Aboriginals bestrijden vuur met vuur
Aboriginals in Australië gebruiken eeuwenoude technieken om bosbranden te voorkomen. Ze gaan veel voorzichtiger te werk dan de professionele brandweer. Hun kennis is lang in twijfel getrokken, maar wordt nu als waardevol bestempeld. ‘Dit is ons land, wij hebben het duizenden jaren zo beschermd.’
Voorzichtig legt Dennis Barber zijn hand tegen de zwartgeblakerde bast van een eucalyptusboom. Met zijn nagels pulkt hij aan de schubachtige schors tot hij een stuk kan lostrekken. Het droge hout verpulvert tussen zijn vingers. Onder de donkere korst komt okerkleurig hout tevoorschijn. De boom leeft nog. ‘Zie je, vuur is niet allesverwoestend. Sommige bomen zijn sterker dan staal.’
Barber is aboriginal en de oprichter van Koori Country Firesticks, een organisatie die zich bezighoudt met een inheemse, traditionele manier van landbeheer: het selectief afbranden van het land. Hij geeft ook workshops en voorlichting om deze eeuwenoude kennis over te dragen.
Volgens het Australische wetenschapsinstituut CSIRO zijn extreem weer en de aanwezigheid van droge struiken en grassen die als brandstof dienen de reden dat de bosbranden zo heftig zijn deze (Australische) zomer. Aboriginals zijn al tienduizenden jaren bezig met bosbeheer om branden te voorkomen. Toen Britse ontdekkingsreizigers zo’n 250 jaar geleden voor het eerst voet aan wal zetten in Australië, schreven ze
‘De Aboriginals zijn een prachtig voorbeeld van een cultuur die in harmonie leeft met een licht ontvlambaar landschap’
naar huis dat het land eruitzag als een park: netjes en aangeharkt.
‘Als je al het droge sprokkelhout, bosjes en droog gras weghaalt, is het land schoon en kun je tussen de bomen door kijken’, zegt Barber. De Britten herkenden er het Engelse platteland in, maar voor Aboriginals heeft het een praktische functie. Niet alleen voorkomt het dat bosbranden zich snel verspreiden, als je diep het bos in kunt kijken, is het gemakkelijker om je prooi te identificeren.
Niet boven de knieën
Sinds het begin van de bosbrandcrisis vragen Aboriginals met specialistische kennis op het gebied van vuurmanagement om aandacht voor deze oeroude technieken. Pas sinds een jaar of tien krijgen Aboriginalorganisaties sporadisch vergunningen om kleine stukken land af te branden op traditionele wijze. Maar hun kennis wordt nog geregeld in twijfel getrokken en de gebruiken van Aboriginals worden afgedaan als primitief.
‘Mijn hart breekt als ik zie hoe de bush eraan toe is’, zegt Barber. Hij staat naast een berg van kromgetrokken golfplaten eneen hometrainer waarvan alleen het skelet nog heel is. Het zijn de restanten van een eenvoudig huis midden in Yengo National Park, een natuurgebied zo’n 250 kilometer ten noorden van Sydney. Het huis is gesneuveld tijdens eenbosbrand eind december. Het vuur brandt in Australië sinds eind oktober 2019 en is pas sinds half januari onder controle.
Zo’n vijfhonderd meter verder staan huizen die wel overeind zijn gebleven. Dat komt volgens Barber door de preventieve branden die zijn organisatie hier drie jaar eerder uitvoerde. Een bosbrand ontstaat altijd op de grond. Takken en struiken kunnen een ladder vormen waarlangs het vuur zich omhoog beweegt, naar de boomtoppen. Dan is een brand niet meer te beheersen. De kleine vuurtjes die Barber aansteekt, halen dat brandbaar materiaal weg. Het gebeurt langzaam om de dieren te ontzien.
‘Wij lopen met het vuur. Dat betekent dat we de vlammen niet hoger laten komen dan de knieën, dat het niet te heet wordt en dat het vuur zo traag beweegt dat alle dieren, ook de kleinste insecten, uit hun holletje kunnen kruipen om van het vuur weg te komen.’
In één keer in de fik
Ook de professionele brandweer is tijdens de wintermaanden druk bezig grote stukken land preventief te verbranden. Dennis Barber werkte vijftien jaar lang als brandweerman en boswachter in New South Wales. Hij was tot zijn 38ste niet bezig met zijn inheemse achtergrond, tot hij tijdens een workshop leerde over de manier waarop de Aboriginals het bos beheren. ‘Toen ging er een lichtje branden. Het grote verschil is dat de brandweer snel en effectief te werk gaat. Ze steken enorme stukken bos in één keer in de fik, waardoor alles verbrandt en kapot gaat. Ik zag in dat dit net de verkeerde aanpak is.’
Dankzij buitengewoon zware regenval zijn de branden aan de oost en zuidkust van Australië grotendeels gedoofd. Sinds september vorig jaar is bijna 16 miljoen hectare land platgebrand, een oppervlakte van vijf keer België. Drieëndertig mensen zijn om het leven gekomen. Meer dan 3.500 huizen zijn door het vuur vernietigd en volgens de meest behoudende schattingen zijn meer dan een miljard dieren gedood.
Volgens het CSIROinstituut heeft klimaatverandering de branden niet direct veroorzaakt, maar het is wel de reden voor het extreem droge en hete weer. Het jaar 2019 heeft wat dat betreft alle records gebroken. Het was het droogste en het heetste jaar ooit gemeten sinds het Australische weerinstituut Bureau of Meteorology begon met meten in 1900.
De rechtsconservatieve regering heeft inmiddels schoorvoetend toegegeven dat klimaatverandering ten minste een rol speelt bij de verwoestende bosbranden van de laatste maanden. Maar premier Scott Morrison vindt het niet nodig de klimaatdoelstellingen aan te scherpen. Australië is een van de landen die tijdens de klimaattop in Madrid een afspraak tegenhielden om meer te doen om de uitstoot te verminderen .En dat terwijl het land in lichterlaaie stond.
Tijdrovend proces
‘Nachtmerriescenario’s over klimaatverandering worden nu werkelijkheid’, zegt David Bowman, hoogleraar bosbranden aan de Universiteit van Tasmanië. Volgens hem moeten gemeenschappen zich zo snel mogelijk voorbereiden op een volgende hete zomer. Hij is het eens met een groeiende groep collega’s dat de kennis van de Aboriginals waardevol is. ‘Het is een prachtig voorbeeld van een cultuur die in harmonie leeft met een licht ontvlambaar landschap.’
Bowman vindt dat er meer subsidie naar dit soort organisaties moet gaan, zodat hun strategie vaker toegepast kan worden. Maar het is een tijdrovend proces, en vanwege klimaatverandering zijn er steeds minder dagen waarop het weghalen van struiken en gras risicoloos kan gebeuren. ‘Het probleem is dat klimaatverandering in een stroomversnelling is beland. Dus we kunnen niet doen wat we altijd deden en denken dat het dan goed komt. De hele samenleving moet zich aanpassen.’
Barber probeert ook blanke Australiërs bij het proces te betrekken. Roy Palmer (85) beheert al veertig jaar een aantal hectares in de Hunter Valley. Ondanks zijn leeftijd loopt hij vlot rond in het bos. ‘Ik voelde me nooit prettig bij het grootschalig preventief afbranden van bos, maar ik wist niet hoe het dan wel moest.’ Tot hij een paar jaar geleden een workshop volgde bij de organisatie van Barber.
Rookceremonie
Op de donkerbruine aarde legt Barber een bosje verse eucalyptusbladeren, dat hij met een lucifer in brand steekt. De rookceremonie is een religieus moment voor Aboriginals. Het is een ritueel dat wordt uitgevoerd voor preventief stukken bos worden verbrand. De bladeren beginnen flink te roken, terwijl ze een indringende geur verspreiden. Barber wappert de rook in zijn gezicht en schudt zijn haren uit boven het vuur. ‘We wassen onze ziel met de rook, het gaat erom dat we met de juiste bedoelingen en een schone geest het land betreden.’
De houten stokken waarmee hij het ritme aangeeft, echoën door de vallei. Hij zingt zuiver en monotoon in zijn lokale taal. ‘Ik zing “vuur voor het land, land voor het vuur”. Het gaat over de wederkerige relatie die we hebben met het land waarop we leven, het bos, de dieren, alles om ons heen. Voor ons is vuur niet alleen een teken van verwoesting en dood, maar ook van het leven. We kunnen niet zonder.’
Barber overweegt zijn baan op te zeggen om voltijds bezig te zijn met traditioneel bosbeheer en voorlichting. Hij weet niet of hij ervan kan leven, maar de druk om iets te doen voor ‘zijn’ natuur wordt steeds groter. ‘Voor je het weet staat de volgende hete zomer voor de deur.’
DAVID BOWMAN Universiteit van Tasmanië
DENNIS BARBER Koori Country Firesticks ‘Wij laten het vuur zo traag bewegen dat alle dieren, ook de kleinste insecten, uit hun hol kunnen kruipen om van het vuur weg te komen’