Alsof de jaren 50 terug zijn
KAAT SCHAUBROECK
Dat we er collectief met het wcpapier vandoor gingen, tot daar aan toe. Dat paste nog in de categorie: absurditeiten van onze kuddegeest. Maar weken later was het in de supermarkt nog altijd zoeken naar een zakje bloem. Verse bakkersgist: niet aan te slepen. Vervolgens stuurden we massaal postkaarten, we gingen puzzelen, en fietsen met de kinderen. We droomden van een reis naar Oostende. We ontdekten weer dat we buren hadden. De kinderen herinnerden zich dat ze stoepkrijt hadden. Je begon je op de duur af te vragen: zouden de jaren 50 herbegonnen zijn? Of beleven we iets wat lijkt op onze voorstelling daarvan: klein geluk in huiselijke kring?
Herman Konings, psycholoog en trendwatcher, wijt die plotse hang naar huisvlijt en gezinsgezelligheid in de eerste plaats aan onze thaasofobie, de angst voor verveling en voorspelbaarheid. ‘We staan niet meer in de file, we hoeven ons niet meer klaar te maken om naar kantoor te gaan: ook wie werkt, heeft nu doorgaans meer vrije tijd. Die extra uren brengen we door in een gesloten instelling: het huis. En je kunt niet altijd netflixen, dus we zoeken ook naar andere dingen: een gezelschapsspel, samen bakken, of puzzelen. We zijn verbannen naar het eiland van de eenvoud.’
Tegelijk zitten we met z’n allen meer uren online. Vergaderen, studeren, winkelen of contact houden met familie gebeurt via de rechthoek van een scherm. We missen lijfelijke momenten, en wat schaars wordt, krijgt meer aandacht, zegt Konings. ‘Het is niet echt fijn, die tweedimensionale, pixelachtige beelden. Ze doen ons verlangen naar the real thing: contact met mensen van vlees en bloed, in onze nabijheid, en naar wat tastbaar is. Je zag het ook vroeger al, die hang naar het ambachtelijke, als tegengif voor onze getroebleerde geesten. Nu wordt dat wat verhevigd: als je dan toch verplicht thuis bent, ga je dat soort retroachtige handelingen stellen.’
Ook heel erg jaren 50: we verlangen weer naar een winkel zónder zelfbediening, waar mensen niet zomaar alles zelf uit de rekken mogen halen. Een zelfgebakken brood is door niemand anders aangeraakt, je weet precies wat erin zit. Bakken is daarom misschien ook: controle vinden. Wat we met de handen doen, geeft ons een vorm van rust. ‘Mensen met stress geeft men vaak de raad: neem iets vast en creëer orde in de chaos. Van een bol garen maak je een trui. Van een hoop gewassen kleren maak je een gestreken stapeltje. Breien, puzzelen en strijken zijn therapeutische handelingen.’
Handige vriendin
‘Een volmaakte vrouw zijn, dat is heus niet zo heel moeilijk … en men hoeft er zeker geen grootse daden en moeilijke taken voor te verrichten. Een op tijd vastgenaaide knoop, een nieuwe vouw in een pantalon.’ Dat is, voor alle duidelijkheid, een citaat uit Libelle, september 1951. Maar het was wel even schrikken toen het VRTjournaal vorige donderdag deze tip gaf voor wie geen mondmaskertje vond: ‘Een handige vriendin zoeken.’ Stik for victory. In alle overheidsmaatregelen valt ook op hoe het gezin de maatstaf lijkt. Plooien we straks als vanouds terug op die oude hoeksteen, desnoods met vaste rolpatronen?
‘Men herontdekt niet zozeer het gezin als hoeksteen, maar wel als anker: in woelige tijden biedt het houvast’, zegt Hans Van Crombrugge, pedagoog en hoofdlector aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. ‘Het is niet dat we dat vergeten waren, maar we gaan de positieve aspecten nadrukkelijker waarderen. Noodgedwongen komen we ook weer bij het huishouden uit: we moeten het leven zelf organiseren, nu de tijd niet vooraf is ingepland. Maar het gaat niet alleen om het gezin, we ontdekken dat familiebanden ertoe doen: de grootou