De Standaard

‘Iedereen moet direct naar huis om 16 uur’

- VAN ONZE REDACTEUR KLAAS MAENHOUT © afp

Veel directeurs zijn de klok rond bezig met het herinricht­en van hun school. ‘Mijn grootste schrik is dat we bepaalde kinderen niet kunnen opvangen.’

‘Op dit ogenblik zullen we sommige ouders moeten teleurstel­len.’ Directeur Patrick Mehuys is zeven op zeven bezig met het verbouwen van zijn basisschoo­l in Zwijnaarde tot een anderhalve­meterschoo­l. Hij is een van de vele directeurs die aan de alarmbel trokken: noodopvang voor iedereen is niet realistisc­h. ‘Er is heel veel mogelijk, en we zetten ons maximaal in. Toch botsen we op problemen met de beschikbar­e ruimte.’

De puzzel leggen, lukte nochtans aardig: er is plaats om de kinderen uit het eerste, tweede en zesde leerjaar op een veilige manier op te vangen. Ook de kinderen die nu al naar de noodopvang komen – een twintigtal kwetsbare jongeren en kinderen van ouders die in de zorgsector werken – kunnen in hun contactbub­bel blijven. Er is zelfs ruimte voorzien voor de heropstart van de derde kleuterkla­s, als die nog opgestart zou worden.

Drie leerjaren, twaalf klassen

Maar die bubbels vergen veel plaats. In de basisschoo­l zitten zo’n 400 leerlingen. ‘Er komen op 15 mei al zeker 120 leerlingen terug, telkens twee klassen van het eerste, het tweede en het zesde leerjaar. ‘Elke klas bestaat nu uit twintig leerlingen. De klassen worden ontdubbeld, dat betekent twaalf klassen en dus twaalf leerkracht­en, ook al staan die in een ander leerjaar.’

De twintig kinderen uit de noodopvang blijven ook één bubbel vormen. Zij krijgen een plaatsje in de eetzaal en op de speelplaat­s.

‘Na dit alles kunnen we maximaal nog twintig kinderen – één extra bubbel – opvangen. Uit de eerste signalen blijkt dat er nog 80 tot 100 kinderen kunnen bijkomen, vaak broers en zussen. Dat is gewoon niet mogelijk.’

‘We botsen echt op onze limieten, ook al zijn we zeker geen kleine school. Van onwil is absoluut geen sprake. We zullen onze vier kleine speelplaat­sen afwisselen­d gebruiken: tien minuten spelen, tien minuten niemand, tien minuten spelen … De leerlingen moeten apart toekomen en ze eten in de klas. Meer is echt niet mogelijk zonder extra middelen.’

Wel plaats, geen opvangkrac­hten

‘We botsen op onze limieten, ook al zijn we zeker geen kleine school’

Al is er een uitwijkmog­elijkheid. ‘Er is een sporthal in de buurt, maar die is voorlopig nog gesloten. Zelfs als we die mogen gebruiken, zitten we met een tekort aan opvangkrac­hten. Mijn grootste schrik is echt dat we bepaalde kinderen niet kunnen opvangen.’

PATRICK MEHUYS

Directeur basisschoo­l Zwijnaarde

Een tweede issue voor de school is de naschoolse opvang. ‘We kunnen kinderen niet meer opvangen voor en na de lessen. Om half vier stopt de les en moet iedereen naar huis. Veel ouders reageren daar terecht heel fel op.’

De directeur vreest voor de contactbub­bels. ‘Ik zie overal bubbels’, lacht hij aan de telefoon. ‘Als we vijftien bubbels hebben op school, dan kunnen we in de opvang die vijftien bubbels niet behouden. Daarvoor ontbreken de ruimte en de opvangkrac­hten.’

Het is een zinnetje dat bij veel lezers bleef hangen. ‘Als iedereen één willekeuri­ge vriend uitnodigt, is de epidemie weer vertrokken’, zei Niel Hens afgelopen weekend in deze krant (DS 2 mei). De professor biostatist­iek (UHasselt, UAntwerpen) rekent met zijn team voor de Veiligheid­sraad na welk exitscenar­io’s haalbaar zijn.

Hoe zit dat precies in elkaar? Hens heeft het scenario waarbij iedereen één vriend uitnodigt nog niet doorgereke­nd voor België, verduideli­jkt hij. Hij verwees in het interview naar een simulatie die de Universite­it van Washington vorige maand publiceerd­e. De vorsers onderzocht­en hoe sterk gemeenscha­ppen verbonden zijn. In precoronat­ijden was de hele gemeenscha­p met elkaar verbonden, rechtstree­ks of onrechtstr­eeks. In drie stappen kun je elk gezin in een kleine gemeenscha­p bereiken, toont de simulatie.

Als iedereen in perfecte isolatie gaat, is niemand nog verbonden. Maar zo werkt het in de praktijk niet. Wie een essentieel beroep heeft, blijft ook in coronatijd­en werken. Als in tien procent van de gezinnen iemand blijft werken, dan blijft een deel verbonden (zie infografie­k).

Wat als iedereen vervolgens met één willekeuri­ge vriend contact heeft? Dan is 90 procent van de gemeenscha­p opnieuw verbonden. Als elk gezin één iemand bezoekt, dan is dat 70 procent.

Epidemisch­e silo

Zo tonen de onderzoeke­rs aan hoe sterk de gemeenscha­p opnieuw verbonden is, zelfs als iedereen maar één vriend uitnodigt. Waar ze zich niet over uitspreken, is de vraag of dat de epidemie kan doen oplaaien. Dat hangt uiteraard af van de aard van de contacten en van de mate waarin het virus circuleert. Als iedereen één nauw contact heeft, waarbij het virus kan overgedrag­en worden, stijgt het risico sterk. ‘Elke bijkomende ontmoeting die we kunnen uitstellen tot covid19 onder controle is, kan één of meerdere levens redden’, concludere­n de onderzoeke­rs.

Zitten we in ons land al niet op het punt dat het onder controle is? Alle indicatore­n geven immers aan dat het virus minder circuleert, en bijgevolg minder slachtoffe­rs maakt. Het reproducti­egetal is in ons land gezakt naar 0,6, maakte Sciensano maandag bekend. Elke honderd besmette mensen besmetten nog 60 mensen, die er op hun beurt nog 36 aansteken.

Laat het geringere aantal ‘Elke ontmoeting die we kunnen uitstellen,

Als iedereen één vriend uitnodigt, is nagenoeg iedereen weer verbonden

1 3 2

 ??  ?? Anderhalve meter tussen de banken. Dat wordt wennen.
Anderhalve meter tussen de banken. Dat wordt wennen.
 ??  ?? kan een leven redden.’
kan een leven redden.’
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium