CONSUMEREN ALS BURGERPLICHT
Vanaf maandag kan de poetshulp opnieuw komen werken. Dat nieuws heeft deze week menig huishouden gekregen. Zouden we dat wel doen?, zal op veel plaatsen de eerste reactie zijn geweest. Want in tijden van thuiswerken en afstandsleren lijkt het niet verstandig om in de vaak al druk bezette silo een externe persoon binnen te laten. Gaat gezondheid niet boven netheid?
Toch hoort het antwoord ja te zijn, mits alle veiligheidsvoorschriften kunnen worden nageleefd. Want elke poetshulp die weer aan de slag kan, is een persoon minder op tijdelijke werkloosheid, een risico op armoede vermeden en een stuk koopkracht hersteld.
Van poetsdienst tot Volvo Cars, maandag mogen duizenden zelfstandigen, kmo’s en grote ondernemingen hun activiteiten herstarten. Het is de eerste stap in de versoepeling van de lockdown, om de economie zo snel mogelijk weer op dreef te krijgen. Maar het is een prille en kwetsbare doorstart. De beschikbaarheid van personeel is onzeker, de aanvoer van grondstoffen niet altijd gegarandeerd, de horeca, toeristische en evenementensector blijven nog lang op nonactief, en vooral, de doorstart is afhankelijk van de vraag. Blijft die uit, dan oogt de toekomst voor veel bedrijven somber.
Daarom zal het voor een groot stuk van de consument afhangen hoe snel de economie weer op de sporen staat. Een maaltijd afhalen bij de lokale brasserie is geen gemakzucht meer, maar haast een daad van burgerzin. Het zal ook van die consument afhangen of de economie op hetzelfde, dan wel een heel ander spoor verder dendert. Drie verhalen in deze krant illustreren de nood daaraan. De geglobaliseerde, justin timehandel had geen antwoord op een pandemie die aanvoerlijnen verstoort (dS Weekblad). Is het dan zo onzinnig om voortaan wat meer te betalen voor lokaal geproduceerde mondmaskers?
De winkelstraat, het kloppende hart van vele steden, is in levensgevaar (blz. 38). Zullen we ons volgende paar schoenen weer bij Zalando bestellen, of toch liever in de boetiek om de hoek? En hoeveel friet moeten we eten om de aardappelberg verwerkt te krijgen, omdat de agroindustrie onze diepvriesfrieten niet meer verkocht krijgt? Als de globale voedselketen stokt, duiken overal overschotten en tekorten op. Terwijl de korte keten wel bestand blijkt tegen de crisis (blz. 12). Moeten we dan niet dat soort landbouw voluit steunen?
Voor het heropstarten van het bedrijfsleven is consumeren een economische noodzaak. Dat duurzaam en zo lokaal mogelijk doen is meer dan ooit een politieke daad en een morele plicht.
Het zal van de consument afhangen op welk spoor de economie verder dendert