Reis scoort lager dan cultuurprijs
Over de Hongaarse hoofdstad Boedapest vallen vele goede dingen te vertellen. De burcht van Boeda, het oude koningspaleis, is zonder meer imposant. Het parlementsgebouw aan de andere kant van de Donau mag zeker ook gezien worden. De vele badhuizen – waarvan sommige teruggaan tot de Turkse tijd – zijn beslist een aanrader. De Hongaarse keuken? Lekker, maar aan de hartige kant. Zo kan het wel eens voorvallen dat de typische syékely kàpotszta wat zwaar op de maag valt, vooral als die voorafgegaan wordt door vleessoep en wintersalami en gevolgd door somlòi galuska. Ach, de somlòi galuska, weinig mensen weten wat het is of wat erin zit, maar het is –zeker naar Hongaarse normen– een onbetwistbare delicatesse. De Vlaamse ministerpresident Jan Jambon kon erover meespreken. Toen hij na de lunch op de koffie kwam bij de Hongaarse premier Viktor Orban, voel de en klonk zijn maag nog steeds alsof er een cross voor zware motoren in werd gehouden.
De gastheer zag meteen dat zijn invité een beetje bleek oogde en dat zijn wezen ontsierd werd door een pijnlijke grimas. Spontaan gebaarde Orban naar de sofa in gindse hoek van de kamer en informeerde of Jambon misschien eerst even wilde gaan liggen. Jan knikte zwakjes. Hij wilde niets liever dan zich eventjes neer te vlijen teneinde zijn spijsverteringsorganen de kans te bieden orde op zaken te stellen. Orban schudde alvast een kussentje op om onder het hoofd van onze ministerpre sident te leggen. ‘Best een aangename en gastvrije kerel’, bedacht Jambon, ‘wat ze ook over hem mogen vertellen.’
‘Wat vertellen ze dan over mij?’, vroeg Orban, alsof hij gedachten kon lezen.
‘Ach.’ De ministerpresident wuifde de vraag met één hand weg (de andere lag op zijn voorhoofd). ‘Niemand is natuurlijk perfect, maar er wordt weleens gezegd dat u het niet zo nauw neemt met de mensenrechten, de rechtsstaat, de persvrijheid, de scheiding der machten. Het is bekend dat u uw hand niet omdraait voor homofobe, antisemitische en ronduit botte racistische uitspraken, dat u uw voeten veegt aan alle Europese afspraken inzake mi gratie. Enfin, het komt erop neer dat sommigen u een regelrechte rechtse
schurk vinden, en nog een corrupte ook.’
‘Zolang ze maar geen leugens over mij vertellen’, antwoordde Orban opgewekt.
Jambon vond dat wel een sportieve reactie. ‘Met alle respect evenwel, ik heb het Vlaams Parlement moeten beloven dat ik hier niet alleen over koetjes en kalfjes zou komen praten, maar dat ik u ook zou confronteren met uw aanvallen op de democratie en de rechtsstaat.’
De premier keek hem aan met een uitdagende grijns. ‘En? Bent u dat ook van plan, meneer Jambon?’
‘Van plan? Naar mijn gevoel heb ik dat daarnet gedaan, meneer Orban. Toch?’
Toen al stond het vast dat het onderhoud tussen de Hongaarse en de Vlaamse regeringsleiders ‘nuttig en verhelderend’ was geweest. Zo zou het achteraf ook aan de pers meegedeeld worden. De pers die overigens schitterde door afwezigheid, deels omdat Orban geen journalisten in zijn buurt lustte, deels ook omdat de Vlaamse tvzenders het blijkbaar wél interessant vonden dat Filip en Mathilde in New York een musical gingen bekijken, maar een cameraploeg mee naar Boedapest sturen was dan kennelijk te veel moeite gevraagd.
‘Meent u dat nu?’ Orban staarde zijn bezoeker met wijd opengesperde ogen aan. ‘Bepaalt u als ministerpresident, zogezegd als grote baas van de tent, dan niet zélf wat er op tv komt?’
‘Hoe zou ik dát moeten doen?’, trekkebekte Jambon.
‘Hoe? Ik zal u dat meteen eens vertellen, mijn beste. Tvzenders die míj niet goed gezind zijn, maak ik kapot. Kapot! Tvprogramma’s die me niet bevallen, laat ik eigenhandig schrap
pen. Vervelende kranten plaats ik onder staatscontrole. En u reist helemaal naar Hongarije en dat komt niet eens op de Vlaamse tv?! Heeft u eigenlijk wel íéts te zeggen over uw media?’
‘Niet altijd evenveel als ik zou willen.’ Het kostte Jambon grote moeite om dat toe te geven, maar hij prevelde het er ter illustratie toch nog achteraan: ‘Vorige week ben ik tijdens een muziekshow op de openbare omroep nog op een fluitconcert getrakteerd.’ ‘Fluitconcert?’
‘En uitgejouwd. Zoals in: oeoeoe. Terwijl ik nota bene een prijs uitreikte. Dat kwam dan weer wél op tv, rechtstreeks nog ook. Vervolgens ben ik dagenlang uitgelachen op de radio en in de kranten.’
Orban was plaatsvervangend geschokt tot in het diepste van zijn ziel. Zijn vuurrode gezicht, zijn dansen de wenkbrauwen en rollende ogen schreeuwden dat luidkeels uit. Maar na enkele ogenblikken maakten zijn ongeloof en verbijstering langzaam maar zeker plaats voor medelijden en bezorgdheid. Het scheen Orban onderhand toe dat de lamentabele toestand van zijn Vlaamse gast niet alleen toe te schrijven was aan een ongelukkige combinatie van syékely kàpotszta, vleessoep en wintersalami, maar tevens een gevolg was van ontspoorde opvattingen over democratie en van een betreurenswaardig ontbreken van (respect voor) waarlijk leiderschap.
‘Parbleu! U moet zich dringend vermannen, beste kerel.’
‘U hebt makkelijk praten, meneer Orban. Volgende week moet ik wéér een cultuurprijs uitreiken. De Ultimas. Enkele artiesten hebben al laten weten dat ze niet willen komen, de hoofdvogel – u kent hem waarschijnlijk niet, want het is de wereldberoemde Luc Tuymans – heeft al eerder laten blijken dat hij een groot misprijzen koestert voor mij en het beleid van mijn regering. De verwachting is dat Tuymans voor alle zekerheid wél zijn geldprijs zal komen incasseren, maar gezellig is toch anders.’
De gastheer schudde ongelovig het hoofd: ‘Geen wonder dat u zich niet lekker voelt, meneer Jambon. Blijft u beter nog even rustig liggen.’
De goede zorgen van de Hongaarse premier ontroerden de ministerpresident diep. ‘Ik ben blij dat ik hier ben, goede vriend Viktor. Ik wist dat dit geen makkelijk gesprek zou worden, maar als ik heel de wereld moet rondgaan alleen op zoek naar makkelijke gesprekken, dan kan ik beter iemand anders sturen.’
Op dát moment rinkelde de gsm van Jambon. Als je van de duivel spreekt. ‘Hallo, Ben Weyts? Hoezo? Waarom denkt u dat ik over u bezig ben?’
‘Het komt erop neer dat sommigen u een regelrechte rechtse schurk vinden, en nog een corrupte ook’ ‘Zolang ze maar geen leugens over mij vertellen’, antwoordde Orban opgewekt