De prijs van een coronabehandeling
‘Over alles wat uit onze vagina lekt, leren we nog steeds kuis te zwijgen – vooral als er mannen bij zijn’
Als er een geneesmiddel of vaccin tegen corona komt, moet dat voor iedereen betaalbaar zijn, vindt JAN ROSIER.
Het is niet de eerste keer dat een coronavirus de sprong maakt van dier naar mens. De laatste 20 jaar gebeurde dat nog twee keer: in 2002 met sars en in 2012 met mers. Tussen 2003 en 2020 besteedde het Amerikaanse National Institutes of Health ongeveer 700 miljoen dollar aan coronaonderzoek. Ook de medicinale scheikundigen, farmaceuten en virologen van de KU Leuven bleven niet achter. Ze groeiden uit tot onderzoekers van wereldfaam. Als biomedische en farmaceutische wetenschappers erin slagen om binnen het jaar een geneesmiddel of vaccin ter beschikking te stellen om infecties met het coronavirus te behandelen of te voorkomen, dan is dat een wetenschappelijke krachttoer.
Dat nieuwe geneesmiddel of vaccin zou het gevolg zijn van de volgehouden en jarenlange publieke en universitaire research. We weten nu dat er veel te weinig geld besteed werd aan dat academische basisonderzoek, gebiologeerd als we waren door de mythe dat de industrie aan de bron ligt van nieuwe geneesmiddelen. Maar zonder die publieke pijplijn is die van de industrie leeg.
Vanuit een technologisch perspectief is er niets verkeerd met een privaatpublieke samenwerking. De industrie beschikt over mogelijkheden die de publieke researchinstellingen niet hebben, zoals wereldwijde productieeenheden en een strakke kwaliteits en managementcultuur. De publiekprivate samenwerking heeft dus voordelen, maar ook nadelen, want het stroomafwaartse proces naar de markt heeft belangrijke weeffouten. Die worden veroorzaakt door een prijszetting die alles weg heeft van afpersing en niets te maken heeft met ontwikkelings of productiekosten. Die weeffouten zullen met de coronacrisis nog meer problemen opleveren.
Casinoethiek
Geneesmiddelen verschillen van andere geproduceerde grondstoffen en koopwaar. Ze dragen een morele waarde. Wie door een geneesmiddel geneest, ‘herstelt’ ook zijn naaste familie, vrienden en de samenleving, omdat die zich weer kunnen ontplooien en waardevolle dingen doen. Daar wringt het schoentje.
Het systeem van geneesmiddelenontwikkeling maakt een onderscheid tussen de haves en de havenots, terwijl het recht op gezondheid een fundamenteel mensenrecht is. Hoeveel argumenten er ook zijn om dat systeem te verdedigen – zoals lobbyisten hardnekkig blijven doen – het is en blijft onrechtvaardig dat alledaagse gezinnen tot de digitale bedelstaf worden gedwongen en afhankelijk zijn van de casinoethiek van de bedrijfswereld.
Op de bekommernis voor de prijs van een toekomstige coronabehandeling antwoordt de industrie dat er nu belangrijker dingen zijn. Is dat zo? Lang voor de lancering van een geneesmiddel wordt een prijs afgesproken in deze ondernemingen. Ik maak mij sterk dat een prijsvork op de directietafel zal liggen nog voor de eerste klinische resultaten beschikbaar zijn. De Amerikaanse minister van Volksgezondheid, Alex Azar, praatte zijn mond voorbij toen hij opperde dat de prijs voor een vaccin niet voor iedereen haalbaar zal zijn. Hij weet heel goed dat prijsdiscussies in bedrijven volop aan de gang zijn, omdat hij vóór hij minister werd de Amerikaanse operationele activiteiten van het farmabedrijf Eli Lilly leidde. Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) doet er dus goed aan om nu al met haar Europese collega’s rond de tafel te zitten om een strategie uit te werken.
Beloning voor bedrijven
Er is maar één maatschappelijk aanvaardbare prijs voor een vaccin of een geneesmiddel dat de wereld uit haar economische neergang en maatschappelijke ontreddering kan helpen. Als een vaccin de epidemie stopt in Europa, zullen de economische of maatschappelijke problemen niet verdwijnen zolang de Aziatische en Afrikaanse bevolking er niet systematisch mee worden behandeld. De prijzen moeten voor iedereen gelden, ongeacht het inkomen of de geografische locatie.
Zo’n prijs is perfect mogelijk. Je kunt rechtvaardigheid koppelen aan marktwerking zonder dat de industrie en haar ontwikkelingswerk daaronder gebukt moeten gaan. De oplossing bestaat er paradoxaal genoeg in dat het geneesmiddel (of vaccin) ter beschikking wordt gesteld tegen marginale productiekosten. Daartegenover staat dat aan het bedrijf tien jaar – langer dan zijn patentbescherming – een jaarlijkse beloning uitgekeerd wordt met financiële middelen uit een internationaal (Europees) fonds. Die beloning is evenredig met de jaarlijkse impact van het geneesmiddel op de volksgezondheid. De industrie zal zich daarom ook inzetten op distributiesystemen in armere landen, omdat ze er beloond wordt voor gezondheidsimpact: hoe beter de distributie, hoe groter de impact op de volksgezondheid, en hoe groter de beloning.
Deze epidemie is dus een kans om na te denken over rechtvaardigere én doeltreffendere systemen om geneesmiddelen en vaccins ter beschikking te stellen aan iedereen die ze nodig heeft, ongeacht inkomen of geografische locatie.
Maggie De Block kan het best nu al met haar Europese collega’s rond de tafel zitten om een strategie uit te werken
JAN ROSIER Hoogleraar management (UCD Dublin), gasthoogleraar geneesmiddelenontwikkeling (KU Leuven).
Nederlandse schrijver. Woont en werkt in Genua.