Schade: 2,4 miljard euro per week
Als de coronacrisis zes weken duurt, stevent de Belgische economie af op een krimp van 2 procent voor dit jaar.
‘Als we kiezen voor de korte pijn kan de economie relatief snel herstellen’
EDWARD ROOSENS
Hoofdeconoom VBO
BRUSSEL I De impact van de coronacrisis op de Belgische economie is immens. Op de voedingshandel na blijft geen enkele sector gespaard. Elke week kost de crisis 2,4 miljard euro aan toegevoegde waarde, of 0,55 procent van het jaarlijkse bruto binnenlands product (bbp). ‘De impact is zeer zwaar, maar als we kiezen voor de korte pijn kan de economie relatief snel herstellen’, zegt hoofdeconoom Edward Roosens van werkgeversorganisatie VBO. ‘Als het langer zou duren, zullen de langetermijngevolgen groter zijn.’
Voor zes weken zou de totale impact op 14,5 miljard euro uitkomen, voor twaalf weken op zo’n 25 miljard euro. In dat laatste geval zou de economie afstevenen op een krimp van zo’n 5 procent, meer dan de financiële crisis heeft veroorzaakt. ‘Het zal ervan afhangen hoe snel we het virus kunnen doen verdwijnen.’ Als de crisis te lang duurt, kan er een neerwaartse spiraal ontstaan als gevolg van inkomensverlies of vraaguitval in exportmarkten. Het ondernemersvertrouwen kreeg al een zware klap, meldde de Nationale Bank gisteren. De daling in maart was de sterkste ooit.
In absolute cijfers lijden de horeca, de metaalindustrie, de groothandel en de bouw de meeste schade. Het verlies aan toegevoegde waarde bedraagt voor elk van die sectoren om en bij 1 miljard euro in het scenario dat de crisis zes weken duurt. Als gekeken wordt naar de mate waarin de bedrijven nog operationeel zijn, komt de luchtvaart er als zwaarst getroffen sector uit. Ongeveer 80 procent van de toegevoegde waarde is weggevallen. Alleen de cargomaatschappijen zijn minder getroffen. Van de auto en rijwielindustrie ligt driekwart plat, en dat geldt ook voor de auto en fietsenhandel.
De bouw draait nu nog grotendeels, maar de vraag is of dat zo kan blijven. ‘Veel bedrijven hebben uit eigen beweging beslist om ermee te stoppen’, weet Roosens. Voor een groot deel van het personeel is al tijdelijke werkloosheid aangevraagd. De bouw kampt met onduidelijkheid over het naleven van de veiligheidsmaatregelen. ‘Verscheidene burgemeesters hebben bouwwerven laten stilleggen, omdat de bouw geen cruciale sector is. Maar als bedrijven de veiligheidsmaatregelen naleven, kunnen ze perfect voortwerken’, zegt Roosens. Een ander probleem is de aanvoer van materiaal. ‘Bouwbedrijven hebben het steeds moeilijker om aan verf, gyproc of isolatiemateriaal te raken. Voor de bouw is het cruciaal dat de groothandel blijft functioneren.’
Als de coronamaatregelen op 5 april aflopen, zal volgens de Confederatie Bouw 38 procent van de bouwbedrijven liquiditeitsproblemen ondervinden. Als de crisis tot eind april zou duren (zes weken) loopt dat aantal op tot 58 procent, en tot 78 procent als de maatregelen tot eind mei van kracht blijven.