De verslaving
Nele, wij moeten eens praten. Loop nu niet weg. Ga nu niet onnodige mailtjes sturen, de badkamer poetsen of je boekenkast herorganiseren. Ga zitten, Nele. Zitten, zei ik. Je vlucht al veel te lang voor dit gesprek. Zelfs nu je niet meer naar buiten kunt, vlucht je – in rondjes. Het is potsierlijk, al die taakjes die je voor jezelf verzint om toch maar iets te doen te hebben tijdens dit Eindeloze Afwachten.
Je bent verslaafd Nele. Ja, lach maar. Wuif maar weg. Noem gerust al die keren dat je drie episodes op rij keek van een serie die niet eens bijster goed was, al die zondagochtenden waarop je tot kwart over tien in bed bleef liggen, al die trage dagen waarop je tedoenlijstje niet eens voor de helft geschrapt werd. Noem jezelf gerust nog eens lui, scheld jezelf uit voor kunstzinnige paria van de maatschappij, laat je innerlijke Jan Jambon nog maar eens goed kwaad zijn over alle dagen waarop je stempelkaart niet werd ingekleurd.
De waarheid is dat je noch lui bent, noch een paria. De waarheid is dat je een knoert van een werkverslaving hebt. Hoor je me, Nele? Je bent een workaholic. Ook op de dagen waarop het vakje van je stempelkaart blanco blijft, werk je jezelf kapot. Je denkt, je schrijft, je mailt, je springt, je rent, je pitcht, je vreest, je ligt wakker.
Ja, je werkt in een sector waar je werk niet naar waarde verloond wordt. Ja, voor een zielloze administratie ben je een langdurig werkloze, die elke drie maanden op het appèl moet komen om te kijken of ze wel genoeg moeite doet om werk te vinden. Ze moesten eens weten. Werk vinden? Het werk kwijtraken, dàt is pas moeilijk – het achtervolgt je overal, tot in je dromen.
Je bent verslaafd aan veelheid, aan bezig zijn, aan crashen en branden. Oh ja, je weet het goed te verstoppen.
Maar met je tweedehands kleren, je aftandse toiletpot, je schamele stulpje en je halfingevulde stempelkaart ben je even ambitieus als de bankdirecteur of de minister. Je wilt een ster worden, ik weet het wel. Maar wat dan?
Zal je hart stoppen met knagen als je eindelijk beroemd bent? Natuurlijk niet, je bént al lang beroemd, en het knagen gaat door. Wat wil je dan? Nog beroemder zijn? De put is bodemloos hoor, daar ga je het niet vinden, die rust, die vrede, die liefde waar je naar snakt. En toch blijf je rennen, jij blinde koe. Je blijft werken, omdat dat het enige is wat je kent, omdat je vanop heel jonge leeftijd hebt geleerd dat het zo hoort.
Maar nu zit je vast. Je kunt werkelijk nergens heen – een virus heeft je in de voet geschoten. Wat een opluchting! Toch? Je mag het nooit luidop zeggen, want het heeft geen pas, maar corona heeft je gered. Zoals ik al zei, het is niet het soort statement dat je in een krantenkop wilt zien. Maar het is wel waar. Corona heeft je gered van nog maar eens een burnout, nog maar eens een depressie, van diezelfde ezel die zich tot bloedens toe stoot aan diezelfde steen, opnieuw en opnieuw en opnieuw. Wil je echt terug naar dat ritme van vroeger? Back on the chain gang? Als deze lockdown voorbij is, ga je dan gewoon vrolijk verder met jezelf kapotmaken? Nee Nele. Nee. Het stopt hier. Je bent een herstellende workaholic, en je herstel begint vandaag.
Dus al die leuke initiatieven voor livestreaming, vlogs, podcasts? Zeg nee. Nee! Dat doet deugd, nietwaar?Blijf zitten, en voel je verdriet eens. Die vuist om je hart, die je al jaren meesleurt naar optredens, boekvoorstellingen, onenightstands, tweede dates? Voel eens goed wat daar zit. Het is niet mooi, ik weet het. Het is niet volwassen. Je verdriet is een huilende baby met een volle pamper, en jij loopt al jaren overal heen omdat je de kak niet wil zien. Maar nu zit je hier, en die baby huilt steeds luider. Neem hem in je armen, Nele. Toe maar. Ververs die pamper. Troost hem, sus hem, val samen in slaap. Wees eens onbeschaamd werkloos. Of nog beter, las moederschapsverlof in voor jezelf. Wees lui, wees lief, wees lankmoedig. Blijf binnen.
Je mag het nooit luidop zeggen, maar corona heeft je gered
Nele Van den Broeck