Plots komt de lokale boer weer in beeld
De industriële landbouw verhoogt de kans op pandemieën en maakt ons afhankelijk van internationale voedingsstromen. Gaat het globale voedselsysteem versneld op de schop? ‘Anders eten en consumeren vergt een kolossale revolutie die je niet teweegbrengt in enkele weken van huisarrest.’
Martin De Ruiter staat naast zijn trekker op een aardappelveld in Strijen, ten zui den van Rotterdam. In een video gesprek met het netwerk Voedsel families vertelt hij over de 600 ton aardappelen die opgeslagen lig gen in zijn schuur. Ze waren bestemd voor frietfabrieken die exporteren, vooral naar fastfood restaurants in China. Maar toen ging China op slot, en draaiden de Nederlandse fabrieken op halve kracht. De Ruiter raakt zijn oogst nergens meer kwijt. Een verlies van 75.000 euro. Hij zucht. ‘Dit zet je met je voeten op de grond. Waar zijn we in godsnaam mee bezig?’
Het had evengoed het verhaal van een Belgische boer kunnen zijn. Bijna 80 procent van de Belgische aardappelen is bestemd voor de frietindustrie. Een groot deel van die frieten gaat naar de supermarkten. De industrie enga geert zich om de aardappelen die onder contract verkocht worden alsnog af te nemen. Maar de vrij verkochte aardappelen, zo’n 750.000 ton, dreigen verloren te gaan. Als die straks allemaal tege lijk aangeboden worden, stuiken de prijzen ineen.
De coronacrisis stelt de risico’s en de kwetsbaarheid van ons globale voedselsysteem op scherp. Het besef daagt dat de industriële landbouw een van de drijfveren is achter het ontstaan van pande mieën (DS 18 april). Waar bossen gekapt worden en plantages de habitats van wilde dieren versto ren, krijgen virussen de kans om over te springen van dieren op mensen. Ook de veeteeltbedrij ven, waar tienduizenden kippen of varkens opeen gehokt zitten, bleken al broeihaarden voor infectieziekten als de vogel of varkens griep.
Oogst in het gedrang
De klimaatimpact van de inter nationale industriële landbouw is al langer bekend. ‘Een systeem gebaseerd op energievretende technologieën en fossiele brand stoffen, uitputting van de bodem, kunstmest en vervuiling’, zegt Marjolein Visser, hoofd van de onderzoekscel AgroEcologie aan de ULB. Nu wordt ook duidelijk hoe afhankelijk we zijn van inter nationale voedselaanvoerketens. Veel boeren zijn gereduceerd tot toeleveranciers van multinatio nals en ontdekken hoe kwetsbaar dat statuut is bij grote schokken. Dat geldt niet alleen voor aard appelen. Ook het gros van onze groenten, vlees en melk is be stemd voor de export.
Tegelijk halen we 80 procent van de groenten en het fruit en 66procent van de granen die we zelf consumeren uit het buitenland. Dat tart elke logica, vindt professor Olivier De Schutter (UCL), voormalig VNrapporteur voor het recht op voedsel en oprichter van het International Panel of Experts on Sustainable Food Systems. ‘En het maakt ons kwetsbaar bij verstoringen in de internationale handel.’
Een rits VNorganisaties waarschuwde dat lockdowns en exportbeperkingen tot problemen op de voedselmarkt kunnen leiden. Bij ons zitten de voorraadschuren nog vol, maar op termijn zullen er storingen ontstaan, vreest De Schutter. ‘De grootste exporteurs van granen – Rusland, Kazachstan en Oekraïne – voerden exportbeperkingen in. Als meer landen volgen, mogen we gevoelige prijsstijgingen ver wachten. De exportbeperking van rijst uit Vietnam veroorzaakt een dominoeffect van protectionisme in Azië. We zullen dat met z’n allen voelen. En voor de honderden miljoenen extreme armen in het Zuiden wordt het een ramp.’
Ook voor groenten en fruit kunnen problemen ontstaan. De oogst in Vlaanderen, Spanje of Italië steunt in grote mate op het werk van tienduizenden goed kope seizoenarbeiders uit Oost Europa en NoordAfrika. ‘Nu die door de gesloten grenzen niet meer hier geraken, komt de oogst in het gedrang’, waarschuwt De Schutter. ‘Tegelijk moeten landbouwers een deel van hun productie vernietigen omdat ze geen normale toegang hebben tot de markten.’
De coronacrisis maakt duidelijk dat dit systeem op zijn grenzen botst, zegt hij. ‘We wonen in een van de meest vruchtbare gebieden van Europa. Toch verdween sinds 1980 al 68 procent van de Belgische landbouwbedrijven. We zitten gevangen in een industriële logica van grote opbrengsten tegen bodemprijzen, en we slagen er niet in onszelf te
‘Vroeger had je in elk dorp een slachthuis, een melkerij en een molen. Ergens moeten we die kleinere schaal terugvinden’
MARJOLEIN VISSER
Onderzoekscel AgroEcologie ULB