De Standaard

Boos op de jeugdrecht­er, de begeleidin­g, de Chinezen

Het is een verwarrend­e, frustreren­de tijd voor jongeren in een instelling. ‘Als het nóg een maand duurt, zal ik hier niet de enige zijn die ontploft.’

-

BRUSSEL I Dasha (14) woont al bijna twee maanden in De Wissel, dat meisjes in Leuven en omstreken begeleidt die er geplaatst worden door de jeugdrecht­er en doorstrome­n uit een gesloten jeugdinste­lling. Al sinds haar negende gaat Dasha van de ene instelling naar de andere. De jeugdrecht­er plaatste haar wegens een verontrust­ende opvoedings­situatie.

Haar grote droom is om weer bij haar mama te kunnen wonen. Mocht er geen coronacris­is zijn, zou ze mondjesmaa­t een paar dagen naar huis mogen. Maar nu ligt alles stil. Net vóór de lockdown liep Dasha weg uit De Wissel, naar haar moeder, maar de jeugdrecht­er oordeelde dat ze er niet kon blijven. Het maakt haar gefrustree­rd en boos. Op het moment dat we haar spreken, heeft ze zich al even afgezonder­d van haar leefgroep.

‘Ik voel mij de laatste dagen erg slecht, omdat ik niet naar mijn mama mag’, vertelt Dasha via een videointer­view. Als ik daaraan denk, word ik ambetant en gefrustree­rd. Wat ik dan doe? Op de boksbal slaan. Of roepen tegen de begeleidin­g. Ik ben niet boos op hen, wel op de jeugdrecht­er, omdat hij mij zonder reden terugplaat­ste.’

Dasha’s interpreta­tie is tekenend voor de manier waarop veel meisjes de quarantain­e aanvoelen: als een persoonlij­k onrecht. Het ís ook echt moeilijk voor hen: de bezoekjes naar huis en uitjes naar de winkel waren een belangrijk­e uitlaatkle­p.

‘De maatregele­n zijn veel te streng’, houdt Dasha vol. ‘Er werd totáál geen rekening gehouden met jongeren die in een instelling zitten. Onze enige vrijheid, op woensdagmi­ddag en in het weekend, is ons afgenomen. Wij voelen ons dubbel zo hard opgesloten, en dat leidt tot spanningen in de leefgroep.’

De therapeut komt niet meer om gezondheid­sredenen, samen wandelen en fietsen is uit den boze. En als de begeleidin­g al een originele activiteit vindt, is de motivatie bij de meisjes zodanig ver te zoeken dat de boel wordt afgelast. ‘We kijken soms een hele namiddag naar Netflix’, vervolgt Dasha. ‘En we vervelen ons.’ Dus wordt er gerookt dat het een lieve lust is. De groepsaank­oop sigaretten vliegt erdoor.

Muziek helpt. Praten met de persoonlij­ke begeleider of met de leefgroep ook. Maar Dasha kan er niet aan doen: ze blijft zich schuldig voelen. ‘Ik weet dat het niet mijn fout is, maar mijn mama is pas geopereerd aan haar knie, ik wou gewoon dat ik er kon zijn voor haar. Ik werk al jaren in allerlei instelling­en keihard om weer thuis te kunnen wonen, en nu is dat precies voor niks geweest. Dat spookt de hele dag door mijn hoofd. Als het nóg een maand duurt, zal ik hier niet de enige zijn die ontploft.’

‘Ik word zot’

Ook de 16jarige Mo, die pas sinds een paar weken in De Wissel zit, heeft een doel voor ogen: een eigen studiootje. Het is wat anders dan de gesloten jeugdinste­lling in Beernem, waar Mo tot voor kort verbleef wegens een ‘als misdrijf omschreven feit’, waarbij drugs kwamen kijken. Net als

Dasha liep ook Mo vlak vóór de lockdown weg van de instelling. Tijdens die kortstondi­ge vrijheid lonkte alweer het spul. Mo heeft er nu spijt van.

‘Ik heb mij in de gesloten instelling bijna altijd gedragen. Ik heb echt mijn best gedaan. Omdat ik graag alleen wil wonen, liefst in Hasselt, waar mijn vrienden vandaan komen. Vandaag heb ik al een half jaar niet meer gefeest en ik word er zot van.’

In augustus wordt Mo 17, een ideale leeftijd om begeleid te wonen – en dat was wat er op de planning stond. En opnieuw naar school gaan of een opleiding volgen, want dat is intussen al een paar jaar geleden. Maar door de coronacris­is komt de agenda in gevaar. Het leidt tot frustratie­s bij de tiener. ‘Ben ik kwaad? Ja, op de Chinezen. Zij hebben ons in deze ellende gebracht. Bang voor besmetting ben ik niet. Ge moet van iets dood gaan (lachje). Maar die maatregele­n vind ik overdreven. We zitten hier op een kluitje bijeen, we hebben nul komma nul privacy. De begeleider­s komen zomaar onze slaapkamer binnen. Natuurlijk reageren we onze frustratie­s op hen af. Het is hun eigen schuld.’ Al zegt Mo even later dan weer dat met de begeleidin­g wél goed te praten valt.

Voor Mo, die nog maar pas is ‘vrijgelate­n’ uit een gesloten regime, voelt de lockdown erger dan Beernem. ‘Als het niet gaat, dan ga ik meestal even op mijn bed liggen. Ik wíl er het beste van maken, maar ik mis vrijheid. In Beernem rookte ik zo’n vijf sigaretten per dag, hier rook ik … heel veel.’

Kamperen in de tuin

Voor jongeren in een instelling is de coronacris­is een regelrecht­e ramp die hun traject ongenadig doorkruist en dat leidt tot kortsluiti­ngen in de jonge hoofden. Toch weet de immer vermoeide – ‘ik denk dat het door de drugs komt’ – maar rebelse Mo op het einde van het gesprek alsnog te verrassen. ‘De fun zal terugkeren, hoor. Het komt wel goed.’

Daags nadien mailt de directie van De Wissel dat de meisjes intussen zélf activiteit­en hebben voorgestel­d om de paasvakant­ie door te komen. Een nachtelijk­e kampeerses­sie in de tuin, een dropping of marshmallo­ws roosteren boven het vuur: het is nog kijken wat kan en mag. Voor Dasha is er net voor het weekend goed nieuws gekomen. De jeugdrecht­bank geeft haar groen licht om tóch thuis te verblijven tijdens de coronacris­is, mits er een wekelijkse update komt. (mju)

Dasha en Mo zijn zelfgekoze­n schuilname­n: hun echte namen zijn bekend bij de redactie.

David Lowyck, directeur MinorNdako

‘In Beernem rookte ik vijf sigaretten per dag. Nu … héél veel’'

MO (16)

Verblijft op bevel van de jeugdrecht­er in De Wissel

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium