‘De modeketens verliezen enkele procenten winstmarge, maar de textielarbeidsters lijden onder honger en gebrek aan medicijnen’
BRUSSEL I Modebedrijven die kledij in Bangladesh laten maken voor de Europese markt laten hun lokale leveranciers genadeloos vallen door covid-19. Dat blijkt uit de enquête die het Center for Global Workers’ Rights (Washington D.C.) eind maart afnam bij 316 fabriekseigenaren.
‘Niemand koopt kleren om thuis te blijven’, zei Simon Wolfson van kledingbedrijf Next deze week over de westerse consument. Daarom worden bestellingen die al af zijn nu plots niet meer vergoed. De internationale ketens komen daarmee weg, omdat hun contracten alle productiekosten afschuiven op lokale fabrieken en zij zelf pas 60 tot 90 dagen later betalen. ‘Ze profiteren van oneerlijke inkooppraktijken’, stelt Human Rights Watch.
‘Modeketens verliezen enkele procenten winstmarge, maar textielarbeidsters en hun families zullen honger lijden’, waarschuwde ex-kindarbeider Kalpona Akter.
‘Overmacht’
Volgens de enquête roepen grote modeketens overmachtsclausules in. Ze betalen de al geplaatste bestellin4,1 miljoen vrouwen raken in gen niet meer en dus hebben arbeiders geen loon voor het al geleverde werk. De overmachtsclausules gelden alleen bij natuurrampen en oorlog. ‘Maar het doet er niet toe wat het contract zegt, omdat lokale fabriekseigenaren te veel angst hebben om opdrachtgevers voor de rechtbank te slepen’, stelt de studie.
Toen de Bengaalse fabrieken begin dit jaar zelf materiaal tekort hadden omdat China geen stoffen meer kon leveren, gold de overmacht niet. Ketens legden de fabriekjes toen boetes op vanwege vertragingen. ‘Het onevenwicht in machtsverhoudingen is dramatisch’, zegt Mark Anner van het Center for Global Workers’ Rights.
De cijfers tarten de verbeelding: meer dan 700 miljoen bestelde stuks kleding zijn plots niet meer gewenst. Bangladesh ziet zo bijna 2,6 miljard euro aan bestellingen verdampen. Daardoor raken 4,1 miljoen vrouwen in absolute financiële nood. Want niet alleen hun job maar ook hun slaapplaats is vaak gelinkt aan de textielfabriek. De arbeiders hebben vaak geen spaarcenten of sociaal vangnet.
Arbeiders in paniek
‘Merken in de EU hebben in 2013 een duurzaamheidsbelofte gemaakt en blijven verantwoordelijk voor het welzijn van hun arbeiders’, mailt dr. Khondaker Moazzem in Dhaka (denktank Centre for Policy Dialogue). Hij hekelt het ‘zelfzuchtige gedrag’ van grote merken. ‘De Europese Unie moet merken herinneren aan hun verantwoordelijkheid. Arbeiders zijn hier in paniek.’
De situatie is zo nijpend dat de Bengaalse sectorfederatie BGMEA het Zweedse H&M loofde omdat het braaf contractbepalingen volgde die al bij al niet uit de lucht gegrepen lijken. H&M wil de bestellingen die het zelf eerder plaatste in ontvangst nemen. Het merk beloofde de stuks te betalen aan de overeengekomen prijzen en niet te gaan afdingen op de prijs van al geplaatste orders. ‘Ze doen wat ze moeten doen, hopelijk volgen anderen’, zei Rubana Huq van BGMEA.
Ketens schuiven de economische schade af op onderaannemers. Volgens de Asia Times was er een alternatief: fabrieken laten draaien en de voorraden kledij opslaan. Maar dat zou de prijzen van stuks doen dalen, wat de merken zelf pijn doet.
KALPONA AKTER
Ex-kindarbeidster en activist (Bangladesh Center for Workers Solidarity)
Niet alleen hun job, maar ook slaapplaats is gelinkt aan de fabriek.