DE MENS IS EEN RAMP VOOR DE WERELD
Zoals zovelen in deze lockdownperiode ruim ik op, of beter gezegd onderneem ik pogingen daartoe. Er zit absoluut geen rek meer op de plaatsen en schappen waar ik boeken kan onderbrengen, dus moeten er oude voor nieuwe plaatsmaken. En dan gebeurt altijd hetzelfde. Een titel springt me in het oog. Of ik sla een 40 jaar oud boek open en val op een schitterend essay dat nog altijd springlevend blijkt te zijn. En dan ga ik op de dichtstbije bank, stoel of boekenkist zitten om het werk ‘even’ in te kijken, en ben ik verloren.
Aldus springt me, op een ‘oud’ schap, de titel De mens is een ramp voor de wereld in het oog. Het lijkt wel of ik Greta Thunberg en de klimaatstrijders aller landen hoor. In feite heb ik een in 1969 uitgegeven boek vast, een bundel met interviews van de legendarische Vrij Nederlandjournaliste Bibeb, pseudoniem van Elisabeth
Maria LampeSoutberg (19142010).
Gedreven door jeugdsentiment ga ik erbij zitten. De late jaren
60, dat zijn provo, de Kabouterbeweging, de wereldwijd uitgezonden tvbeelden van de rookbommen en rellen die in 1966 het huwelijk van kroonprinses Beatrix verstoren. En wat lees ik? Dat een progressieve professor niet uitsluit dat er een ‘staatsgreep van rechts’ plaatsvindt als reactie op dat jeugdige geweld. Net zo krijgen we nu waarschuwingen om de oren geslagen dat we op weg zijn naar een autoritair bewind, wegens de coronamaatregelen.
Heel actueel klinkt ‘Prof. dr. W.F. Wertheim’ wanneer hij zegt dat hij in de toenmalige situatie van Indonesië niet in ontwikkelingshulp aan het gewezen NederlandsIndië gelooft. ‘Veel te veel verdwijnt in de zakken van belanghebbende corrupte ambtenaren.’
De pandemie legt ongenadig bloot welk een kloof er op wereldvlak gaapt tussen rijk en arm, en welk een gesel inderdaad de corruptie is.
Met alle klachten die er hier te lande kunnen zijn over het beleid en over de communicatie zijn er bedden beschikbaar op spoedafdelingen, en hebben we een gezondheidsdienst die werkt, mede dankzij de bewonderenswaardige inzet van verzorgend personeel en ondersteunende diensten.
Het contrast met het continent aan onze zuidgrens, Afrika, is afgrondelijk. De bekende Britse journalist Ian Birrell – in 2015 uitgeroepen tot tegelijk ‘reporter van het jaar’ en ‘columnist van het jaar’, en als medeoprichter van Africa Express promotor van Afrikaanse muziek – bracht daar onlangs ontstellende cijfers over op de site UnHerd.
Als enig lichtpuntje van de pandemie ziet hij dat de Afrikaanse leiders en bestuurlijke elites nu voorlopig niet meer naar het buitenland kunnen reizen om zich daar volgens ‘goede’ gewoonte medisch te laten verzorgen. En dat ze zich dan hopelijk eens gaan bekommeren om de lamentabele toestand van de gezondheidszorg in eigen land. Hij somt van land tot land ontstellende cijfers op. Zo schrijft hij over Malawi: ‘Onze vroegere staatssecretaris voor Ontwikkelingshulp, Rory Stewart, wees erop dat GrootBrittannië in de loop van een halve eeuw 4,5 miljard pond in Malawi gepompt heeft en het land niettemin alsmaar armer werd. Nu ontdekken we dat het zo diep aangevreten is door corruptie en wanbestuur dat er slechts 25 bedden voor spoedzorg zijn in openbare ziekenhuizen die voor 17 miljoen mensen moeten instaan.’ Het is een echo van wat de professor aan Bibeb zei over ontwikkelingshulp die in de verkeerde zakken verdwijnt.
In die zin is de mens, of zijn in elk geval bepaalde mensen, bepaalde leiders, bepaalde elites, inderdaad een ramp voor het eigen land en dus ook voor de wereld, want op die wereld kennen dodelijke virussen geen grenzen. Elk land kan een zwakke schakel zijn voor een hele wereldgemeenschap. Wanneer de pandemie uitgewoed is, wordt het dringender dan ooit om de eeuwige vraag aan te pakken hoe, en dat niet alleen in Afrika, ‘culturen’ van nepotisme en corruptie te helpen ombuigen naar goed bestuur.
Elk land kan een zwakke schakel zijn voor een hele wereldgemeenschap
Nederlandse schrijver. Woont en werkt in Genua.