Nooit méér leerlingen in Nederlandstalig onderwijs in Brussel
Bijna 50.000 leerlingen gaan dit schooljaar naar het Brusselse Nederlandstalig onderwijs. Dat is een stijging van 3 procent tegenover vorig schooljaar en het dubbele van 21 jaar geleden.
BRUSSEL I De jongste telling van het aantal leerlingen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel geeft een nieuwe groei van 3 procent aan tegenover het vorig schooljaar. Vandaag gaan 49.971 kleuters, leerlingen lager onderwijs en scholieren in het Nederlandstalig onderwijs naar school. De voorbije vijf jaar nam het aantal leerlingen van 43.765 toe tot bijna 50.000, een stijging van 12,4 procent in 5 jaar tijd. Vergeleken met 21 jaar geleden, nam het aantal leerlingen met de helft toe.
Maar voor twee derde (33.481) van die leerlingen in het Nederlandstalig onderwijs, is het Nederlands niét de thuistaal. Slechts 11,6 procent heeft het Nederlands als thuistaal, ofwel 5.797 leerlingen. Bij 10.694 leerlingen wordt thuis Nederlands én een andere taal gesproken.
‘De cijfers wijzen ook op de aantrekkingskracht van onze scholen bij ouders die thuis geen Nederlands spreken en kwaliteit willen voor hun kinderen, niet alleen op het vlak van onderwijs, maar ook inzake begeleiding en moderne schoolinfrastructuur’, zegt Sven Gatz (Open VLD), VGCcollegelid bevoegd voor Nederlands onderwijs en Scholenbouw.
‘Dankzij het succes van het Nederlandstalig onderwijs, groeit over heel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook de kennis van het Nederlands. De meerderheid van de kinderen en jongeren in het Nederlandstalig onderwijs spreekt immers geen Nederlands meer thuis, maar alle afgestudeerden spreken op hun achttiende wel vlot Nederlands. Zo blijft het Nederlands in Brussel groeien, terwijl het aantal van oorsprong Vlaamse Brusselaars afneemt.’
Toch is ook het aantal Nederlandstalige leerlingen in het Nederlandstalig onderwijs in opmars. ‘Sinds het schooljaar 20172018 zien we dat de daling is gestopt, al is nog niet duidelijk of dit een evolutie is of een momentopname’, zegt Gatz. Bij de leerlingen die een andere taal dan Frans of Nederlands als thuistaal hebben, is er zelfs een lichte daling.
Verhoudingen
De groei van het voorbije jaar situeert zich vooral in het gewoon onderwijs. Het buitengewoon onderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs blijven de jongste jaren ongeveer even groot. Het kleuteronderwijs steeg tegenover het voorbije jaar met 3,4 procent, het gewoon lager onderwijs met 3,1 procent en het gewoon secundair onderwijs met 3,2 procent. De verhoudingen tussen de drie onderwijsnetten bleven de jongste jaren haast ongewijzigd.
Uit de statistieken blijkt ook dat het Nederlandstalig onderwijs in Brussel sneller groeit dan het Franstalig onderwijs, al is dat met meer dan 80 procent veel ruimer vertegenwoordigd.