuwe koterijen te weigeren en alle bestaande te laten staan.
Het is niet nodig eerst een consensus te bereiken over wat in een nieuw fiscaal stelsel moet komen. Breek nu al enkele kaduke fiscale en parafiscale constructies af.