Corona-apps kampen nog met veel beperkingen
De ‘appathon’ waarin Nederland live de presentaties van zeven kandidaatcoronaapps kon volgen, was een interessant staaltje van openheid, maar legde ook de grote beperkingen van zo’n app bloot.
BRUSSEL I Zaterdag en zondag stelden zeven appbouwers in de gebouwen van het ministerie van Volksgezondheid in Den Haag hun apps voor om het coronavirus in te dammen. Een uitgebreid expertenpanel kon de ontwikkelaars op de rooster leggen om te achterhalen of de voorwaarden inzake efficiëntie en privacy vervuld waren. De presentaties waren live op een Youtubekanaal te volgen en burgers konden via mail vragen voorleggen.
De meeste deelnemers ontwikkelden een ‘contacttracing’app die anoniem recente ontmoetingen met andere gebruikers registreert en hen kan waarschuwen als een van die contacten later de diagnose covidpositief krijgt. De meeste ‘contacttracing’apps maken daarbij gebruik van bluetoothsignalen. Tussen de verschillende sessies door kregen de deelnemende bedrijven de kans om hun app te verbeteren.
De Nederlandse regering koos voor de appathonaanpak om bij de bevolking het vertrouwen te winnen voor een snelle introductie van een coronaapp. In een ideale wereld wil het kabinetRutte morgen een keuze maken uit de zeven kandidaten en zal het parlement zich woensdag over de kwestie buigen. Tegen 28 april, de dag waarop Nederland mogelijk de huidige restricties versoepelt, zou de coronaapp dan uitgerold kunnen worden.
Nog voor de aanvang van de appathon kreeg het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid veel kritiek voor de wijze waarop de zeven finalisten waren gekozen. Aanvankelijk werden meer dan 700 voorstellen ingediend, na een eerste selectie bleven er daarvan
nog 67 over, waarna uiteindelijk zeven finalisten doorstootten naar de appathon.
Zware twijfels
Negen experts die hadden deelgenomen aan deze selectieprocedure, besloten daarop zich terug te trekken: ze vonden dat sommige finalisten nooit de eindronde hadden mogen halen omdat er rond hun apps zware twijfels zouden bestaan. Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) tilt niet al te zwaar aan die kritiek. Hij repliceert dat de tijd dringt en dat er geen plaats is voor een langdurig maatschappelijk debat.
Privacybescherming was tijdens de appathontweedaagse het meest delicate issue, temeer omdat de appontwikkelaars tijdens hun presentaties de vragen over privacy vaak beantwoordden met technische omschrijvingen die voor het grote publiek moeilijk te volgen waren. Een cruciale vraag die steeds terugkeerde, was of de appontwikkelaars bereid zouden zijn hun broncode openbaar te maken, waardoor makkelijk na te gaan is hoe een coronaapp met persoonlijke gegevens omspringt. Minister De Jonge beslechtte die discussie door te eisen dat de deelnemers hun broncodes wel degelijk openbaar moeten maken.
Een andere vraag die tijdens de appathon op scherp werd gesteld, maar niet werd opgelost, is dat de verspreiding van vrijwillige coronaapps zeker in een eerste fase beperkt zal blijven, waardoor efficiëntie een groot probleem wordt.
Juriste Hester de Vries, een van de experts van de appathon, vroeg zich bovendien af in hoeverre zo’n vrijwillige coronaapp echt vrijwillig zal blijven. ‘Komt er geen sociale druk waarbij restaurants en bedrijven eisen om de app te installeren? Dat kan niet en daarom heb je een duidelijk juridisch kader nodig.’
Grootschalig testen
Een ander belangrijk vraagstuk dat tijdens de presentaties onopgehelderd bleef, is dat een ‘contact tracing’app pas zin heeft als de overheid op grote schaal tests uitvoert. In de praktijk zullen mensen pas via hun app kunnen laten weten dat ze positief zijn, nadat ze een betrouwbare test hebben kunnen laten afnemen. Zowel in Nederland als in België blijft de testcapaciteit voorlopig beperkt: veel mensen die mogelijk besmet zijn, werden nooit getest.
‘Komt er geen sociale druk waarbij restaurants en bedrijven eisen om de app te installeren?’
HESTER DE VRIES Juriste
Op het einde van de tweedaagse werden de resultaten van een enquête bij 24.000 Nederlanders gepresenteerd. Daaruit bleek dat het vertrouwen in de zeven voorgestelde coronaapps behoorlijk groot is: de ‘minst vertrouwenwekkende app’ scoorde 52 procent, de beste appontwikkelaar kreeg een vertrouwensscore van 72 procent.
Ook de bereidheid om de app te gebruiken lijkt groot, met scores van 52 tot 70 procent.