Laboratoria verdrinken in de coronatests
Na amper drie maanden coronapandemie is er een jungle aan virustests op de markt. Wetenschappers hebben er een dagtaak aan om te beoordelen hoe betrouwbaar die zijn. ‘Het gaat ontzettend hard.’
BRUSSEL I ‘De tests schieten als paddenstoelen uit de grond’, verzucht Katrien Lagrou, klinisch biologe aan de KU Leuven. ‘Laatst stuurde een collega een lijst met wat er zoal op de markt komt. Ik moest scróllen om tot beneden te komen.’
Ook een lijst die de Wereldgezondheidsorganisatie bijhoudt, over de boomende coronatests beslaat meerdere kantjes: ruim tweehonderd commercieel verkrijgbare virustests (om diagnoses te stellen), meer dan honderd antistoftests (om te bepalen wie de ziekte al heeft gehad).
In het referentielaboratorium van het UZ Leuven waar Lagrou werkt, lopen elke dag zo’n vijfhonderd aanvragen voor een virustest binnen. Ze moeten uitmaken of iemand geïnfecteerd is met het nieuwe coronavirus, of niet. ‘We gebruiken een combinatie van commerciële en zelfontwikkelde testprocedures om alle testaanvragen zo snel mogelijk te verwerken’, zegt Lagrou. Alle tests hebben gemeen dat ze virusRNA isoleren uit neus en keeluitstrijkjes die vanuit de ziekenhuizen en elders worden aangeleverd, en vervolgens kijken of dit erfelijk materiaal overeenstemt met dat van het nieuwe coronavirus. En niet, bijvoorbeeld, met dat van een gewoon griep of verkoudheidsvirus.
‘Volautomatisch duurt zo’n analyse tweeënhalf uur,’ zegt Lagrou, ‘inclusief verzending van de resultaten naar de aanvragende arts.’ Maar door het aanslepende tekort aan reagentia is er maar ruimte voor zowat vijfhonderd geautomatiseerde tests per week. De rest, zo’n drieduizend tests, moeten laboratoriummedewerkers deels manueel doen, en dat vraagt meer tijd.
Virus als lokaas
Antistoftests, de jongste loot aan de snel groeiende boom met coronatests, voert het lab in Leuven nog niet uit, net zo min als de vakbroeders in andere universitaire labs. Antistoftests zijn bedoeld om te bepalen of iemand met het nieuwe coronavirus besmet is geweest, niet of hij of zij ermee besmet is – ons immuunsysteem maakt antistoffen aan als geheugensteuntje, om bij een eventuele volgende infectie meteen in het geweer te kunnen komen en herinfectie te verhinderen.
Vaak gaat het om grootschalige labtests die antistoffen in het bloed aantonen met een kleurreactie. In de test worden stukjes virus gebruikt als lokaas voor de antistoffen.
Er zijn ook wegwerpversies voor eenmalig gebruik op de markt, zegt Lagrou. Ze werken ‘een beetje zoals een zwangerschapstest’. Om die tests uit te voeren, is er geen laboratorium of laborant nodig. Het volstaat een bloeddruppeltje op een strip te leggen, en binnen het halfuur verschijnt automatisch de uitslag als een streepje op de strip.
‘Het aanbod van tests is niet bij te houden’ KATRIEN LAGROU
UZ Leuven
Die antistoftests leveren nuttige informatie. Ze kunnen uitwijzen wie de ziekte al heeft doorgemaakt, ook al werd hij niet op het virus getest. Wie de voorbije weken met koorts en hoest heeft thuisgezeten, en zich afvraagt of hij ‘het’ wel of niet heeft gehad, zou met een antistoftest uitsluitsel kunnen krijgen.
Of niet. ‘Vaak hebben we geen enkel idee of zo’n test betrouwbaar is’, verklaart Lagrou de terughoudendheid van de Belgische labs. ‘Het aanbod is ook niet bij te houden. Als ik een uur niet naar mijn mail heb gekeken, zitten er alweer een paar nieuwe aanbiedingen tussen.’
Momenteel test het Leuvense lab een selectie van op de markt gebrachte antistoftests, zegt Lagrou. ‘Geven ze correct aan wie besmet is geweest en wie niet? Vergalopperen ze zich niet, door een infectie met een ander coronavirus te verwarren met een infectie met het nieuwe coronavirus?’ Ook internationaal wordt volop aan zo’n keurmerk voor antistoftests gewerkt.
Een geautomatiseerde analyse gaat sneller, maar de meeste tests in Leuven gebeuren deels