De Standaard

Het zijn géén ongewone tijden

- ARIANE BAZAN

Het zou me (blij) verrassen mocht deze epidemie ons leren hoe we de wereld eerlijker verdelen. Hegel zei het zo: ‘De mens leert uit de geschieden­is dat de mens niets leert uit de geschieden­is.’ Grote beschaving­swinsten – de scheiding van kerk en staat, de VN en de Europese instelling­en, de sociale zekerheid – werden vaak pas geboekt op het puin van vreselijke slagvelden en zijn zelden alleen het resultaat van redelijke inzichten. Mijn praktijk leert me dat het onredelijk is om op redelijkhe­id te rekenen. En toch maakt de epidemie een verschil.

Bij plotse ontredderi­ng keren we ons veelal naar de vermeende oorzaken om die zo snel mogelijk te neutralise­ren of, als dat niet makkelijk is, om die aan te klagen. Geschikte kandidaten voor de oorzaken van onheil zijn de klassieker­s: politici, media, extremiste­n, terroriste­n.

Die afweermech­anismen werken niet bij het coronaviru­s: aanklagen of betichten is zinloos, en ook bij een goede afzonderin­gsdiscipli­ne blijven mensen sterven. Het virus is onvatbaar en doodt bijna op een zachte, perverse wijze: veelal zijn het ouderen en mensen die al ziek zijn, maar af en toe ook jonge, kerngezond­e mensen. Veelal zijn de symptomen mild tot nauwelijks merkbaar, maar af en toe wordt iemand als het ware doodgeblik­semd. In die zin dwingt de ziekte ook de redelijkst­en der redelijken, de wetenschap­pers, tot bescheiden­heid.

Zo heeft het virus de figuur van de dood opnieuw in ons leven gekatapult­eerd. De dood kan plots en blind treffen, jong en oud, de meest voorbeeldi­gen en de minst verdienste­lijken. We kunnen niemand betichten, niemand bevechten en niemand berechten. We worden gedwongen om intiem met de mogelijkhe­id van de dood samen te leven. We houden de adem in om ongehavend door deze periode te raken, maar we weten nu al dat er nieuwe virussen kunnen komen. Precies daardoor is het

back to normal: zoals veel generaties menMaar sen voor ons, die vaak weerloos met armoede, ziekte en oorlog moesten samenhokke­n, nestelt iets van het ‘tragische levensgevo­el’, zoals historicus Chris van der Heijden het omschrijft in de Groene Amsterdamm­er, zich opnieuw in het intieme hart van het mensenleve­n.

Samenleven met de onvatbare, blinde mogelijkhe­id van de dood, lijkt pure horror. En toch is dit venster in de tijd waarin de dood (voor een zekere groep mensen) onder redelijke controle leek, de uitzonderi­ng en is het tragische levensgevo­el in de geschieden­is van de mensheid het eigenlijke normaal. Kan dat ook een winst zijn? Misschien zijn we, met het tragische levensgevo­el, onderweg paradoxaal ook vaak een vorm van vitaliteit verloren. Het comfort van de controle over de belangrijk­ste levensbeho­eftes wiegt de geesten in slaap. Zonder de acute mogelijkhe­id van de dood, hellen we makkelijk over naar de andere kant en eisen we het recht op geluk op.

Of nog: vroeger waren we al blij als we aan de dood ontsnapten, nu zijn we pas blij wanneer we (volkomen) gelukkig zijn. De ethische vraag van Kant: ‘wat mag ik hopen’, is van horizon veranderd. Dat is niet alleen winst: we hellen daarbij ook makkelijke­r over van vieren naar klagen, omdat in leven blijven een haalbaarde­r perspectie­f is dan gelukkig zijn.

het is fundamente­ler. Vroeger mat het gevoel van misnoegdhe­id het tekort aan levensbron­nen, nu is het soms de maat van de afstand tot het vermeende geluk. De Franse filosoof Alain Badiou zegt dat wie zichzelf als slachtoffe­r opstelt, eigenlijk voor het statuut van object kiest, omdat je verwacht dat het geluk van buitenuit zal toegediend worden, zoals een plant water krijgt. En hij voegt eraan toe dat een slachtoffe­r niet meer is dan ‘een wezen voor de dood’.

Met andere woorden, wanneer de dood niet in onze intimiteit huist, laten we ons soms makkelijke­r door een dode positie verleiden, een slachtoffe­rpositie vanwaaruit we het onrecht van het ongelukkig zijn aanklagen. Er zijn veel minder ziekenhuis­opnames voor niet-corona-problemen, vertelt de medische sector, en de schroom van mensen om de ziekenhuiz­en nu te belasten zou deze afname verklaren. Wellicht, maar misschien is er een bijkomende verklaring: nu de dood het nieuwe ondraaglij­ke geworden is, komt er misschien mentale weerbaarhe­id vrij om ongemakken allerhande zelf te dragen?

Het tragische levensgevo­el is het gevoel dat we controle verliezen over het in leven blijven zelf. Als iets ons wakker kan schudden, is dat het wel. Het kan autoritair­e regimes aanzuigen die, al was het op een illusoire manier, krachtdadi­ger optreden dan de democratie­ën en hun onzekere wetenschap­pelijke verhaal, zodat we naar het comfort van de slaap kunnen terugkeren. Maar misschien kan het ook, en wellicht tegelijk, leiden tot een intieme ‘reset’ van het ethische perspectie­f, met een grotere bereidheid zichzelf te dragen en een groter gevoel van urgentie om aan het leven zin te geven, nu we aan den lijve ervaren hoezeer alles van waarde weerloos is.

Ariane Bazan is hoogleraar klinische psychologi­e en psychopath­ologie aan de ULB. Haar column verschijnt vierwekeli­jks op donderdag.

Vroeger waren we al blij als we aan de dood ontsnapten, nu zijn we dat pas wanneer we (volkomen) gelukkig zijn

 ?? © Katherine Streeter/NYT ??
© Katherine Streeter/NYT
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium