Geen zicht op catharsis
We zitten aan het open raam. Nutteloze zon weerkaatst van het lege plein. We horen buren ruziemaken. Zij verwijt hem alles wat ze hem altijd verwijt en dat ze er genoeg van heeft. Hij antwoordt dat juist hij degene is die er genoeg van heeft. ‘Tu vivi male questa situazione’, zegt zij. Hij verdedigt zich door te zeggen dat iedereen slecht leeft in deze situatie. Omdat ze beiden gelijk hebben, beginnen ze bij gebrek aan nieuwe, stimulerende conflictstof maar ruzie te maken over de koffie.
In de krant staat een stuk over de blinden. Omdat ze niets en niemand meer kunnen aanraken, leven ze nu waarlijk in het donker.
Als schrijver denk ik beroepshalve na over verhaallijnen, spanningsbogen en compositie. Ik besef dat dit dagboek om literaire redenen een omslagpunt nodig heeft. Alleen al vanuit compositorisch oogpunt zou het wenselijk zijn dat ik zou kunnen schrijven over dalende grafieken, hoop, de overwinning van de haast vergeten normaliteit op de stilte en leven dat eindelijk herademt. Maar de werkelijkheid voegt zich vooralsnog niet naar mijn literaire behoeften.
En ik begin mij steeds meer af te vragen of deze uitzonderlijke situatie die iedereen volgens mijn buurman slecht volhoudt, niet de normaliteit is geworden. Wanneer ik ’s avonds met Stella films of series kijk, komen alle scènes waarin mensen feest vieren, zoenen, dansen of met elkaar over straat lopen buitengewoon ongeloofwaardig op mij over. Ik verbaas me over de naïviteit van personages die intiem, met de hoofden naar elkaar toegebogen, met elkaar praten.
We kunnen niet voorzien in welke wereld wij wakker worden als deze nachtmerrie ooit voorbij is. We volgen deze verhaallijn zonder zicht te hebben op een catharsis. We zijn allemaal blinden die beroofd zijn van hun tast en we leven, ondanks de felle zon, waarlijk in het donker.