Euthanasie wordt stilaan medisch begeleide suïcide
Vreest dat euthanasie bij uitzichtloos psychisch lijden als een alternatieve vorm van therapie gaat gelden. Ook al heeft hij er niet zelf op aangedrongen dat het euthanasieproces er zou komen, beklemtoont hij.
Het is niet mijn gewoonte om assisenzaken te volgen, maar bij het recente euthanasieproces in Gent waren er twee redenen om dat wel te doen. Vooreerst de zaak zelf, over euthanasie bij uitzichtloos psychisch lijden en hoe de maatschappij daarmee vandaag omgaat. Maar ook omdat mijn naam werd genoemd als iemand die betrokken zou zijn om de zaak voor het gerecht te brengen. Sommigen hoopten zelfs dat ik daarover onder ede zou getuigen. Ik zou daar geen problemen mee hebben gehad, want mijn betrokkenheid bij het hele proces is nihil, en het vermoeden is alleen ontstaan bij sommigen die door dat complotdenken nog eens hun gal konden spuwen op de kerk. Iemand noemde het in mijn plaats gewoon krankzinnig, en dat is het enige juiste woord dat we hier kunnen gebruiken. Ik beschouw het bovendien als laster en eerroof.
Onze grote bekommernis blijft euthanasie bij uitzichtloos psychisch lijden, dat verder zou kunnen uitgroeien tot een alternatieve therapie in de geestelijke gezondheidszorg. Tal van psychiaters en psychologen gaven al aan dat dit niet te verzoenen valt met goede psychiatrische zorg. We zitten op een hellend vlak met zeer gevaarlijke consequenties, niet het minst voor de allerzwaksten in onze samenleving.
Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de artsenverenigingen om orde op zaken te stellen. Geneeskunde moet altijd gericht zijn op het genezen, en als geen genezing meer mogelijk is, is haar opdracht de pijn en het lijden te verzachten – wij zijn immers ook geen voorstander van therapeutische hardnekkigheid. Dit geldt zowel voor de somatische als de psychiatrische geneeskunde.
Voor altijd uitzichtloos?
Het klinkt zeer bedenkelijk dat een van de artsen na de vrijspraak in het euthanasieproces verklaarde dat ze meer middelen en mensen nodig heeft om meer patiënten te begeleiden om de suïcidegedachte die bij hen leeft, te verleggen naar een euthanasievraag. Euthanasie evolueert dus verder naar medisch begeleide suïcide en een nieuwe therapievorm in de
psychiatrische hulpverlening. Hebben de overheid en de samenleving niet de plicht om méér aandacht en middelen te investeren in de zorg voor psychisch gekwetste kinderen en jongeren, gebroken gezinnen, eenzame personen en volwassenen met ernstige psychische problemen, eerder dan zelfdoding in de vorm van euthanasie verder te faciliteren?
Laten we hopen dat het hier op termijn geen economische afweging wordt van kosten en baten. Dat zou het einde betekenen van een humane samenleving.
Bij somatisch lijden is de onomkeerbaarheid van een aandoening objectief vast te leggen via diagnostische criteria, bij psychisch lijden is dat helemaal niet zo. Per definitie is psychisch lijden dikwijls uitzichtloos. Hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg geven dat ook aan: het ‘nu’ kan voor een mens in nood eindeloos lijken, maar dat betekent niet dat dit ‘voor altijd’ is. Bij zwaar psychisch lijden kunnen er plots positieve evoluties optreden die voorheen niet te voorspellen waren. Daaruit moeten zorgverstrekkers in alle eerlijkheid besluiten dat de bestaande diagnosemodellen geen sluitende criteria bevatten om een euthanasievraag bij psychisch lijden objectief te evalueren.
Zowat elke zware psychiatrische patiënt vindt van zichzelf dat zijn situatie ‘ondraaglijk’ en ‘uitzichtloos’
is: daarin moeten psychiaters en therapeuten juist verandering proberen te krijgen. Menig psychiater – en niet alleen in katholieke kringen – geeft ook aan dat suïcidale patiënten behandelen zo goed als onmogelijk wordt zodra de deur openstaat voor hulp bij zelfdoding.
Bij dit alles zou het belang van de menselijke verbondenheid meer moeten worden onderlijnd. In de woorden van Nietzsche: ‘Hij die een reden tot leven heeft, kan vrijwel alle omstandigheden verduren.’ Verbondenheid met anderen herstellen en iemand het gemeende gevoel geven – ook als deel van de professionele begeleiding – dat hij er ondanks een zware psychische aandoening toch nog bij hoort, kunnen wonderen verrichten.
Het voorbeeld van Oregon
Durven we het aan om onszelf als hulpverlener en de kwaliteit van ons handelen in vraag te stellen als we euthanasie als ultieme ‘behandeling’ voorstellen en/of uitvoeren? Blijft de hulpverlening niet in gebreke als ze er niet in slaagt de consequentie van de ziekte, namelijk de uitzichtloosheid, te bestrijden en te milderen? En welke dienst wordt aan patiënten geboden als hulpverleners gaan suggereren dat euthanasie een mogelijke ontsnappingsroute is bij psychisch lijden dat op dat ogenblik als uitzichtloos wordt ervaren? Het is een aanbod dat vraag creëert, en andere perspectieven uitsluit of verduistert. Zo is in de Amerikaanse staat Oregon het aantal zelfmoorden daardoor juist toegenomen.
De geschiedenis van de psychiatrische zorg is er altijd één geweest van creatief zoeken hoe men mensen uit een uitzichtloze situatie kon bevrijden. Pioniers zochten hoe ze perspectieven konden geven aan mensen, en alle behandelingen die de revue passeerden waren pogingen, soms met matig succes, om de levenssituatie van deze mensen te verbeteren. Die evolutie wordt mooi geïllustreerd in ons Museum Dr. Guislain te Gent. Gaan we die trend nu doorbreken door euthanasie bij uitzichtloos psychisch lijden te installeren en te formaliseren?
Het euthanasieproces zou bij vele geneesheren en hulpverleners in de psychiatrie behalve onzekerheid over eventuele juridische gevolgen ook gewetensproblemen hebben veroorzaakt. Laten we hopen dat hulpverleners nauwkeuriger zullen luisteren naar hun geweten, en zich niet laten meeslepen door wat een zogenaamde meerderheid denkt die louter op basis van emoties reageert, en euthanasie als een werk van barmhartigheid beschouwt.
Over leven en dood wordt nu eenmaal niet beslist via meerderheden. Ook dat zou de geschiedenis ons moeten leren.
Mijn betrokkenheid bij het hele proces is nihil. Sommigen konden via complotdenken nog eens hun gal spuwen op de kerk