Hoe redden we de winkelstraat
Winkelstraten en stadskernen staan al jaren onder druk. Hoe vermijden we dat de coronacrisis de nekslag geeft? ‘Samenkomen is de bestaansreden van een stad. Dit virus treft haar in de achilleshiel.’
BRUSSEL I Veel winkeliers kij- ken reikhalzend uit naar 11 mei. Tenzij het coronavirus een herop- flakkering kent, mogen niet-voe- dingszaken voor het eerst sinds 18 maart opnieuw de deuren openen en klanten verwelkomen. Maar niemand twijfelt eraan dat de winkelstraat zwaar gehavend uit dit dal klimt. In de kleine twee maanden dat ze moesten sluiten, verloren de non-foodwinkels 139 miljoen euro omzet per dag, becijferde de handelsfederatie Comeos. Zeker voor modezaken, waarvan de collecties seizoensgebonden zijn, is dit een ‘mokerslag’, zegt ook Danny Van Assche, gede- legeerd bestuurder van Unizo.
En wanneer ze opnieuw de deuren kunnen openen, zal er minder volk over de vloer komen. Alleen al om veilig te kunnen shoppen, zal het aantal bezoekers in winkels en winkelstraten aan banden worden gelegd. Ondertus- sen schieten de vaste kosten – denk aan personeel – weer de hoogte in. Voor de lokale hande- laars, die al jaren de druk voelen van web- en baanwinkels, dreigt het nekschot.
Nico Volckeryck, zaakvoerder van de Antwerpse winkel Fans, is niet zo pessimistisch. ‘Doemdenkers spreken al langer over de retailapocalyps en het verval van de winkelstraat’, zegt hij. ‘Maar we waren het tij aan het keren.’ Steeds meer winkeliers hebben de afgelopen jaren het internet om- armd (met wisselend succes) en trokken alle registers open om toch fysieke klanten te blijven lok- ken (DS 15 juni). Beleving was daarbij het toverwoord.
Wacht hier, post een selfie
‘We moeten er geen doekjes om winden’, zegt Volckeryck, die ook actief is bij de zelfstandigenorganisatie NSZ. ‘De coronacrisis betekent een zware terugslag en op korte termijn gaan we niet terug naar volle winkels. Maar ze zal handelaars ook dwingen de recepten van de laatste jaren versneld toe te passen.’ Volckeryck zette samen met de stad Antwerpen zijn schouders onder het online platform Eshop Antwerpen, waarop al 650 lokale handelaars hun webshop promoten. Het platform trekt zo’n 3.000 klanten per dag. ‘Voor veel van hen was e-commerce vroeger de vijand, nu is het een reddingsboei’, zegt Volckeryck.
Ook Van Assche spreekt over een ‘hoopgevende evolutie’, dat ook lokale winkels e-commerce ontdekken. ‘Er vloeit al jaren miljarden weg naar grote buitenland- se webwinkels. Misschien kunnen we de trend nu ombuigen.’
In de online strijd met grote, vaak onpersoonlijke, webshops als Bol.com en Amazon kan een fy- sieke winkel net een troef zijn, zegt Volckeryck. Maar dan moet er – daar valt opnieuw het tover- woord – beleving aan worden gekoppeld, ‘zoals conceptstores dat met succes hebben gedaan’. In de post-coronasamenleving zal die beleving al in de wachtrij moe- ten beginnen, iets waarmee pret- parken al jaren experimenteren. ‘Maak het wachten leuk’, zegt Volckeryck. ‘Een stip met: wacht hier, post een selfie, bijvoorbeeld, of de koffiebar naast de deur die wachtenden een drankje aanbiedt. Laat de media de bevolking informeren over gevaar, bij ons moeten mensen kunnen ontspan- nen, zodat ze niet moeten shop- pen met het zwaard van Damocles boven hun hoofd.’
Domino-effect
Winkels zoeken hiervoor al ja- ren een partner in het lokale be- stuur. Die probeert de ‘funshop- pers’ meteen voor een daguitstap te lokken, zodat ze ook van de lo- kale horeca kunnen proeven. Leegstaande panden met afge- plakte affiches daarentegen, zijn een nachtmerrie voor iedere stad, waarbij een domino-effect kan ontstaan en de kern langzaam doodbloedt.
In Kortrijk willen ze dat doem- beeld koste wat het kost vermij- den, zegt Arne Vandendriessche (Open VLD), schepen van Ondernemen. ‘Wij bieden drie jaar lang gratis huur aan om nieuwe merken, zoals Flying Tiger of Essen- tiel, aan te trekken. Zij zijn nog niet aanwezig zijn in onze stad, maar hebben hun waarde elders al bewezen. Ze trekken veel volk naar de stad, iedereen wordt er beter van.’ Voor Vandendriessche kan de stad net nu het verschil maken met een offensieve investe- ringsstrategie.
Ook de Hasseltse economie- schepen Rik Dehollogne (N-VA) zegt na de crisis een ‘marketingkanon’ in te zetten om zijn winkelstad in de markt te zetten. De verplichte sluiting heeft Hasselt dan weer gebruikt om enkele openbare werken vervroegd af te ronden, zonder de winkels en shoppers te moeten storen.
Alleen vooruit wandelen
Volgens Unizo is een goed ruimtelijk ordeningsbeleid ‘meer dan ooit nodig’ om aantrekkelijke en bedrijvige stadskernen te behouden. Maar behalve de ‘fun’ ligt de klemtoon de volgende jaren onvermijdelijk ook op ‘safety’, zegt Kris Declercq (CD&V), burgemeester van Roeselare. ‘Niet alleen door in de winkels handgel aan te bieden. We zullen mensen ook in de stad letterlijk meer ruimte moeten geven, zodat ze afstand kunnen houden.’ Filip Watteeuw (Groen), de Gentse schepen van Publieke Ruimte, wil bijvoorbeeld parkeerstroken vrijmaken, ‘om wachtende klanten aan winkels te kunnen verzoenen met andere wandelaars’, zegt hij. En Leuven overweegt dan weer eenrichtingsstraten voor voetgangers.
Kleiner is beter
Of al die initiatieven de winkelstraat zullen kunnen redden, blijft een open vraag. De coronacrisis vergroot nu een aantal problemen uit die al langer kiemen, zegt Ann Verhetsel, professor economische geografie aan de Universiteit Antwerpen. ‘De aftakeling van de winkelstraat raakt een gevoelige snaar in Vlaanderen’, zegt ze. ‘Maar het beleid heeft haar niet altijd gesteund, en is bijvoorbeeld vergunningen blijven toekennen
‘Voor veel lokale handelaars was e-commerce vroeger de vijand, vandaag is het een reddingsboei’
Zaakvoerder Fans