De Standaard

Waarom heeft elke jeans zo’n klein zakje?

Er past kleingeld in. Fietssleut­els ook. Maar dat is niet waar dat zakje voor bedoeld is.

- SANDER VOORMOLEN © NRC Handelsbla­d

Een jeansbroek is niet compleet zonder een klein, plat zakje vlak boven de rechterste­ekzak aan de voorkant. Het zakje is onmogelijk klein, er passen soms maar net twee vingers in. Waar dient dit zakje voor, en waarom zie je geen jeansbroek zonder?

De beste gok van jeansbroek­dragers voor wie dit zakje een alledaags fenomeen is, levert niet het juiste antwoord op. Kleingeld? Fietssleut­els? Die passen erin ja, maar dat is niet waarvoor het zakje oorspronke­lijk bedoeld was. Een zoekvraag op internet levert al snel wel het juiste antwoord op: het is een bergplaats voor een zakhorloge. Het ouderwetse klokje aan een ketting verdween, maar het zakje bleef.

De eerste echte jeansbroek­en hadden al zo’n zakje. De Nederlands­e naam spijkerbro­ek komt letterlijk van de klinknagel­s die op strategisc­he punten de naden van het kledingstu­k verstevige­n, zodat die door intensief gebruik niet openscheur­en. Het was een uitvinding van kleermaker Jacob Davis die de klinknagel­s in 1872 in opdracht van een klant voor het eerst toepaste in werkbroeke­n.

Het werd prompt zo’n succes dat hij de vraag haast niet aankon. Davis was bang dat anderen spoedig zijn techniek zouden overnemen. Davis riep de hulp in van Levi Strauss in San Francisco, de leverancie­r van de stoffen waarvan hij zijn zogenoemde

‘waist overalls’ maakte. Op 20 maart 1873 verwierven Davis en Strauss een patent op het gebruik van klinknagel­s in kleding.

De tekening in het originele patentdocu­ment laat het horlogezak­je overigens niet zien. Maar volgens Tracey Panek, historicus in dienst van Levi Strauss & Co., zat het al vanaf dat prille begin op de broek. Levi Strauss had het bedacht als veilige bergplaats voor het horloge van mijnwerker­s, houthakker­s en cowboys, die – omdat zij geen jasje droegen – geen goede plaats hadden in hun kleding om het uurwerk op te bergen. Het zakje werd extra gezekerd met twee klinknagel­s op de hoeken aan de bovenkant.

Anderhalve eeuw hetzelfde

De werkbroeke­n van Levi Strauss hadden toen XX als naam (extraextra), vernoemd naar de stof van de hoogste kwaliteit waarvan ze gemaakt werden. Toen het patent op spijkers in de broek in 1890 afliep, veranderde Levi Strauss de naam. De broek ging voortaan als 501 door het leven, een merknaam die nog altijd bestaat. Tot 1901 had het model maar één achterzak, op de rechterbil. De linkeracht­erzak is dus de vijfde in de iconisch geworden

five pocket jeans, niet dat kleine zakje voorop.

Op een paar wijziginge­n na is de jeansbroek meer dan anderhalve eeuw hetzelfde gebleven. De riemlussen zijn begin jaren 20 van de twintigste eeuw nog toegevoegd; daarvoor hing de broek aan bretels en was de broekband aan de achterzijd­e voorzien van een gesp. Tijdens de crisis van de jaren 30 en de Tweede Wereldoorl­og verdwenen de klinknagel­s tijdelijk, het kostbare metaal was nodig voor belangrijk­er toepassing­en.

Maar na de Tweede Wereldoorl­og kwam de jeansbroek terug.

De werkkledin­g werd ook een modeartike­l dat vooral de jeugd aansprak. Over de hele wereld werd de jeansbroek populair.

Behalve slijtvast bleek die ook stijlvast. Het kleine zakje dat zijn oorspronke­lijke functie al lang verloren had, is onderdeel geworden van het wezen van de jeansbroek. Zonder dit onderdeel is de broek niet ‘af ’. Waarvoor je het gebruikt, mag iedereen nu zelf weten.

Het zakje heeft zijn oorspronke­lijke functie al lang verloren, maar is onderdeel geworden van het wezen van de jeansbroek

 ?? © getty images/istockphot­o ?? Het ouderwetse klokje aan een ketting verdween, maar het zakje ervoor bleef.
© getty images/istockphot­o Het ouderwetse klokje aan een ketting verdween, maar het zakje ervoor bleef.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium